'44 '45

10 mei

'40

'42

'43

jan

juni

aug

sept

okt

nov

dec

jan

febr

maart

april

mei

juni

Oorlogsherinneringen Joh. de Haan, Maasniel.

Deze herinneringen zijn door mij in Januari 1945 in de schuilkelder bij van Soest geschreven en na de bevrijding steeds weer aangevuld. 
Ik heb getracht alles zoo getrouw mogelijk te vermelden. Gedeeltelijk is me dat maar gelukt. De angst die ons echter behelsd heeft is niet te beschrijven. Degene die dat niet heeft meegemaakt kan zich dat niet indenken. Telkens bij het lezen komt dat alles ons weer helder voor de geest en dan begrijpen we nog steeds niet hoe wij er zoo bijzonder goed zijn afgekomen.
God heeft ons wonderlijk gespaard. 
Hem zij daarvoor ons leven lang den dank!


Aan het begin van 1995 heeft mijn vader ter gelegenheid van 50 jaar bevrijding besloten zijn schrift met oorlogsherinneringen ook aan ons als kinderen en kleinkinderen te laten lezen.
Omdat wij het de moeite waard vonden en omdat het schrift als het door vele handen zou gaan er niet mooier op zou worden hebben wij voorgesteld het over te nemen in "gedrukte" vorm zodat het vermenigvuldigd kon worden.
Zoveel mogelijk is getracht het origineel, inclusief spelling, te volgen. Alleen daar waar afkortingen zijn gebruikt die voor een buitenstaander niet te begrijpen waren zijn de woorden voluit geschreven.
Na het lezen van de "gedrukte" vorm heeft mijn vader aan het eind nog twee zinnen toegevoegd die het begrijpelijke harde oordeel in de jaren "40 filteren in het licht van 1995.
Met plezier en groeiend respect voor mijn ouders is er door Saskia, Herma en mij gewerkt aan de uitwerking van dit historisch familiedocument.
Zomer 1995
Dirk Jan de Haan


We zijn in Maasniel komen wonen 16 maart 1940. Dat we toen nog enkele weken van de oorlog verwijderd waren, daaraan dachten we niet.
Echter in April nam de spanning steeds toe. We kregen toen al een extra maand salaris vooruit betaald en ook nadere instructies omtrent het inleveren van onze pistolen. 

    Zoo naderden we de 10e Mei. We gingen als gewoonlijk donderdagavond omstreeks tien uur naar bed. Even na twaalf uur werden we opgeschrikt door hevige knallen. We dachten eerst dat het onweer was, doch daar het aanhield drong het tot ons door dat het ontploffingen waren. 
Omstreeks half vier ben ik opgestaan en naar Roermond gereden. Ondertusschen vlogen er verbazend veel vliegtuigen over in westelijke richting. Allemaal Duitsche toestellen. 
Toen ik bij de Maasbrug aankwam lag deze reeds in tweeën. Deze was door onze jongens opgeblazen.
Bij het Postkantoor kwam ik de eerste Duitsche troepen tegen. Deze kwamen aanrijden op motorrijwielen met zijspan en bestormden onmiddelijk het Postkantoor.
Ik fietste toen vlug naar huis en kwam onderweg steeds meer Duitsche troepen tegen. Ook waren er toen verbazend veel Duitsche vliegtuigen in de lucht.
Het was duidelijk: "Duitschland was Nederland zonder voorafgaande oorlogsverklaring binnengerukt." Voor ons begon toen een tijdperk dat veel langer zou duren en veel meer ellende mee zou brengen, dan we toen konden denken.
Wij hadden dan ook niet het geringste besef wat wij nog zouden moeten meemaken vóórdat we de moffen weer kwijt zouden zijn.
    Toen ik omstreeks 5 uur weer thuis kwam waren de meeste menschen reeds opgestaan. Het werd steeds drukker van voorbijtrekkende troepen. 
Omstreeks 8.00 uur heb ik mijn pistool bij den Burgemeester ingeleverd. Ik heb daar later veel spijt van gehad.
Gevochten is er in Maasniel niet en ook in Roermond niet. Wel is langs de Maas een paar uren gevochten, doch om 10 uur waren de Duitsche troepen op verschillende plaatsen reeds over de Maas. 

    De Zondag daarop (Pinksteren) hebben we met z'n allen hier uit de straat, in de tuin van nummer 6 een schuilkelder gemaakt. De volgende dag moesten we die kelder op last van aannemer van Duin weer dicht gooien.
Pinkstermaandag moest ik mij 's middags op last van inspecteur Versteegden melden op het politiebureau te Roermond. Daar werden wij als rijksambtenaren tijdelijk ingedeeld bij de hulppolitie. 
Doordat de mogelijkheid bestond dat Nel elk ogenblik naar het Protestantse Ziekenhuis zou moeten, heb ik zoodanig geen dienst behoeven te doen.

    Dinsdagavond 14 Mei omstreeks 8.00 uur heb ik Nel in een auto naar 't Ziekenhuisje gebracht. De andere morgen te 10.10 uur is Rinie aldaar, onder het geronk van laag overvliegende vliegtuigen geboren. 
De eerste dagen was ik toen vrij van alle diensten. Later ben ik met andere collega's ingedeeld bij de Roermondsche brandweer. We moesten dienst doen van 9.00 's avonds tot 's morgens 5 uur, en konden hele nachten slapen.
Het was al die dagen schiterend mooi weer. Hoewel er veel vliegtuigen overkwamen, was het hier tamelijk rustig. Het waren allemaal Duitsche toestellen. Andere zagen we niet. We konden dan ook rustig slapen en van de Duitsche soldaten hadden we geen last.

    Vanaf Zondag 1 juni '40 tot 17 November '40 ben ik met Engelbarts gedetacheerd geweest naar de post in Wessem. De diensten waren zwaar, vooral de eerste weken. We moesten 2 keer 4 uur dienst doen plus 4 keer 1 uur fietsen. Ik had toen zoodanige diensten dat of Nel of ik te bed lag doch in vier weken niet samen. Diensten 4-8 (3-9) en dan weer 4-8 (3-9) of wel andere uren doch tweemaal per dag dezelfde uren.

De eerste Zondag in Juli '40 is Rinie gedoopt. We hadden de voorgaande nacht dienst gehad van 10-6 (9-7). Het heeft dien nacht verbazend veel geregend. Dóór en dóórnat kwamen we dien Zondagmorgen thuis. Het heeft ook doen gandsche dag geregend.
Ik ben toen zonder slapen naar de kerk geweest en 's avonds weer van 9-7 op dienst. Dat waren ook de zwaarste diensten die ik ooit gehad heb. 
In dien tijd vochten de Duitschers in Frankrijk, en velen hadden toen hoop dat de Duitschers daar terug zouden worden geslagen. IJdele hoop!
Voor Nel is het geen prettige zomer geweest. Ik was niet veel thuis en had slechts om de 8 weken een vrije zondag. 

    Van 17 November '40 tot 30 Januari '42 ben ik gedetacheerd geweest naar de post Maalbroek en wel vanaf 1 Maart - 1 Augustus als waarnemend grensontvanger.
Ik had toen mijn salaris +  20 toelage + vergoeding kantoor. Daar het op kantoor niet druk was had ik ruimschoots de tijd tot studeeren. Ik heb daar dan ook veel gebruik van gemaakt, en slaagde dan ook in September te Den Haag voor assistent.
In dien tijd werd er geweldig veel door de Duitschers (mil. en burgers) uitgevoerd. We mochten daar echter niet naar kijken. Één keer ben ik door en Duitsche officier uitgekafferd op een verschrikkelijke manier.

