Cornelishof in Asenray.
HEKSERIJ
Dat was Jan Doeffhuys pachter op Corneslishof, getrouwd met Trijn Schreurs. In dat jaar werd hun zoon Stoffer gedoopt. Zij woonden hier twaalf jaar later nog. Toen haalden zij hun schaapherder voor het gericht, omdat hij de boerin van hekserij had beticht. Van dit proces is alleen een vragenlijst overgebleven. Het was begin zomer 1672 en de herder liet de schapen weiden op de Donderberg, toen er plotseling een grauw peerdt op zijn kudde afliep. Jan wilde het paard verjagen en gooide een steen naar het dier. Het paard struikelde en veranderde voor de ogen van de onnozele scheper in eene vrouwe persoene. Daarover moet hij naderhand hebben gesproken met de scheper van Morellen Spick. Zou de boerin de toverkracht hebben gehad zich in een paard to veranderen, of had de scheper te lang in de zon gezeten? Trouwens vijf jaar eerder werd de boerin ook al voor heks uitgescholden. Dat gebeurde in de schuur van Gerard Sijben in Asenray. Ook het huis zat vol gasten. Trijn was daar met haar man, kinderen, knechten en meiden. Thuyser Peter zou haar van hekserij beschuldigd hebben. Hij werd daarop voor het gericht gedaagd. Beide partijen lieten toen heel wat getuigen opdraven, want het was die dag druk geweest in de herberg. Als straf voor Peters gedrag werd voorgesteld, hem het Catharinabeeld voor het raadhuis te laten overschilderen!
Over de familie Doeffhuys in Asenray is ons weinig bekend. In die tijd komen we daar zowel Jan en Peter Duffens tegen, alsook Jan en Peter Doeffhuys. Zij waren echter niet identiek aan elkaar. De eerste twee woonden aan de Duyp.
Bron `Onder den Klockenslagh van Neel` door Jan Ruiten 1994
De bewuste vragenlijst uit het gemeentearchief Roermond Daelenbroek 554 (met dank aan Marc Lemmens gemeentearchief Roermond)
Transcriptie met dank aan Jo Schreurs
Exhibitum den 28en Septembris 1672 |
Preparatoire Positioneele artijckelen |
|||
Voor |
||||
ouderdomb | Tegens |
|||
Eerstelijck naer behoirlijcken gepresteerden eedt /: denwelcken men versoeckt dat hem rigereu= selijck sal worden voorgelesen:/ et premissis pre= mittendis |
||||
|
||||
Den selven aff te vragen ofte hij gesien heeft voor ontrent ses ofte seven weecken op den donderbergh dat een grauwe peerdt is commen geloepen onder sijne schaepen die hij was hoeyende om deselve te vernielen |
||||
|
||||
Ofte hij het selve peerdt niet gekeert en heeft ende dat het selve alsdoen op hem is commen geloepen ende hij het selve mit sijne schuppe daerop hebbende eenen steen inde sijde geworpen heeft ende geworpen sijnde nedergevallen is ende in eene vrouwe persoene verandert is |
||||
|
||||
Aff te vragen wat dat voor eene persoone geweest is mit naeme ende toenaemen, gesteltenisse, hoe deselve gecleet ende gehabilieert is geweest |
||||
|
||||
Offte sulcx inder daet ende waerheijt gesien heeft offte niet |
||||
|
||||
Offte den scheper van Morellen Spijck van hem sulcx niet gevraeght ende heeft ofte hem sulcx niet gebuert en was |
||||
|
||||
Offte hij niet en weet door wat reden den scheper van Morellen Spijck hem sulcx gevraegt heef ende ofte den selven niemandt genoempt en heeft dit als voors[segt] is aen hem het selve geseijt hadde ofte verteelt. |