De vliegtuigcrash te Maasniel 13 Mei 1943 tijdens WOII

Lancaster Op 12 mei 1943 om 23:59 uur vertrok de bemanning van een zware, viermotorige bommenwerper van het type Lancaster I ED 329 DX vanaf vliegveld Scampton in Lincolnshire, Verenigd Koninkrijk, met als doel het bombarderen van het havengebied en de stad Duisburg. Samen met 572 vliegtuigen van de RAF vlogen zij via Noord-holland en de achterhoek naar deze grote industriestad. Het doel van deze omweg was de kans om door luchtafweergeschut of nachtjagers te worden neergehaald te minimaliseren. Deze aanval was op dat moment een van de grootste operaties binnen de 'Battle of the Ruhr', een grootschalig offensief van de geallieerden tegen het industriële hart van Nazi-Duitsland.

Toen de bommenwerpers Duisburg bereikten, barstte de hel los. Een regen van explosieven en brandbommen daalde neer op de stad. Het centrum en de haven werden zwaar getroffen, met verwoestende gevolgen. Gebouwen stortten in, branden woedden ongecontroleerd en de lucht was gevuld met rook en stof.

De aanval was meedogenloos effectief. In totaal werd 1.599 ton aan bommen afgeworpen op Duisburg. De gevolgen waren catastrofaal: 96.000 mensen raakten dakloos en er vielen 272 doden. De oude binnenstad lag in puin en de vitale infrastructuur van de stad was zwaar beschadigd.

Nadat ze hun opdracht hadden uitgevoerd, keerden de vliegtuigen via de kortste route terug naar hun basis in Engeland.

Tegen 2:44 uur vloog de ED 329 DX boven Roermond. Het luchtalarm werd geactiveerd door de Roermondse luchtbescherming vanwege een luchtgevecht boven de stad. Een Duitse nachtjager van het type Messerschmitt Bf 110, afkomstig van vliegbasis Sint-Truiden, bevond zich in hetzelfde luchtruim en opende het vuur op de Lancaster. Deze nachtjager werd gevlogen door de Duitse ace Majoor Walter Ehle, die op dat moment al 19 luchtgevechtsoverwinningen op zijn naam had staan. Kogels vlogen door de ruiten van woningen aan de Herkenbosscherweg bij de Kapel in het Zand. Ook de Lancaster werd getroffen en stond al gauw in brand. Om een onbekende reden draaide het vliegtuig richting Maasniel. Getuigen zagen een steeds groter wordende vuurbal op zich afkomen. Met een enorme klap crashte het vliegtuig tussen de boomgaard en de steenfabriek (nu de wijk Brikkenhoven). Onderdelen kwamen in een wijde cirkel rond de steenfabriek terecht. Het vermoeden bestaat dat het vliegtuig vlak voor de crash in stukken brak. Zo lag er een vliegtuigmotor ten westen van de oude Bredeweg, delen van de cockpit aan de noordzijde van het terrein nabij het gehucht Broekhin en een vleugel op de Wilhelminalaan (toen Beekstraat) bij basisschool Sint Laurentius. Sommige inwoners van Maasniel beweren dat het vliegtuig met de linkervleugel tegen de schoorsteen van de steenfabriek raakte, maar dit is nooit met zekerheid bevestigd.

Geschrokken van de enorme knal gingen buurtbewoners op onderzoek uit. Rie Passage liep om 4:00 uur 's nachts zijn tuin in en vond daar het lichaam van een verongelukte vliegenier. Al gauw constateerde hij het bemaningslid van Canadese afkomst was en rossig haar had. Het lichaam van een ander bemanningslid werd door buurtbewoners gevonden op de Wilhelminalaan.

De Duitse soldaten, die in de st. Laurentius school waren ingekwartierd, waren snel ter plaatse en lieten niemand meer bij de rampplek. Van een afstand konden de Maasnieldenaren nog zien dat de romp van het vliegtuig lang in brand stond. Ook zagen ze hoe Duitse soldaten de lichamen van de bemanningsleden in zinken kisten deden en ze verzamelden op de binnenplaats bij Lena Neelen aan de Wilhelminalaan.

Eén bemanningslid werd zwaargewond aangetroffen en direct gearresteerd. Waarschijnlijk werd hij na een behandeling in het ziekenhuis overgebracht naar krijgsgevangenkamp Stalag VI G Bonn Duisdorf in Duitsland. De omgekomen bemanningsleden werden begraven op het vliegveld in Venlo en na de oorlog herbegraven op de Commonwealth War Cemetery Jonkerbos in Nijmegen. De nabestaanden kregen pas na twee jaar bericht over het lot van hun dierbaren.

crash site map Crash site

Aan boord van de ED329 bevonden zich zeven bemanningsleden:

Extra informatie

Van de 19 Lancasters van het 57 Squadron keerden er twee niet terug; een keerde eerder terug vanwege een ziek bemanningslid. In totaal namen 572 vliegtuigen deel aan het bombardement, waaronder 238 Lancasters, 142 Halifaxes, 112 Wellingtons, 70 Stirlings en 10 Mosquitos. Ze lieten 70.000 pond aan explosieven en 153.000 pond aan brandbommen op de stad vallen.