    In het najaar van 1941 heb ik een hevige ruzie met Engelbarts gehad. In December moesten we toen één voor één bij Inspecteur Harmes komen. Hoewel die met zware straffen dreigde, is alles in de doofpot gedaan. De sectiechef v. Helvoort heeft daarbij een vuile gemeene rol gespeeld.

    De 28e Januari '42 werd mij door den Inspecteur Harmes medegedeeld dat ik vanaf 1 Februari was gedetacheerd bij de Opsporingsdienst van de Prijsbeheersching, District Den Bosch. Ik moest mij toen de volgende dag te Den Bosch ten paleize van Justitie melden.
Ik trof daar nog 4 collega's aan. Er werd ons daar het één en ander over de nieuwe dienst medegedeeld, en tevens dat we eerst een 14-daagsche cursus te Apeldoorn moesten volgen.

    De andere morgen (Zaterdag) ben ik met Nel en Rinie per eerste gelegenheid naar Apeldoorn gereisd. Het was toen bar winter en er lag verbazend veel sneeuw. Jan Vaessen heeft ons dien morgen te half zeven met paard en wagen naar het station gebracht. Hoewel we erg met Rinie te doen hadden heeft ze niets van de reis geleden.
    'k Heb daar een gezellige 14 dagen te Apeldoorn doorgebracht. Tot half Augustus beviel de dienst bij de Prijsbeheersing me heel best. Omstreeks 13 Augustus kreeg ik een oproep van het arbeidsbureau me daar te komen melden. Tot mijn verbazing hoorde ik daar dat ik bij de Prijsbeheersching was ontslagen en naar Duitschland moest te werken. 
Met zeer veel moeite en hulp van Inspecteur Jhr. Serraris en Inspecteur Harmes die naar Maastricht was verplaatst, is alles gelukkig ongedaan gemaakt hoewel de stukken om naar Eschen te vertrekken reeds klaar lagen. De aardigheid om bij de Prijsbeheersing te dienen was er toen danig af. 

    Van Kerstmis tot en met Nieuwjaar hebben we weer te Apeldoorn gelogeerd. Toen we terug kwamen lag er een brief van het Hoofd van de Opsporingsdienst in de gang dat ik met ingang van 1 januari 1943 bij die dienst was ontslagen.
Daar ik om ontslag had gevraagd kwam dat niet geheel onverwacht, en ik was er dan ook blij om. Echter ik heb bij de Prijsbeheersing goede diensten gehad, veel gereisd en veel geleerd en ook veel kunnen koopen.

    Vanaf 3 Januari '43 tot half maart '43 heb ik weer dienst gedaan te Roermond. Veelal deed ik toen dienst met de Friesche collega van de huis.
Die straat- en velddienst begon me echter danig te verveelen en toen de assistent van Minnen te Maalbroek overplaatsing vroeg heb ik terstond moeite gedaan om naar Maalbroek verplaatst te worden, om zoodoende in de Directe Belasting te kunnen komen. Die verplaatsing gelukte al spoedig zoodat ik van de velddienst af was. Ik had van toen af mooie diensten, uitsluitend D.B.
Ondertuschen woedde de oorlog maar voort. Al maanden lang werd er elke dag over de invasie gesproken en van allerlei gissingen werden gemaakt.

    Toen Mei '43 alle militairen van de voormalige Nederlandsche Weermacht zich voor krijgsgevangenschap moesten melden ging bijna heel Nederland in staking met uitzondering van de spoorwegen. Ook wij hebben toen een paar weken niets gedaan.
Die zomer hadden we veel nachtelijke luchtaanvallen op Duitschland. Die aanvallen waren soms heel erg. Bijna elke nacht stonden we voor op straat te kijken. Ook Rinie brachten we dan meestal naar beneden. Er werden die nachten veel Engelsche toestellen door Duitsche nachtjagers afgeschoten. 
    Eens op een Zaterdag-Zondagnacht werden er in een kwartier tijd 5 brandend naar beneden geschoten. Één toestel kwam brandend over ons heen. Allen vluchtten de kelders in. Ik ben staan gebleven doch was beslist heel even bang dat het brandend toestel op ons huis terecht zou komen.

    In April, op een Zondagavond bij zeer slecht weer vlogen er ook weer heel veel vliegtuigen over. Deze vlogen toen heel laag. Plotseling hoorden we bommen vallen. Wij vluchtten toen voor het eerst met Rinie de kelder in, alles schudde. er vielen toen honderden brandbommen om Maasniel heen. Alles was verlicht. We dachten niet anders of nu gaat Maasniel er aan.Zeer vele bange nachten hebben we in de zomer van 1943 meegemaakt!
    In dien tijd moesten ook de radiotoestellen ingeleverd worden, zoodat we maar heel weinig gelegenheid meer hadden om naar de Engelsche zender te luisteren. 

    Zoo eindigde 1943. we hadden zoo vurig op een invasie gehoopt, ja zelfs op de bevrijding, en van dat alles was niets gekomen.

    Het jaar 1944 begon met zeer zware luchtaanvallen op Duitschland. Honderden toestellen vlogen in de nachten van januari '44 over ons heen. Elke dag sprak men over de invasie en ook de kranten waren er vol van. In dien tijd bestudeerde ook ik meermalen de atlas en vroeg me af hoe en waar de invasie zou komen.

    De zesde Juni omstreeks 10 uur, toen ik van Maalbroek kwam en van Rooyen onderweg ontmoette, vertelde hij dat de Geallieerde legers in frankrijk waren geland. Ik geloofde dit eerst niet, doch toen ik bij Oosterbaan aan liep hoorde ik daar onze Minister President Dr. Gerbrandy voor de radio spreken. Hij deelde één en ander mee over de invasie. 
Al heel spoedig wist iedereen het. De menschen waren dol van vreugde. Sommige vrouwen gingen al voor een week tegelijk brood halen. Ik heb die vrouwen en bakkers een duchtig standje gegeven.
    De invasievreugde bleef de eerste dagen. Hier en daar werd nog naar de Engelsche zender geluisterd zoodat we met alles goed op de hoogte bleven.
Toen het een paar weken daarna niet al te vlot meer ging in Frankrijk begon hier en daar de moed te zakken.

    Vanaf eind 1943 ben ik voor Maasniel alleen verspreider geweest voor het blaadje "Je Maintiendrai." Per maand bezorgde ik dan ongeveer 50 blaadjes. Ook heb ik in den zomer van '44 voor ongeveer fl 1000.- boeken, enz. verkocht ten behoeve van het Marine-fonds.
    In dien tijd leerde ik ook de Adj. Wagenaar kennen. Deze en Sergeant Majoor Sieba, vroegen mij een lijst te maken van alle rijksduitschers en N.S.B-ers die te Maasniel woonden. Ik werd tevens door hun aangesteld als Commandant van de ophaaldienst. Daartoe had ik mij een twintig uitgelezen mannen bij één gezocht.
Met die twee Ond.off. heb ik veel samen gewerkt, en we hadden dan ook alles klaar. Echter, er waren te Maasniel enkele illegale werkers die daar geen genoegen mee namen en meenden het beter te kunnen. Door hun werden diverse vergaderingen belegd, en het gelukte hun de vorengenoemde twee Ond.off. van de plank te wippen. Toen dat bekend werd, en ook de hoogste Commissaris dat niet ongedaan wilde maken, hebben wij het bijltje er bij neergelegd.

