Molens in Maasniel: Maasniel, Leeuwen, Donderberg, Asenray, de molen van de voogd
De standaardmolen van Asenray
De standaardmolen van Asenray in de jaren
twintig
Asenray,
een buurtschap tussen Maasniel en de Duitse grens,
kreeg pas in 1912 een windmolen. Vroeger waren de boeren
aangewezen op de windmolen van Maasniel of de windmolens, die aan de oostzijde
van Roermond stonden. Vooral
de molenkar van de watermolen van Swalmen was in
die omgeving actief.
Johannes Hubertus Verstappen. Sjang genaamd en pachter van de standaardmolen in
Melick, kocht in 1911 voor 1100 gulden
in het Duitse Wegberg een standaardmolen. Hij liet de
molen door de molenmakers de Gebr. Sjang en Sief Hendrickx
uit Beegden en Heel overplaatsen naar een plek, gelegen
aan de rechterzijde van de weg, bij de dorpsingang van
Asenray.
Het was een forse, gesloten standaardmolen met fraaie lijnen
en een gevlucht van ruim 25 m., dat oorspronkelijk van
hout ovas. De as was eveneens van hout, maar had een ijzeren
insteekkop. De gemetselde voet was rond en de paraplu
kegelvormig. De borst, de kap en de paraplu waren met
geteerd asfaltpapier gedekt. Op de steenbalk van de tweede zolder lag een koppel
17-er maalstenen. In de jaren twintig
werden de houten roeden door de Gebr. Hendrickx vervangen door ijzeren
Potroeden.
Verstappen breidde in de loop van de jaren het maalbedrijf uit.
Toen de molen in aanbouw was, liet hij tevens een huis bouwen
en in de jaren 1914 en 1916 eer schuur en een magazijntje.
In 1930 vestigde hij bij de windmolen langs de Dorpstraat een elektrische
motormaalderij met een enkele maalstoel, die
door de firma Poeth uit Tegelen werd geleverd. In die jaren
kwam ook zijn zoon Jacques op de molen. die voornamelijk
in loon maalde.
Op 31 januari 1945 moesten de inwoners van Asenray huis en
haard verlaten. Van het bruggenhoofd Roermond was Asenray het laatste dorp, waarvan de inwoners geëvacueerd
werden.
Via Bruggen (D.) werden
zij per spoor over Duitsland naar
Friesland getransporteerd. De molen had tot de laatste dag
gemalen, hoewel hij reeds voor de evacuatie onder de maalzolder
met springstof geladen was.
Toen de familie
Verstappen Pinkstermaandag terugkeerde, trof zij slechts verkoolde resten aan.
Bij de explosie was de molen in brand
gevlogen en de overblijfselen brandden geheel
uit.
Wanneer de Duitsers de molen lieten springen is niet bekend,
aangezien de inwoners van Asenray de molen tijdens de evacuatie voor het laatst
gezien hebben. De Duitsers richtten op
28 februari en 1 maart de laatste vernielingen
aan in Roermond. De laatste en kortste ontsnappingsweg
naar Duitsland liep via Maasniel en het gehucht Maalbroek bij Asenray, zodat wordt aangenomen dat
ook de standaardmolen, die op enige afstand van de weg stond,
eind februari werd opgeblazen. Direct
na de oorlog werd het bedrijf met een vergrote motormaalderij
voortgezet. In 1957 schafte Jacques Verstappen
zich bij de firma Van Aarsen te Panheel een hamermolen en een mengketel
aan, waarmee hij in 1989 nog
een of twee dagen per week varkensvoer maalde.
Bron: De Molens van Limburg door P.W.E.A. van Bussel