Dit was de vierde aanval op Duisburg tijdens de Slag om het Ruhrgebied. De eerste drie aanvallen waren slechts gedeeltelijk succesvol. De Pathfinder-markering was deze nacht echter bijna perfect en de hoofdmacht van de bommenwerpers voerde een bijzonder goed geconcentreerde aanval uit.

De geallieerde verliezen waren hoog: 34 vliegtuigen keerden niet terug, waaronder 10 Lancasters, 10 Wellingtons, 9 Halifaxes en 5 Stirlings. Dit betekende een verlies van 5,9% van de totale troepenmacht.

Belangrijke redenen voor het bombardement op Duisburg

  1. Strategische doelen: Duisburg was een belangrijk industrieel centrum in het Ruhrgebied. Het bombarderen van fabrieken, verbindingslijnen en infrastructuur was bedoeld om de Duitse economie en oorlogsindustrie te verzwakken.
  2. Ondermijning van het moreel: De geallieerden wilden het moreel van de Duitse bevolking aantasten en hun wil om door te vechten breken.
  3. Voorbereiding op invasie: De bombardementen maakten deel uit van het 'Combined Bomber Offensive', dat als doel had de Duitse strijdkracht te verzwakken en de weg vrij te maken voor een invasie van Europa.
  4. Verstoring van transport en logistiek: Door het aanvallen van belangrijke knooppunten zoals Duisburg probeerden de geallieerden de aanvoerlijnen van het Duitse leger te verstoren.
  5. Psychologische oorlogsvoering: De bombardementen toonden aan dat Hitlers beloften over de 'Endsieg' (eindoverwinning) hol waren, wat een grote psychologische impact had op zowel de burgerbevolking als de Duitse troepen. Deze strategische bombardementen waren een cruciaal onderdeel van de geallieerde strategie om Nazi-Duitsland te verslaan, hoewel de effectiviteit ervan later ter discussie werd gesteld.

De missie op Duisburg beleeft door de bemanning van de ED827 van het 57 Squadron die in de zelfde groep mee vloog als onze ED329

OPERATIE 1: DUISBURG, 12 MEI 1943

De eerste operationele van piloot Stevie’s (Sidney Stevens) was een bombardement op de stad Duisburg, daar waar de Ruhr in de Rijn stroomt. Het is de grootste binnenhaven van Europa en huisvest belangrijke chemische fabrieken, staal- en ijzerbedrijven. Stevie, zijn boordwerktuigkundige Eric Blanchard en zijn bommenrichter Dickie Newcomb vlogen mee met waarnemend squadronleider Ronald Edward Sidney Smith DFC in een Lancaster met registratienummer ED827 DX-Z. Ze stegen kort voor middernacht op vanaf RAF Scampton, in een groep van twintig Lancasters van het 57 Squadron. Deze groep sloot zich aan bij een aanvalsmacht van 572 toestellen, waaronder Halifaxes, Wellingtons, Stirlings en Mosquitos. Volgens de rapporten van het squadron was dit 'waarschijnlijk het grootste aantal toestellen ooit ingezet door een viermotorig squadron'.

Stevie zou deze missie nooit meer vergeten. Zoals gebruikelijk maakte hij zijn eerste vlucht als 'Second Dickie' (tweede piloot) in een Lancaster samen met een ervaren piloot en bemanning. Het was zijn kennismaking met de harde werkelijkheid van de luchtoorlog:

Het was mijn eerste en enige missie als tweede piloot. Squadron Leader Smith vloog met mij, mijn boordwerktuigkundige Eric Blanchard, en mijn bommenrichter Dickie Newcomb naar Duisburg. Smith was een aardige vent, en hij had altijd hele chique vliegschoenen die hij netjes gepoetst hield.
Al ver voordat we het doel bereikten, begonnen de luchtafweerkanonnen van het Ruhrgebied met een gigantisch spervuur. Zware 88mm kanonnen vulden de lucht met enorme explosies die het vliegtuig deden schudden, terwijl lichtere afweergranaten omhoogschoten als vlammende fakkels. Alles werd verlicht door zoeklichten die de nacht veranderden in dag. Het was echt doodeng.
Wanneer je het doel naderde, leek het net een brandende straat, en je voelde echt de hitte als je over de vuren vloog. Je moest je zuurstof omhoog draaien, controleren of je zuurstofmasker het goed deed, en er zeker van zijn dat je goed vastzat – want als een granaat dichtbij ontplofte, kon het vliegtuig zomaar 100 tot 120 meter in één klap zakken.
Ik was verbaasd over hoe heftig het afweervuur was, maar ik was ook onder de indruk van hoe kalm de bemanning bleef – vooral mijn bommenrichter, die zonder zenuwen onze eerste doel markeerde en een hele goede foto maakte.
Toen we terugkwamen, was het confronterend om te horen dat 34 van onze vliegtuigen waren neergeschoten, waaronder twee van onze eigen squadron. Verschillende andere toestellen waren zwaar beschadigd. Met nog 29 vluchten te gaan, dacht ik dat mijn overlevingskansen klein waren.