    Wij hadden in dien tijd een Opper Wachtmeester der Marechaussee Ummels van Reuver te Maasniel. Een reuze beste kerel was dat. Een door en door Nederlander!
Toen hij 11 Augustus 30 jaar bij het Wapen was zijn wij naar hem toegeweest. Enkele dagen daarna werd hij, terwijl hij een vrije dag had en om kippevoer uit was, door de Duitschers opgepikt en naar Venlo overgebracht. Na enkele uren werd hij door de moffen naar een bosch vervoerd, en bij het uitstappen uit de auto van achteren doodgeschoten! (zie ook deze link red.)
Wij ambtenaren zijn daar allen van onder den indruk geweest.

    In den maand Augustus zijn er in Maasniel zowel overdag als 
's nachts veel razzia's gehouden. Opgepakt werden onder andere de wethouder Maessen (een goede Nederlander) en een zekeren v. Laar (fruitteler en rijkslandbouwconsulent, ook een heele beste man). 
Deze laatste kon dat alles niet verkroppen, en enkele dagen nadat hij naar Maastricht was overgebracht is hij daar in de gevangenis gestorven. Zijn vrouw en 11 kinderen werden achtergelaten. Groot was het medeleven der menschen. Ik kwam daar nogal veel en kreeg daar altijd veel fruit
.

    Bij ons in de straat woonde een familie welke een depot voor Vredesteinbanden aan huis had. Daar de organisatie zonder banden zat, begonnen die plannen te maken om daar eens een overval te doen. Daartoe kwamen een paar ondergrondsche bij mij voor medewerking. We spraken af dat ik hun een tip zou geven wanneer er weer banden binnen werden gebracht. Twee man van de overvalgroep hebben toen ons huis bezichtigd waarbij ik hun het één en ander omtrent de ligging van het bewuste huis vertelde.
Toen er op zekere dag banden werden aangevoerd gaf ik dit onmiddellijk door. De afgesproken overval bleef echter uit. Het bleek later dat er iets tusschen was gekomen. Enkele weken later kwam er weer iemand ons huis bezichtigen, en dienzelfde avond had de overval plaats. Er werd de eerste dagen veel over gesproken, doch daar ook velen veronderstelden dat eigenaar het één en ander zelf op touw had gezet om zijn tekort te dekken, geloofden de meesten niet in een overval ten behoeve van "VrijNederland."

    Half Augustus begonnen de geallieerde legers in Frankrijk snel op te rukken, en daarna ook in België. In dien tijd zagen we heel weinig Duitsche vliegtuigen, doch wel heel veel Engelse en Amerikaanse toestellen.

    Vrijdag 31 Augustus was ik als gewoonlijk 's morgens vroeg te 9.00 bij den Dienstgeleider. Er waren toen engelsche vliegtuigen in de lucht die de spoorlijnen en treinen begonnen te beschieten. 
    Er heerschte boven Roermond een ontzettend lawaai zoodat we allen in de schuilkelder kropen. Dat duurde ongeveer 3 kwartier. Het was verbazend zoo werd er geschoten, zoowel uit de lucht als van de grond.Toen we uit de schuilkelder kwamen zagen we vanuit zuidelijke richting een geweldige brand. Het bleek later dat een munitietrein in brand was geschoten. Zelfs uren daarna waren er nog zware ontploffingen. 
    Hoewel we allen dachten dat Roermond en Maasniel zwaar geteisterd zouden zijn, bleek het dat er niets bijzonders gebeurd was. In Roermond had verbazend veel afweer gestaan, vandaar dat lawaai. 
Op de 4 lijnen waren er 8 treinen geraakt waarvan alle machines kapot. Ook waren er nog 8 Duitsche locomotieven bij de Buggemerbrug kapot geschoten.
Dien middag begonnen er Duitsche troepen uit België naar Duitschland terug te trekken. Wij hadden daar toen nog geen erg in daar het hoofdzakelijk auto's waren. Zaterdag werd die terugtocht grooter, en ook dien nacht bleef alles terugtrekken naar Duitschland.

    's Zondags was het beslist een wilde vlucht. alles kwam voorbij: infanterie, zware en lichte tanks, allerlei soorten auto's en motorrijwielen. Ook waren er veel troepen op Fransche en Belgische boeren karren, rijwielen enz. Van alles hadden die troepen bij zich zooals allerlei soorten meubilair, varkens, koeien enz. enz. Alles geroofd!
Dat alles ging in snel tempo naar Duitschland. den geheelen dag stonden de menschen voor aan de straat te kijken.
    Nel was dien zondagmorgen naar de kerk. Dat dát over 1943 de laatste maal zou zijn hadden we niet gedacht. Iedereen dacht dat de Engelsen en de Amerikanen hier over een paar dagen zouden zijn, en zoo zag het er ook werkelijk uit. Die Zondagmiddag kwamen drie Duitsche Officiers bij ons om kwartier op te nemen. Er werd gezegd dat we dien avond één Officier in huis zouden krijgen.
    's Middags zijn we naar Wagenaar geweest. Het was geweldig wat er over de tunnel kwam. We hadden dien middag twee keer luchtalarm. Omstreeks 18.00 uur kwam de Duitsche Officier. Ondanks dat het een mof was was het een aardige man, en er was dan ook best mee te praten. Over één ding waren we het niet eens. En wel dat -zo beweerde hij- zíj de krieg zouden winnen! Hij was gehuwd en had één kind waarvan hij foto's liet zien. Hij was zoiets als een eigen baas op een groote boerderij in Oost Pruisen. Hij vertelde dat de terugtocht in Frankrijk en België iets geweldigs was geweest. Overal waren de Engelsen en Amerikanen tegelijk op komen zetten, daar was geen tegenhouden aan. ook hadden de geallieerden geweldig veel vliegtuigen in de lucht. Hij, de hoofdman, was alles kwijtgeraakt en was zelf nauwelijks aan de dood ontsnapt. 

    Dien avond zijn we voor het eerst gekleed naar bed gegaan, en dat heb ik gedaan tot December 1944. Hoewel het overdag verbazend druk was met vliegtuigen konden we sommige nachten nogal rustig slapen. Wel was er meermalen 's nachts een paar maal luchtalarm. Dan stonden we maar vlug op en brachten Rinie in de schapenzak naar de kelder, dat vond ze maar wat fijn.


    Maandag 1 September trokken er ook weer verbazend veel troepen naar Duitschland. Het leek wel een groote wilde vlucht in plaats van een terugtocht. Ook begonnen toen de Fransche en Belgische N.S.B-ers hier langs te komen, gevolgd door hun Nederlandsche kameraden. Ze namen een paar koffers op een karretje mee, de rest bleef achter.
    's Middags ben ik naar Roermond geweest om voorschot. Het was geweldig, GEWELDIG zoveel Duitsche troepen kwamen er door Roermond. Verbazend veel auto's en allerlei soorten tanks. Dat was voor 1944 de laatse keer dat ik in Roermond ben geweest. Ik was te voet want de moffen namen iedereen de fiets af op straat om maar vlugger te kunnen vluchten. Ze namen zelfs de paarden en wagens in beslag. Ik keek dien middag de moffen fier in de ogen en dacht: "Die zijn we kwijt!" 
    's Avonds kregen we twee Officiers ingekwartierd, en we hadden 's nachts twee keer luchtalarm. Iedereen was er in dien dagen van overtuigd dat we de moffen gauw kwijt zouden zijn.
    Hoewel er Dinsdags ook nog veel troepen naar Duitschland gingen, kwamen er ook veel geordende troepen uit Duitschland terug over Roermond naar België. Zoowel overdag als 's nachts hadden we veel luchtalarm.

