TEKST DOMINIQUE CLERX
Bij een bezoek aan de levende kerststal van scoutinggroep St. Joris te Maasniel viel mijn oog op een hardstenen kop en een sluitsteen die in gemetseld waren in de schouw. Om hier meer van te weten te komen plaatste ik een foto van deze objecten op de historische site van Maasniel, www.maasniel.nl. Al snel reageerde Ton van Tuyl, een oud lid van deze scoutinggroep en vertelde mij dat de kop afkomstig was van een doopvont. Ook vertelde hij mij, dat beide stenen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog tussen het puin van de gesloopte St. Laurentiuskerk gevonden werden. Dit verhaal werd later door oud lid Ger Steeghs bevestigd. Op 28 februari 1945, de dag dat de Duitsers op de vlucht sloegen voor de geallieerden, is de toren van deze kerk opgeblazen door een Duits Sprengkommando (op 1 maart werd Maasniel bevrijd). Menige kerk in Midden-Limburg onderging het zelfde lot. De toren kwam op het middenschip terecht, waardoor dit onherstelbaar beschadigd werd.
Maaslands-Romaanse doopvonten
Om de juiste ouderdom van de kop vast te stellen, heb ik contact op genomen met mevrouw Schönlank-van der Wal. Zij studeerde in 1994 af in kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam met een scriptie over middeleeuwse stenen doopvonten in Nederland. Zij omschrijft de kop als volgt.
‘Zeer waarschijnlijk is deze kop één van de vier koppen van een Maaslands-Romaans doopvont. Deze vont en dit fragment worden niet in de oudste studie over Limburgse vonten vermeld (...) Uit de lijst Stenen doopvonten en fragmenten in Limburg in De Maasgouw haalde ik drie doopvonten (Broekhuizenvorst, Wanssum en Voerendaal) ter vergelijking. De koppen op deze vonten en het Maasnielse kopje hebben gemeen: de dicht bij elkaar geplaatste ogen, (...) een platte muts (...) en een verdiepte plaatsing. Het Maasnielse kopje heeft een haarpartij, is voller gemodelleerd en heeft ook volle lippen. Het staat niet, zoals de andere, op een console. Deze koppen stonden op gelijke afstanden van elkaar aan een ronde kuip. De ruimte tussen de koppen kan een laagreliëf getoond hebben: het is speculatief, maar het scherfje ingemetseld naast het kopje in de schouw kan van zo’n reliëf deel uitgemaakt hebben.
De ontstaanstijd van de doopvont waartoe de kop uit Maasniel behoorde schat ik op XIIIa, dus het eerste kwart van de dertiende eeuw. Qua ouderdom past het kopje op het eerste gezicht tussen Wanssum en
Voerendaal in.’
Tot zover het rapport van mevrouw Schönlank.
De oudste doopvonten in Limburg dateren uit de 12e eeuw. Zij hebben een rond bekken met daaronder een ronde schacht. Deze vonten moesten aanbepaalde eisen voldoen, die in diverse synoden zijn vastgelegd. Zo moesten ze ca. 90 cm hoog zijn en een buitendiameter van 90 cm bezitten. Ook moesten de vonten van steen gemaakt zijn. De Maasnielder vont is gemaakt van grijsblauwe kolenzandsteen, die werd gewonnen in Namen waar ook de steenhouwers hun werkplaatsen hadden. De meeste oude vonten uit de Maasvallei zijn van daar afkomstig en werden in serieproductie gefabriceerd.
Maaslands-Romaanse doopvonten zijn ronde kuipen met vier ver naar voren komende mannenhoofden op regelmatige afstand van elkaar. De koppen hebben een cilindervorm, de vormgeving is primitief. Zij staren recht voor zich uit, dragen platte of geen mutsen. Onder de koppen kunnen kleine zuiltjes geplaatst zijn, rondom een dikke ronde schacht. De kuipwand is verticaal en draagt meestal een voorstelling in laagreliëf. De voet is groot en vierkant. De meeste exemplaren bevinden zich in Limburg, enkele in Noord-Brabant en Gelderland. |
In totaal drie koppen
Uit de inventarislijst van rijksmonumenten uit 1926 blijkt dat er enige tijd daarvoor twee koppen van een doopvont in bewaring waren gegeven bij een smid.
