De geschiedenis van 
MAASNIEL - LEEUWEN - ASENRAY. 

Op grond van verspreide vondsten van vuursteenartefacten mogen we aannemen, dat de hoger gelegen delen van Maasniel reeds in vóórhistorische tijden bewoning gekend hebben. Uit de 2de eeuw na Chr. dus uit de Romeinse periode, werd in de buurt van de Bredeweg, vlak bij het viaduct over de weg Roermond-Venlo, 'n grafveld aangetroffen dat o.a. 'n schaal van terra sigilata. 'n kommetje en fragmenten van 'n deukbeker bevatte. Ook bij de afbraak van de in de oorlog verwoeste kerk kwamen resten van Romeins metselwerk en dakpannen te voorschijn.

± 700 Schonk de Hofmeier Pepijn van Herstal aan de H.H. Wiro, Plechelmus en Otgerus de St. Pietersberg (thans St. Odiliënberg) , om er 'n klooster en kerk te stichten. Hij begiftigde deze stichting met tal van goederen in de omgeving, waarbij waarschijnlijk ook Maasniel. Bij de goederen, die Koning Zwentibold, bij 'n diploom van 4 juni 893 aan de Abdij van Essen schonk, is er sprake van 'n plaats „Cornilo", wat sommige historici voor de oude benaming van Maasniel houden. Ditzelfde „Cornilo" vinden we vermeld in 'n schenkingsakte van 24 juni 943, waarbij Bisschop Balderik van Utrecht diverse bezittingen van de Abdij St. Pietersberg schonk aan de nabestaanden van zijn broer. Vanaf de 13de eeuw tot de Franse tijd maakten Maasniel, Leeuwen en Asenray deel uit van de heerlijkheid Daelenbroek, waarvan zich de zetel bevond in het slot Daelenbroek bij Herkenbosch. Nadat diverse geslachten de heerschappij over Daelenbroek gevoerd hadden, kocht in 1727 Baron Frederik de Meer van Osen de heerlijkheid. Baron de Meer raakte weldra in grote financiële moeilijkheden en na tal van strubbelingen, - waarin zowel het Hof van Gelre (waarvan Daelenbroek als leen afhankelijk was) als Maria-Theresia. Landvoogdes van de Oostenrijkse Keizer te Brussel, 'n woordje meespraken, zou Daelenbroek op 21 juni 1737 publiek verkocht worden.De stad Roermond, die rondom vrij eng ingesloten lag door Guliks gebied - o.a. Gebroek en Melick-Herkenbosch, - en diverse bezittingen van Daelenbroek, was ten zeerste geïnteresseerd in deze verkoop en na 'n eenstemmig besluit van de magistraat vroeg men met spoed de noodzakelijke toestemming van de Keizer. Maar op het laatste moment wist Baron de Meer de dreigende debacle te voorkomen door aan zijn verplichtingen te voldoen. De verkoop ging dus niet door en Roermond bleef tot de huidige dag in zijn keurslijf geperst. waaruit men het thans door de annexatie van de gemeente Maasniel wil bevrijden! De Karthuizers van Roermond bezaten onder Maasniel de hoeven „Tuserhof" en „Weyershof", die in de Franse tijd in beslag genomen en publiek verkocht werden.
Het oudste historische gebouw, dat Maasniel thans nog bezit is ”de Toren", waarvan 'n gedeelte dateert uit 1350, terwijl de rest in latere eeuwen hij herstel of verbouwing werd opgetrokken. - 'n Ander landgoed „de Tichelerie" werd rond 1650 gebouwd. In de 13de eeuw stond te „Nyla ad Mosam" 'n kapel met als patroon St. Laurentius. Dit kerkje was gebouwd uit Maaskeien en werd naderhand herhaaldelijk vergroot. De toren, die op 28 jan. 1945 door de Duitsers werd verwoest, was in 1775 gebouwd door de Roermondse Karthuizers, die eertijds ook 'n gedeelte der kerktienden ontvingen. De drie-beukige kerk, die door de neerstortende toren en het granaatvuur zwaar werd beschadigd, dateerde uit 1880.


 Evenals op vele zandige hoogten langs de Maas in Midden- en NoordLimburg, hebben ook op de hoogste veldgedeelten bij Leeuwen („Bolberg", „de Loo", „Trutgenskamp" e.d.) reeds in de Steentijd mensen gewoond. Uit het vinden van bewerkte vuurstenen die door deskundigen worden gedateerd op - 9000 v. Chr. op deze plaatsen mogen we afleiden, dat in die tijd de Rendierjagers ook hier gewoond hebben. Het grootste gedeelte van Leeuwen behoorde aan de Heer van Daelenbroek, die ook het visrecht op de Maas onder Leeuwen bezat. Het Roermondse Kapittel bezat de z.g. „Bisschopshof". Tot 1918 moesten de Leeuwenaren ter kerk gaan in Maasniel. Van 1918 tot 1923 kwam op zondag de pastoor of kapelaan van Maasniel 'n H. Mis lezen in 'n zaal (thans Burgermeester Thomas Wackersstraat 37). In 1923 kreeg Leeuwen 'n eigen kerkje, gebouwd volgens plannen van dhr. L. Mooren. Op 20 nov. 1944 werd dit Godshuis door Engelse granaten totaal verwoest. In 194,5 werd Leeuwen 'n rectoraat en in 1948 werd de tegenwoordige kerk, - de eerste nieuwe kerk - die na de oorlog in Limburg klaar kwam, - in gebruik genomen. De unieke wind-watermolen, die Leeuwen voorheen bezat, werd in 1944 eveneens slachtoffer van het oorlogsgeweld. 

Bron: Ons heem jaargang 8 1959 
een uitgave van RKOB Rooms Katholieke Onderwijs Bond
ter bevordering van heemkundig onderwijs