    De Dinsdag hebben we de fietsen in de kelder geborgen onder grote stukken papier en kleren. Ook heb ik de schop en de bijl verstopt. Van dienst kwam toen niets meer. 

    's Woensdags kwamen de soldaten langs de huizen om motorrijwielen en rijwielen. In sommige huizen gingen ze zelfs zoeken en haalden dan alles overhoop.
    Naast ons woonde toen een zekere Janssen, een echte eigenwijze man. Hij was toen al een paar jaar bij de weermacht ergens in frankrijk. Elke keer als hij thuis kwam was hij aan het opscheppen over het duitsche leger. Zijn vrouw sprak in die dagen meermalen met ons, en hoewel ze anders ook altijd van de bovenste plank opschepte begon ze nu al een toontje lager te zingen. Ze was toen ook al bang en probeerde ons van alles wijs te maken. 

    Donderdagavond werd plotseling haar mobilair op een vrachtauto geladen. Toen alles opgeladen was kwam ze afscheid nemen van ons. Ze vertelde dat haar huis een munitiedepot zou worden en dat wij ook allemaal wegmoesten. Hoewel de buren allemaal een grote hekel aan haar hadden, daar ze een mof was, waren er toch die zich niet schaamden om haar het één of ander te vragen. 

    Zaterdag kwamen er 30 man O.T. in het huis naast ons. Diezelfde avond had ik al ruzie met één van die mannen. Ze wilden een tafel van ons hebben, en hoewel ik maar volhield dat we geen tafel hadden wilde die kerel dat maar niet geloven. 
Vanaf dien tijd hebben we steeds de achterdeur op slot gehad, en 's nachts op een paar extra haken. 
    Die O.T. mannen zijn hier ongeveer zeven weken geweest.Na die Zaterdagavond hebben we helemaal geen last meer van ze gehad. Wel was het 's ochtends 6.00 uur als ze opstonden een oorverdovend lawaai. Ze klosten dan met hun zware laarzen de trappen op en neer. Ook hadden we dag en nacht auto's voor de deur staan.
Toen er later Russische meisjes en vrouwen in het dorp kwamen, waren er elke nacht een paar naast ons om te poetsen. Nel gaf ze dan wel eens een boterham.

    Maandag 11 September kwamen de S.A. mannen aan de deur om te zeggen dat alle mannen van 16-60 jaar moesten gaan graven.
Daar de surrogaat burgemeester naar Duitschland was gevlucht hadden we een nieuwe burgemeester gekregen, en wel een Duitsche S.A. man. Deze had gezegd dat wij, ten Oosten van de Maas, bij Duitschland waren ingelijfd en dus dezelfde plichten hadden te vervullen als de menschen in Duitschland.
Ook kwamen de S.A. mannen bij ons thuis. Daar ik een gevalletje bij Bouks had meegemaakt hield ik me buitengewoon koest en deed Nel het woord. Toen die zeide dat ik steuer-beambte was en werkte, was het in orde en gingen ze weer weg. Hoewel ze op andere plaatsen ook naar schoppen vroegen hebben ze dat bij ons niet gevraagd. Voor de veiligheid ben ik dien dag verder thuis gebleven.
    De andere morgen om 7.00 uur stonden er wel 100 man bij ons in de straat. De meesten hadden een schop bij zich, en dien er geen had kreeg er één van de O.T mannen. 
's Middags kwamen de S.A. mannen weer langs de huizen. Nel poeierde hun weer af door te zeggen dat ik niet thuis was terwijl ik boven in mijn kantoortje zat met diverse belastingbescheiden voor me.
    Toen bekend werd gemaakt dat degene die niet gingen graven zwaar gestraft zouden worden durfde ik de andere dag niet meer thuis te blijven. Echter wist ik 's avonds bij het naar bed gaan nog niet wat ik de andere morgen zou doen. We meenden toen al dat we het heel moeilijk hadden. Dat alles was toen nog niets vergeleken bij de maanden Januari en Februari 1945. 
    Toen ik de andere morgen te 6.00 uur wakker werd besloot ik naar Beek te gaan. Deze had een Ausweis, en dus dacht ik mij daar schuil te houden. zoo gedacht zoo gedaan. Om half zeven was ik daar reeds. De andere dag (Donderdag) precies hetzelfde. Er werd toen door de burgemeester bekend gemaakt dat degene die niet ging graven en zonder ausweis werd aangetroffen, zijn meubilair zou worden verbeurd verklaard. In Swalmen was dat de doodstraf!
    Hoewel ik de volgende dag geen ausweis kon krijgen kreeg ik dien morgen een valsche, keurig nagemaakt. Terwijl ik die ausweis kreeg zat ik bij Sanders op de vliering daar er een grote razzia was. We zaten daar met 5 man. Ik kon toen echter met mijn valsche ausweis weer vrij op straat loopen en weer volop zorgen voor de voedselvoorziening.
Daar er elke dag steeds minder mannen gingen graven werden er ook meer razzia's gehouden. De S.A. mannen -daartoe geholpen door de weermacht- zochten dan de huizen door en namen alles mee wat van hun gading was. Die razzia's waren niet alleen in Maasniel doch in alle omliggende plaatsen, vooral Roermond. 

    In die dagen kwamen hier 2000 Russische mannen en vrouwen. Elke dag zagen we die gewapend met schop (ook de vrouwen) door het dorp gaan. Er begon toen een wilde jacht naar fietsen., auto's en paarden. Gelukkig gingen ze ons huis steeds voorbij, anders waren we de fietsen misschien kwijt geweest. 

    Toen ik die Zaterdag melk had gehaald van 'de straat' en terugkeerde, kwam ik Simons tegen. Deze vertelde me dat de S.S. een razzia door het dorp hielden en huis aan huis binnen liepen en de ausweisen introkken. Hij vond het toen beter dat ik met hem terug ging het veld in. 's Middags om twee uur gingen we samen naar zijn huis daar we dachten dat de razzia afgelopen was. Toen ik daar gegeten had en één der meisjes tegen Nel gezegd had dat ik op de Heuvel zat, kwam één der kinderen binnen hollen met de mededeling dat de S.S. in aantocht was. Simons wilde er toen tusschen uit gaan ondanks dat hij een echt ausweis had. Ik, met mijn valsche ausweis, stelde voor om te blijven en verschillende belasting bescheiden op tafel te gooien en te doen alsof we reclame behandelden. Zoo gezegd zoo gedaan. We hadden nog maar nauwelijks de tafel bedekt met oude aanslagbiljetten of daar werd al op de deur gebonsd. Toen de vrouw de twee S.S.-ers (een paar snotneuzen nog) had open gedaan stormden ze meteen de kamer in. "AUSWEIS!" schreeuwden ze tegen ons. We gaven zonder iets te zeggen onze ausweisen. Toen ze die op hun manier goed bekeken hadden kregen we die terug met de mededeling "das richtig." Daarna vertrokken die twee rotmoffen. 
    Daar we veronderstelden dat de twee ausweisen 's zondags niet geldig zouden zijn, spraken we af dat we de andere morgen vroeg het veld in zouden gaan om ons die dag daar schuil te houden. De andere morgen half zeven was ik bij Simons. We gingen met een paar zakken het veld in. Onderweg namen we nog een paar bossen stroo mee en kropen daarmee een tabaksveldje in. We maakten het ons daar gemakkelijk en we zijn daar tot 5 uur gebleven. Het was dien dag verbazend mooi weer en er waren verbazend veel geallieerde vliegtuigen in de lucht. Het was de dag dat het offensief bij Nijmegen werd ingezet.
    Nel en Rinie waren reeds op de Heuvel, en daar Simons 60 jaar werd, bleven we daar een poosje vla eten. Bij het naar huis gaan troffen we overal groepjes menschen aan, allen hadden het over het offensief bij Nijmegen. Allen dachten dat wij nu ook snel bevrijd zouden worden. 