De vooroorlogse kerk bezat een zwart marmeren doopvont. Met dit gegeven kunnen we zeggen dat de oude doopvont in de 19e eeuw al niet meer intact was en dus niet is gesneuveld bij het opblazen van de toren. Wat wel opvalt, is dat er sprake is van twee koppen. Op dit moment is er maar één kop bekend.
Bij archiefonderzoek kwam ik een brief uit 1956 tegen. De heer Beek, toenmalig groepsleider van de scoutinggroep, beschrijft hierin het interieur van het lokaal van de groep als volgt: ‘In het voorfront van de haard is een granietstenen kop ingemetseld. Deze is bij opgravingen onder de weggebombardeerde kerk gevonden. Hij lag tussen de fundamenten van één van de eerste hier gebouwde kerken. Wij hebben niet kunnen vaststellen of hij gediend heeft als draaipunt voor de kerkdeur of dat hij één van de versierselen van een doopvont is geweest.’
Mocht dit citaat kloppen, dan kunnen wij hieruit concluderen dat het gaat om een derde exemplaar. De twee bij de smid opgeborgen koppen bevonden zich immers bovengronds en niet tussen de fundamenten van de in 1880 gesloopte oude kerk.
Uit de datering van mevrouw Schönlank blijkt dat de ouderdom van de kop in het scoutinggebouw exact dezelfde is als die in de lijst van monumenten uit 1926. Waarschijnlijk betreft hier dus een kop van dezelfde doopvont als waarvan de twee koppen bij de smid afkomstig waren. Bij familieleden van beide Maasnielse smeden (Rietra en Bongaarts) is niets over de daar in bewaring gegeven koppen meer bekend.
Uit al deze feiten kan men concluderen dat het hoogstwaarschijnlijk om in totaal 3 koppen van de zelfde doopvont gaat.
De sluitsteen met een inscriptie T en het jaartal 1671 zijn volgens de genoemde brief afkomstig van de voormalige standaardmolen op de Donderberg. Van deze molen bevindt zich ook nog een molensteen in de vloer van het scoutinggebouw.
Het behouden waard
Het kopje is meteen het oudste middeleeuwse kerkelijke object van Maasniel. Daarmee is aangeven dat de kop voor Maasniel een enorme cultuurhistorische waarde heeft.
Het scoutinggebouw zal waarschijnlijk in de nabije toekomst plaats moeten maken voor woningbouw. Het kerkbestuur heeft het huurcontract inmiddels opgezegd. Het is dus raadzaam dat dit object een goede bestemming gaat krijgen. Men kan hierbij denken aan het terugplaatsen in de kerk of het tentoonstellen in een museum.
De betrokken instanties zijn op de hoogte gesteld van de enorme culturele waarde voor Maasniel en hebben hun medewerking toegezegd om hier een goede bestemming aan te geven.
Oproep
Twee koppen zijn dus verdwenen. Het zou heel goed kunnen zijn dat deze zijn weggegeven door de smid en dat iemand deze als tuindecoratie o.i.d. in gebruik heeft.
Mocht iemand bovengenoemde koppen herkennen dan kan hij dit melden bij de redactie van www.maasniel.nl (e-mail:
neel@maasniel.nl)
Bronnen:
• Middeleeuwse doopvonten in Limburg, in: De Maasgouw 188 (1999), M. Schönlank-van der Wal
• Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst (1926)
• Brief van groepsleider Beek aan de Landelijke commissaris van de scoutingorganisatie, Gemeentearchief Roermond (1956)
Gepubliceerd: Ruimtelijk, nummer 2, juni 2004, jaargang 9