Boordwerktuigkundige Eric Blanchard legde zijn herinneringen aan de aanval op Duisburg vast in 2001, bijna zestig jaar later.

Het was nu onze beurt om op een echte missie te gaan, maar eerst moesten we een ‘Second Dickie’ doen. Dat betekent dat je meegaat op een operationele vlucht om ervaring op te doen. Wij gingen mee met Squadron Leader Smith, een van de vluchtcommandanten van het 57 Squadron. Wat bijzonder was, is dat zijn eigen boordwerktuigkundige blijkbaar ziek was, dus gingen sergeant Stevens (mijn piloot) en ik samen mee. Ik was de boordwerktuigkundige en sergeant Stevens kreeg instructies van S/Ldr Smith.
De navigator, Warrant Officer Brown, was een Canadees. Toen we ons doel naderden klom hij uit de navigatorruimte om te kijken wat er aan de hand was. Iedereen stond naar dingen te wijzen die zich buiten afspeelden. Iemand zei: “Luchtballonnen,” maar Brown zei: “Nee, dat is luchtafweer (flak)
.
” We bombardeerden het doelwit, en terwijl we aan de terugvlucht begonnen, hoorden we opeens een kreet van de mitrailleurschutter in de bovenste koepel, sergeant Wood: “Ooooh, mijn longen storten in!” Smith dook meteen naar beneden en verloor snel hoogte. Ik kon de maan in de Rijn weerspiegeld zien – zo zou ik het nooit meer te zien krijgen. Toen we uit de duik kwamen, zei de mitrailleurschutter: “Sorry, Skip (zo noemen ze de gezagvoerder), het was mijn Mae West.” Zijn reddingsvest was per ongeluk opgeblazen en drukte hem helemaal klem in de geschutskoepel.

Tijdens de aanval op Duisburg was Squadron Leader Smith bezig met zijn tweede tour (reeks van operaties). Hij voltooide die succesvol en kreeg een Bar (tweede onderscheiding) op zijn Distinguished Flying Cross. De officiële tekst van de onderscheiding luidt:

"De Koning heeft met genoegen goedkeuring gegeven voor de toekenning van de volgende onderscheidingen als erkenning voor dapperheid tijdens gevechtsvluchten tegen de vijand.

Bar op het Distinguished Flying Cross."

S/Ldr R.E.S. Smith DFC RAFVR, 57 Squadron Leader Smith, die inmiddels bezig was aan zijn tweede periode van operationele dienst, had al veel gevechtsmissies uitgevoerd. Daaronder vielen negen aanvallen op doelen in het Roergebied, drie op Hamburg en één op Peenemünde.

Later werd Smith overgeplaatst van 57 Squadron, maar tragisch genoeg kwam hij op 9 september 1944 om het leven toen het vliegtuig dat hij bestuurde, een de Havilland Mosquito, neerstortte bij het opstijgen vanaf RAF Northolt.

Tijdens de aanval op Duisburg gingen 34 vliegtuigen verloren – dat is een verliespercentage van 5,9%. Twee van die vliegtuigen behoorden tot 57 Squadron.

Lancaster ED329, bestuurd door F/O Victor Wilson, werd neergeschoten door een Duitse nachtjager en stortte neer bij Maasniel in Zuid-Nederland. De bemanningsleden F/O Wilson, F/O John Wallace, Sgt Samuel Laughlin, Sgt Richard Loverseed, Sgt Alexander Steele en Sgt Cecil Gerding kwamen allemaal om het leven. Alleen de bommenrichter, Sgt P.G. Kehl, overleefde het en werd krijgsgevangene gemaakt.

Lancaster ED778 werd ook neergeschoten door Duitse nachtjagers, in de buurt van Netterden in Oost-Nederland, onderweg naar het doelwit. De piloot, F/Sgt G.B. Leach, en navigator, F/Sgt N. Rees, werden gevangen genomen. De overige bemanningsleden – F/O Hugh McNeil, Sgt Thomas Gregory, Sgt Henry Sheehan, F/Sgt Milford Levins en W/O Allan Home – kwamen om het leven.

Een ander vliegtuig van 57 Squadron moest terugkeren omdat de navigator ziek was geworden. Maar de overgebleven zeventien vliegtuigen bereikten Duisburg wel. Door de dikke rook van eerdere bombardementen konden ze net de rode markeringslichten (Target Indicators) zien en lieten ze hun bommen vallen vanaf ongeveer 5.800 meter hoogte. Ze keerden daarna veilig terug naar hun basis in Scampton.

Dit was de vierde aanval op Duisburg sinds het begin van de Slag om het Roergebied. Stevie merkte op dat de branden die ze veroorzaakten zelfs vanaf de Nederlandse kust te zien waren. Foto’s toonden dat het havengebied zwaar beschadigd was en dat de oude stad volledig was verwoest. Vier staalfabrieken van Thyssen waren ernstig beschadigd, net als het hoofdstation en de rangeerterreinen van de spoorwegen.

Bron: https://wingleader.co.uk/wp-content/uploads/2022/04/Steviesamplepages.pdf