    Dat was de eerste duikzondag! Dat er nadien nog 24 zouden volgen had ik, en niemand ook kunnen denken. De eerstvolgende 5 zondagen ben ik toen naar het Voedselbureau geweest waar ik dan met enkele ambtenaren zat te lezen van 's morgens 8 uur tot 's middags 5 uur. Vanaf de volgende week kregen we geen stroom meer en maar enkele uren per dag water. 
    De eerste dagen hebben de buren toen voor ons gekookt en daarna hebben we een potkacheltje van één der buren geleend. Daar we met de kaarsen heel zuinig waren gingen we 's avonds als het donker werd (omstreeks 8 uur) naar bed, wat de meeste menschen trouwens ook deden. In die dagen zijn we in de keuken gaan wonen. Eerst hadden we het kacheltje in de bijkeuken gehad, doch daar die schoorsteen niet trok brachten we het over naar de keuken.

    Die week hebben we inkwartiering gehad van een Oostenrijker. Een goeie kerel. 's Morgens ging ik altijd melk halen en verder overdag wat buurten, ik kwam vooral veel op het Voedselbureau. Het gesprek van de dag was steeds: "Wanneer zullen wij bevrijd worden?" De Engelschen zaten toen bij Wessem voor het kanaal, ongeveer 8 km. van ons verwijderd. We hoorden hele dagen het bulderen der kanonnen.
In die dagen kreeg ik ook een echte Ausweis en had dus twee stuks. 

    De volgende Zaterdag ging ik als gewoonlijk via Maalbroek naar De Straat om melk. Toen ik te Maalbroek was werd mij verteld dat de groene polizei bezig was alle koeien uit de wei te halen, en dat alle mannen die ze op straat aantroffen door hun zouden worden opgepikt om de koeien over de grens te drijven. Dat bleek inderdaad waar te zijn. De eerste koeien met de boeren erbij kwamen toen reeds voorbij Maalbroek. Met veel moeite ben ik er tuschen door geglipt en kwam veilig thuis. Honderden stuks vee werden er weggevoerd, en we dachten niet anders dan dat we zonder melk zouden komen te zitten.
    Onze burgemeester Nieland (S.A.man),een vijand van 'de groene', ging echter achter het vee aan en wist te bewerkstelligen dat het vee niet over de grens werd gevoerd doch bij het grenskantoor in een wei gejaagd. De andere dag kreeg hij het voor elkaar dat de boeren hun vee terug kregen. Heel Maasniel was die mof toen dankbaar. Wel werd er de volgende week van over de Maas honderden stuks vee naar Duitschland vervoerd. Het was verschrikkelijk om aan te zien dat zoo ons vee gestolen werd. 

    Zondag was het rustig geweest, doch 's avonds omstreeks 7.00 uur kwam buurvrouw Reulen vertellen dat alle mannen van over de Maas door 'de groene' werden weggevoerd naar Duitschland. De mannen werden als vee naar het station Roermond gedreven om verder per trein naar Wüppertal vervoerd te worden. Het bleek dat de groene 's morgens de kerken te Reegden, Heel, Wessem, Thorn, Roggel, Baexem en Heythuizen hadden omsingeld en alle mannen hadden ingerekend. Heel Maasniel was overstuur, doch het moest in Roermond nog erger geweest zijn. Toch zijn er in Roermond nog vele mannen ontvlucht. Ze namen daar vrouwen en meisjes aan de arm en wandelden dan van de troep af alsof ze in Roermond woonden.
    Dien nacht hebben er te Maasniel maar heel weinig mannen thuis geslapen. De meesten gingen naar een schuilplaats, maar iedereen was bang dat ook hier de mannen zouden worden opgepikt. Het was een angstige Zondagavond. 
    Nel heeft mij dien avond, nadat ze zoodanig eerst plaats had besproken, naar Theelen gebracht. Met Bekkers hebben we daar op zolder op een geheim kamertje geslapen. Hoewel we goed geslapen hebben waren we toch bang dat ook hier de mannen zouden worden opgehaald. Ik ben toen bij Theelen gebleven tot de andere namiddag 5 uur, doch daar er niets te doen was ben ik toen naar huis gegaan. Vanaf dien dag durfde ik niet meer thuis te slapen temeer ik wel eens illegaal werk verricht had dat een ander bekend kon zijn. Ik heb toen bij Theelen geslapen tot 20 November '44. Ook was ik er overdag wel eens als het onveilig werd, en 's Zondags was ik er altijd. 

    De volgende week mochten we allen een nieuwe ausweis hebben, een roode. Eerst had ik besloten om er geen te halen, doch daar de andere collega's het wel deden heb ik het ook gedaan. Onze namen en adressen werden op een lijst genoteerd. Ik was daarover niets op mijn gemak en ging dan 's avonds bij het donker worden maar gauw naar Theelenen bleef daar dan tot 's morgens 9.00 uur.
Nel sliep de eerste weken steeds alleen en was niet bang. Een dapper vrouwtje. Later is Toos een paar nachten bij haar wezen slapen, doch die had daar schijnbaar niet veel zin in. 

    In die tijd (begin Oct.)kwamen er veel nieuwe troepen in Maasniel. Overal was inkwartiering, ook in onze straat. Op no. 2 was de T.O.T. vertrokken, dat huis lag nu vol militairen. In de tuin hadden ze mitrailleurs opgesteld voor afweer, ook hadden ze diepe schuilgaten in de tuin gemaakt. Eens op een middag lieten ze een handgranaat in de gang ontploffen. De voordeur was helemaal kapot en Nel dacht dat bij ons ook alles stuk sloeg, zoo'n lawaai maakte dat.

    Zaterdag 28 Oct. werd de Maasbrug door de Engelsen gebombardeerd. Ook in Gebroek vielen toen bommen, waar geen militiare doelen waren. Er werden daar tien personen gedood en verschillende huizen verwoest. Ik heb dat bombardement van de Straat af gezien. Het was angstig en toch indrukwekkend. Steeds weer zag ik de 6 vliegtuigen naar beneden komen en hun bommen loslaten. dan een geweldige ontploffing, tientallen meters hoog ging de rook en het stof. Ondertuschen hadden de vliegtuigen een volte gemaakt en doken weer naar beneden.

