Molens in Maasniel: Maasniel, Leeuwen, Donderberg, Asenray, de molen van de voogd
De windmolen op de Donderberg in Maasniel | Zie
ook: deze molen op schilderijen |
In 1847 kregen Leonard Cranen, koopman in Roermond. en
Willem Janssen, molenaar in Melick, vergunning van het provinciaal bestuur om in
Maasniel een windmolen te bouwen.' Zij kochten de standaardmolen van Heythuysen.
die bij de watermolen stond. en lieten hem naar Maasniel overplaatsen waar hij
op de Donderberg een nieuwe maalfunctie kreeg.
De Donderberg is geen berg zoals de naam zou doen vermoeden, maar een vlak
plateau. dat iets hoger ligt dan het omliggende land. Ter plaatse werd nog
onderscheid gemaakt in de "Ligten donderberg" en de "Zwaren
donderberg". Op de "Ligten donderberg" had Maria Ida Hubertina
van den Bergh, echtgenote van de advocaat H.J.P. Schieffen. een perceel bouwland dat ze in 1842 van de Roermondse rentenier Ernest Petit had gekocht.
Zij verkocht het land aan Wilhelmus Janssen die daarop zijn oog had laten
vallen voor de bouw van een windmolen in de jaren 1847-1848. Op
12 aug. 1848 verkoopt Janssen de helft van het perceel grond op de Ligten
Donderberg aan L.Cranen en
Cie, beiden verklaren dat de molen op gemeenschappelijke
kosten is gebouwd en dus aan beiden voor de helft toebehoort. De molen bleef in
hun bezit, tot aan de openbare verkoop 1873
In 1871 was als eens te vergeefs geprobeerd de molen openbaar
te verkopen In 1873 werd Jozef Biermans, onderwijzer uit
Meerlo, en schoonzoon van de molenaar
Janssen door koop eigenaar. In 1883 deed hij de molen over aan zijn oudste zoon
Johannes Andreas Wilhelmus Biermans. In die tijd waren de meeste
inwoners van Maasniel nog landbouwers. De molen stond toen midden in de
korenvelden. Biermans woonde op het huis “de Thooren”. In de schuur aan de
binnenplaats had Biermans een klein hulp gemaal.
Op de standaardmolen lagen twee koppels stenen, één op de achtermolen een op
de voormolen. Een van die twee koppels was speciaal ingericht voor het malen van
bakrogge. De kwaliteit van het roggemeel was van dien aard dat een aanzienlijke
hoeveelheid door de Roermondse broodbakkers werd afgenomen.
In 1932
wilde Hubert Biermans, zoon van Johannes Andreas Wilhelmus Biermans en
vanaf 1931 eigenaar, zijn windmolen stilzetten. De zandwegen, die naar de molen
leidden waren vaak te moeilijk begaanbaar en om die reden wilde
Biermans zijn hulpgemaal uitbreiden tot motormaalderij. De molen was nog niet
verloren, want in 1937 kreeg hij een grote herstelbeurt. Op 7 december van dat jaar werden de bezittingen
door notaris Mostart te Roermond openbaar verkocht. Koper werd Theodorus
Johannes Hubertus Koenen leraar te Maastricht. Vanaf 1 april 1939 werd de molen
met het kasteeltje verpacht aan H. van
Bergen. Deze plaatste in de schuur een
dubbele maalstoel op een gemetselde voet en een elektromotor, waardoor de
windmolen in onbruik raakte. In de oorlogsjaren verslechterde de staat van de
molen.
Enerzijds gebeurde dit door uitblijven van onderhoud, anderzijds door de jeugd
die op de in het openveld staande molen vrij spel had. Hoewel Koenen volgens het
pachtcontract verplicht was de molen in goede staat te houden, bleef onderhoud
achterwege.
1943 deed Chr. Van Bussel uit Weert een bod op de molen met het doel hem af te
breken en hem op een andere plaats weer op te bouwen. Daarbij werd gedacht aan
een van de nieuwe ontginningsdorpen in de Peel. Ook pachter Van Bergen scheen
interesse te hebben gehad om de molen te kopen en hem daarna naar een punt
dichter bij Maasniel te verplaatsen. Hij had overigens geen behoefte aan de
windmolen als bedrijfsuitbreiding. Ook een Roermondse antiquair had
belangstelling Hij wilde de molen slopen om het hout gebruiken voor de
restauratie van antieke meubels. De molen dateerde namelijk uit 1781. Het
eikenhout was gezien zijn ouderdom dan ook bijzonder geschikt voor de
restauratie van antiek meubilair. De toestand verslechterde op het einde van
1944, toen veel hout van de molen
werd gestolen om als brandstof te dienen Tenslotte
werd hij op 14 januari 1945 door de Duitsers opgeblazen. In 1947 werden de
laatste resten opgeruimd.
Enkele van deze resten zijn beland 1954 in de Den, het voortrekkers lokaal van
de verkenners groep St. Joris Maasniel. (scouting St Joris Maasniel ) Hier
bevind zich onder andere de molensteen in de vloer van dit lokaal.
Bron: De Molens van Limburg door P.W.E.A. van Bussel,
gecorrigeerd door E.J.C.H. Biermans en R. Lamboo
Foto's: E.J.C.H. Biermans