    Vanaf dien tijd hoorden we elke dag het artillerievuur uit de richting Wessem. We waren vol goeden moed en hadden hoop spoedig bevrijd te zijn. Mannen zag men in dien dagen bijna niet meer op straat. Wel waren er veel vrouwen op straat met allerlei vervoermiddelen zooals kinderwagens en dergelijke, die appelen en aardappelen gingen halen. Zelfs dames met bontjassen zag men achter een handwagen loopen. De wegen waren er overdag vol van. Hoewel ik eerst dacht dat die extra bevoorrading niet nodig was heb ik toen ook maar een paar honderd kilo aardappelen opgeslagen. De meeste vrouwen moesten de aardappelen zelf uit de grond halen daar sommige boeren niet buiten het huis durfden te komen. 
    Ik was die dagen 's middags bij Theelen om appelen te rapen. Deze had een buitengewone goede oogst. Doordat zij ook lang hadden moeten duiken lagen er duizenden kilo's appels onder de boomen. Als beloning kreeg ik van Theelen tweehonderd kilo plukappelen en idem zooveel valappelen die ik zelf meenam. 

    Op een Zondagmorgen werd het geschut aan de Breedeweg gebombardeerd. Ik was bij Theelen boven en zag de vliegtuigen naar beneden komen. Er zijn toen verschillende huizen aan de Breedeweg en Broekhin Zuid verwoest en ook enkele dooden waaronder een mof. Na het bombardement vertrokken de stukken waar heel Maasniel blij om was. 

    Zaterdag 11 november werd Roermond opnieuw gebombardeerd. Ik heb dat weer vanaf de Straat gezien. Het was verschrikkelijk zoo'n lawaai was dat. Allen werden beslist even bang. Er waren 35 dooden, geen enkele mof. Heel veel huizen zijn toen verwoest. Dat is dan ook de zwaarste dag voor Roermond geweest. Geen enkele mil. doelen!

    Donderdag 16 november 's middags vier uur werd het groote offensief over de Maas ingezet. Het art. vuur was geweldig. Vanaf die dag hebben we steeds in de kelder geslapen. Nel en Rinie thuis en ik eerst bij Theelen en daarna bij Reulen. We hadden Rinie haar ledikantje in de kelder staan en daarnaast ons bed op de vloer liggen, zonder ledikant. De eerste nacht dat we in de kelder sliepen is Roermond en Maasniel hevig door de Engelse kanonnen beschoten. Allen dachten dat de Engelsen de Maas overkwamen. Er werden toen heel veel razzia's gehouden zoodat ik meermalen heele dagen bij Theelen bleef. 


    Zondag 19 Nov. moest half Leeuwen evacueren. In Leeuwen waren toen al enkele dooden tengevolge de Eng. granaten. Toen is ook de molen afgebrand.
De ander dag (Maandag) begonnen de menschen bijna overal de ramen dicht te spijkeren met schotten van de steenfabrieken. Hoewel ik al weken dik karton voor de ruiten had, heb ik de voorkant toen ook met schotten dichtgespijkerd.Daar ik zelf niet op straat durfde heeft Nel die toen op een handwagentje gehaald.
Dien middag is Leeuwen zwaar beschoten, waarbij Storms is gedood.
Doordat er bij Theelen evacuee's waren gekomen en hun daar met 17 man waren, vonden hun het beter dat ik een andere schuilplaats ging zoeken. Ik ben toen dien avond met de schapenzak naar de overkant naar Reulen gegaan waar ook v. Soest was.

    Dinsdag 21 Nov. hebben we zooveel mogelijk alles van boven naar beneden gebracht. De kleeren
hadden we al weken in de kelder hangen en de inhoud van de linnenkast in kisten en koffers in de kelder.
    Dien avond hebben we vanaf 7.30_9.00 een geweldige beschieting meegemaakt. 
De moffen schoten met verplaatsbare achter auto's rijdende kanonnen, welk vuur door de Eng. beantwoord werd.
    Rinie sliep al en wij zaten op de rand van haar ledikant. Onophoudelijk hoorden we de granaten gieren en velen sloegen heel dichtbij in. Het was een oorverdovend angstig lawaai zodat we niet eens met elkaar konden spreken.Elk oogenblik dachten we dat een granaat in zou slaan. We vreesden het ergste. 
Toen het schieten eindelijk ophielden wij na eenige tijd daarna uit de kelder tevoorschijn kwamen, bleek dat op het eind van de straat bij Koenders verschillende granaten waren ingeslagen. Genoemde persoon zelf was gewond geraakt en is op een handwagen naar het Ziekenhuis gebracht. (Ziekenauto's waren er al lang niet meer)
    Ik ben toen dien nacht tot de nadere morgen 5 uur thuis gebleven. Hoewel het rustig was kon ik maar niet slapen en was dan ook blij naar Reulen te kunnen gaan. Daar voelde ik mij veilig in de geheime kelder.
De volgende avond dezelfde uren hadden we een nog heviger beschieting. Verschillende granaten zijn toen ook weer in onze straat ingeslagen. De huizen van Vaessen en Jellema werden zwaar beschadigd. Er zijn toen ook heel veel ruiten in onze straat door granaatscherven stuk geslagen. Bij ons gelukkig niet, echter wel twee dakpannen kapot.
    Daar de S.A. mannen die dagen vertrokken en het graven was afgeloopen, hadden we weer nieuwe hoop dat de Eng. spoedig zouden komen.
Vanaf dien tijd ben ik helemaal niet meer op straat geweest en was Nel de boer op en deed alle boodschappen.
    Hoewel we al lang 's avonds 8.00 uur binnen moesten zijn werd dat toen vervroegd tot 6.30 uur en later tot 5.30 uur. Ook werd toen verplichtend dat we de buitendeuren dag en nacht open moesten laten staan. Wij hebben daar geen gehoor aan gegeven. In Roermond werden echter vele deuren ingeslagen of getrapt wanneer die gesloten waren.
Tante Riek heeft toen enkele nachten bij Nel geslapen en daarna een meisje van Suy en later Jo Mensink.

    De 25e Nov. gingen er veel geruchten over nachtelijke razzia's. Bijna alle mannen sliepen 's nachts in een schuilkelder. Die razzia's werden gehouden door jonge valschermjagers. Vooral in Roermond was dat heel erg. De menschen werden daar bijna gek van angst.
De opgepikte mannen werden dan naar de jongensschool te Maasniel gebracht en vandaar uit met autobussen Dld. in. Heel veel zijn op die manier weggebracht.

    In die dagen moesten we meermalen vanwege de granaten de kelder in vluchten, doch we raakten daar zoo aan gewend dat we dat niet meer telden.
Hoewel Rinie anders niet zoo gauw bang was had ze een hekel aan de granaten. Er was dan ook geen een zoo vlug in de kelder als zij. Vooral als we zaten te eten dan vloog ze soms van de stoel af en dan zat ze ook maar half op de stoel. Het was dan ook meermalen heel gevaarlijk en we durfden dan ook niet meer voor het keukenraam te zitten doch zaten achter de muur. Ook hadden we er niets mee op wanneer we eens naar boven moesten.

    Thans na de bevrijding lachen we hierom, doch werkelijk het was toen in die dagen een gevaarlijke tijd en ons leven was elk oogenblik in gevaar.


    De eerste helft van Dec. gebeurde er niets bijzonders. Wel werden er vele razzia's gehouden en meermalen moest ik me dan ook overdag bij Reulen schuil houden. Als ik thuis was stond ik meermalen voor de ramen te loeren of er ook "groene" in aantocht waren. Ik kwam dan ook alleen maar buiten om water te halen.
    Sommige dagen werd er over en weer veel geschoten. Het was dan het veiligste zooveel mogelijk binnen te blijven. 
Op een middag heeft Nel met een meisje uit de straat 200 kg. Cokes uit Roermond gehaald. Dat was een heele prestatie.

    Zaterdagmiddag 16 Dec. omstreeks 3 uur werd er plotseling door de Eng. van over de Maas met granaten geschoten. Veel granaten kwamen in onze omgeving terecht.
Een paar honderd meter van ons verwijderd werd een jongen van Maessen door een granaat gedood. Jo Mensink haar moeder was daar zoo van overstuur dat zij niet meer bij Nel mocht slapen. Zij heeft toen weer een week alleen geslapen. Ik vond dat erg jammer want als er 's nachts eens wat gebeurde was zij alleen. Om thuis te blijven was echter ook niet verantwoord want elke nacht werden er mannen uit de huizen opgehaald en naar Dld. overgebracht.
    Nel heeft zich echter dapper door alles heen geslagen. Een week later kwam tante Riek weer bij haar slapen. Anton dook toen ook aan de overkant.

    Zondag 10 Dec. even vóór 4 uur werd gezegd dat de tunnel om 4 uur de lucht in zou gaan. We geloofden dat eerst niet doch inderdaad hoorden we om 4 uur een zware slag. Toen we gingen kijken lag de tunnel in brokken. We meenden toen dat de bevrijding gauw zou komen en hadden weer nieuwe hoop. 

    Toen ik Donderdagavond 14 Dec. omstreeks 8 uur als gewoonlijk naar Reulen ging was v Soest daar ook. Vermeld dient te worden dat al enkele dagen daar een paar mannen uit Beegden waren aangekomen die uit Dld. waren gevlucht (Wüppertal). Ik zag metéén aan de bedrukte gezichten dat er iets bijzonders was. Hun vertelden toen dat geheel bezet Limburg via Dld. naar Groningen en Friesland moesten evacueren. De mannen moesten echter naar Dld. te werken.
    Hun zaten daar geweldig over in de put en ook ik raakte er ten laatste van onder de indruk. Van alles werd besproken doch door hun allen van de zwaarste kant. Ik zocht de lichtpuntjes nog op en daar het meer dan 100.000 personen betrof, had ik nog wel moed dat het niet door zou gaan.
    Ik heb er toen die avond niets van tegen Nel gezegd zoodat die nog rustig heeft kunnen slapen. Bij ons was dat niet het geval. Hoewel ik tamelijk goed heb geslapen waren de anderen veel wakker en stonden 's morgens al vroeg op. Op straat was het een gejammer van jewelste. Vele vrouwen stonden te huilen. Nel nam alles kalm op en zei dat het nog wel wat mee zou vallen.
    De geruchten bleven echter aanhouden en de evacuatie zou reeds diezelfde week beginnen zoodat wij vóór Kerstmis nog weg moesten. Per persoon zouden we 30 kg. bagage mee mogen nemen en de rest achter laten voor de plunderaars. De menschen waren radeloos. Velen scholden op de Engelschen omdat die maar niet kwamen.
    Nel nam dat alles kalmer op dan ik. In gedachten zag ik Nel en Rinie al gaan en maakte me wijs dat er van al onze bezittingen niets zou overblijven. 
Wij pakten toen, evenals alle menschen deden, ieder voor zich een koffer en Nel zou dan de kinderwagen meenemen waarin de schapenzak. Ik wilde ten koste van alles achterblijven.
O, die rot moffen.

    Het waren aller ellendigste dagen. We vonden razzia's en bombardementen zoo erg niet dan evacuatie. Wat dat beteekende wisten we van menschen die uit Echt hier geëvacueerd waren. Toen hun de huizen verlaten hadden roofden de moffen alles wat hun maar konden vinden.
    Men vertelde toen ook dat de Bisschop en het Roode Kruis alles in het werk stelden om de evacuatie ongedaan te maken.
Er is in die dagen veel gebeden. De Roomschen moesten 2 noveen's bidden. Dat bidden met de rozenkrans duurde dan 's avonds ruim veertig min. Ondanks er bij Reulen ook veel gebeden werd, hadden die niet minste Gods vertrouwen.

    De Zondagmorgen omstreeks 8.00 uur toen juffr. Reulen uit de kerk kwam, vertelde Reulen ons dat ons vonnis geteekend was. Hovens de wnd. burgemeester zou gezegd hebben dat we binnen enkele dagen weg moesten. Eerste de ziekenhuizen leeg, dan de ouden van dagen en daarna de rest.
    Ik was die morgen erg bedrukt en maakte plannen alles maar te verstoppen. Twee buren Floor en Coolen, hebben me die Zondag geholpen. We kwamen op het idee de vaste waschtafel uit de badcel te breken, de plinten van de deur, daarna karton over de deur en dat alles met behang beplakken.
    We hebben toen de linnenkast in de badcel gebracht die Nel met ondergoed, gordijnen enz. heeft volgestopt. Voorts stopten we de haardkachel achter de kast, het complete lits-jumeau en allerlei kleine dingen. Toen we de badcel nadat we ook onze beste kleeren daar in hadden gehangen, propvol hadden gestopt spijkerden we dik karton over de deur heen en daar over heen behangpapier. Ook maakten we de andere dag een gat in de vloer waar we ook van alles in stopten. Er bleef niets anders meer in de kamer over dan 4 crapauds, het orgel en de tafel. Verder was alles weggestopt. Boven was helemaal niets meer. 

    Met dank aan God is die evacuatie toen gelukkig niet door gegaan. Hoewel eerst voorloopig uitgesteld, kwam later het bericht dan de evacuatie definitief van de baan was, althans dat meende men!
    Razzia's bleven aanhouden. Ja steeds weer opnieuw werden mannen uit de huizen gehaald en naar Dld. overgebracht.

    Zaterdagmiddag 23 Dec. omstreeks 3 uur was er weer een hevige beschieting. Ik was in het schuurtje om de kinderwagen leeg te maken die Nel 's morgens vol brandhout van De Straat had meegenomen en Rinie speelde in de tuin. Opeens vlogen de granaten over ons heen. Rinie stond bij de kolenkist en wilde naar mij toe en begon te huilen. Ik riep haar toe: "Ga gauw naar mama". Zelf durfde ik niet uit het schuurtje te komen doch ging plat op de grond liggen.
    Overal sloegen de granaten in en de scherven vlogen op en tegen het schuurtje. Telkens wanneer ik meende dat het over was en op wilde staan, begon het weer opnieuw.
    Het waren angstige oogenblikken en hoewel ik onrustig was en in groot levensgevaar verkeerde, was ik zoo bang niet als enkele dagen tevoren toen we moesten evacueren.
    Toen het even ophield holde ik naar Nel en Rinie die in de kelder waren.
Het bleek dat in onze straat verschillende voltreffers waren terecht gekomen. Vele daken waren kapot en ook heel veel ruiten. Bij ons niets anders dan 4 kapotte dakpannen. Wel lagen overal granaatscherven zelfs op het paadje bij de kolenkist waar Rinie gestaan had.
    In Maasniel zijn die middag veel huizen kapot geschoten. Die avond onder het eten zijn we nog een paar keer in de kelder moeten vluchten. Rinie vloog dan van de stoel af en was steeds als eerste in de kelder. Ze holde dan in 't donker de trap af en stond beneden op ons te wachten. Gingen wij dan na afloop weer naar boven dan ging ze mee doch ze ging steeds zóó op de stoel zitten dat ze er onmiddellijk weer af kon springen. Hoewel er niet om te lachten viel, moesten we soms toch wel om Rinie lachen. Die kleine stakkerd! In stilte baden we: "O God, spaar haar!". Echter ook wij waren bang. Als we granaten over hoorden suizen doken we ook in elkaar of vluchtten in de kelder.
    Bij Reulen aan de overkant waren ze echter nog veel banger dan wij. Als ik daar 's avonds in de kamer was en er kwam maar een enkele granaat over dan vlogen allen metéén naar de kelder. Ik geloof dan ook wel dat wij over het algemeen bij langena niet het bangste waren. Nel is meermalen tijdens art. beschietingen naar de straat geweest om melk. Ik was dan ook altijd weer blij als ze terug was. De meesten durfden toen al geen melk meer te halen. Hoewel ik erg tegen de kerstdagen (3 Zond.) op zag, vanwege razzia's enz., gingen die nog al vlug om.

    Het was alle drie Zondagen schitterend mooi vriesweer en 's avonds volle maan. Het waren pracht avonden en hoe hunkerden we dan naar de vrijheid en .... men was nu bang in zijn eigen huis.
    Ik benijdde Rinie wel eens. Zij speelde volop en had overal plezier in en wist van al de ellende niets af.
    Er was niet veel art. vuur, doch kwamen geweldig veel vliegtuigen over.

    De 2e kerstdag hebben we brieven naar huis en naar Apeldoorn geschreven. We hadden gehoord dat verzending via het Roode Kruis mogelijk was. 's Middags hebben we het orgel in de keuken gebracht en toen Kerstliederen gezongen.
    Evenals vorige Zondagen had ik mijn oudste plunje aan en het luik in de vloer open, gereed om er in te duiken.

    De 2e Kerstdag werden 's avonds 13 Roermondsche mannen door Maasniel richting Dld. gebracht. Er werd toen gezegd dat die zouden worden doodgeschoten. Het bleek later dat ook gebeurd is. Even voorbij het Holl. grenskantoor werd halt gehouden en moesten 3 man een kuil graven. Die 3 mannen werden toen door de moffen doodgeschoten en hun kameraden moesten die 3 lijken toen begraven. Daarna moesten weer 3 mannen een kuil graven en werden ook dood geschoten en zoo vervolgens tot dat allen vermoord waren.
    Het waren opgepikte mannen die niets hadden gedaan. Ik heb het toen in de keuken uitgeschreeuwd: 

"O God verdoem ze" 
en dat doe ik nog. Nog heel veel komt het in me op: 
"O God verdoem die ellendige Duitschers!".


De zwaarste bombardementen en de allerzwaarste straffen is voor dat volk nog te licht. Er moet dan ook geen onderscheid gemaakt worden: Het zijn allen moffen! Ik beloof dan ook dat ik steeds als ambtenaar de moffen zal negeren zooveel als ik kan. Die ellendelingen! Het zijn geen menschen. Het zijn schoften, ploerten, moordenaars! O, ik vond dat toen verschrikkelijk. Was dát vrede op aarde? 
    Nel zei ik moest niet zoo raar. Nou ik had toen gaarne met een mitrailleur honderden van die rot moffen willen kapot schieten. Ook onze dominé was enkele weken te voren opgehaald en we vreesden het ergste.

    O, kerstmis 1944 om niet te vergeten.

    De Donderdags na kerstmis werd aan de bekende palen aangeplakt een lijst met de namen van hen die de 2e Kerstdag waren dood geschoten en wel 13 mannen en jongens. Tevens werd op dat zelfde aanplakbiljet bekend gemaakt, dat alle mannen te Roermond en Maasniel van 16-60 jaar zich vóór 30 Dec. 's middags 4 uur bij den Orts kommandant moesten melden en wie dat niet deed zou na genoemd uur ter plaatse worden doodgeschoten!
    Eén en ander was niet onderteekend doch het was afkomstig van de nieuwe 23 jarige ortskommandant te Roermond.
    Ik verwonder mij er thans nog over hoe kalm ik dat alles op nam. En ook Nel bleef er nuchter onder. Wij dachten dat het zoo'n vaart niet zou loopen. Wij dachten dan ook dat alle menschen er kalm onder zouden blijven.

    Groot was mijn verbazing toen ik 's Vrijdags de 29e vernam dat vele mannen zich de volgende dag wilde gaan melden, daar ze bang waren anders dood geschoten te zullen worden. Ik dacht er echter niet aan me te melden. Ik zou me later om mijn lafheid geschaamd hebben tegenover mijn familie en kinderen. Mijn besluit stond vast: Ik meldde me niet. Ook Nel was het daar mee eens.
Daar ik de schuilplaats bij Reulen niet vertrouwde daar die menschen te veel kletsten, ben ik naar van Soest op no. 1 gegaan. Met hem kwam ik overeen dat we in zijn geheime kelder zouden gaan duiken en ons nooit gingen melden. 

    Die zaterdag den 30e Dec. kwamen er nog wel eens vrouwen bij me om namens hun mannen te vragen wat ik deed. Ik zei dan: "Ik meld me niet en wie zich wel gaat melden is een lafaard!". Nel zei wel eens: "Je moet niet zo raar, maar ik vond er moest krachtige taal gesproken worden!
    Het was verbazend zooveel mannen er zich gingen melden, vooral uit Roermond Daar waren de menschen op van zenuwen en zagen geen andere uitkomst om hun leven te redden dan door zich te melden.
Naar schatting hebben zich ongeveer 4000 mannen en jongens gemeld. Ik heb ook verschillende met een rugzak zien loopen. Velen hadden de vrouwen meegenomen naar het bureau v/d Ortskommandant. Daar moeten zich hartroerende tooneelen hebben afgespeeld. Bijna alle mannen, vrouwen en kinderen liepen op straat te huilen.  Het was dan ook een verschrikkelijke toestand! Iemand die dat niet van dichtbij heeft meegemaakt kan zich dat niet indenken.
    's Avonds omstreeks 6.00 uur zijn de mannen te voet door de sneeuw naar Dld. gegaan. Het moet een heele lange stoet geweest zijn. De mannen hebben bij het weggaan allerlei vaderlandsche liederen gezongen. Wat zal er echter in die mannen zijn omgegaan. Het is niet te beschrijven. Het was een verschrikkelijke avond zoowel voor degene die weggingen als voor de vrouwen en kinderen die achterbleven.

    Vanaf dien tijd zijn er geen razzia's meer gehouden. De moffen waren tevreden. Met razzia's hadden hun ze niet kunnen krijgen en door een niet ondertekende bekendmaking aan te plakken, hadden ze op één middag 4000.
    De daarop volgende dagen waren de vrouwen van de mannen die weg waren, vreeselijk jaloersch op de vrouwen van wie de mannen waren achter gebleven. De eersten dreigden zelfs om de achter gebleven mannen te verraden. Dat was Nederlandsch!

    Zaterdagavond 30 Dec. omstreeks 7.00 uur ben ik met de schapenzak en een koffer naar van Soest gegaan. 
Om 6 uur hadden we voorloopig voor het laatst met z'n drieën gegeten. Het was de laatste keer en onwillekeurig dacht ik als het maar niet DE laatste keer is, want wat er nog boven ons hoofd hing wisten we niet. Rinie wist van dat alles niets af en zonder dat ze het merkte was ik verdwenen. 
    We hadden daar een mooi keldertje bij v. Soest. Er stond een één persoons ledikant, een tafeltje met 2 stoelen en een kachel. Verder was er nog juist ruimte voor m'n schapenzak.

    De dagen vlogen om. We sliepen van 10-8, aten te bed een boterham en sliepen dan weer tot 11 uur. Dan stonden we op, waschten ons in de groote kelder en voor zoover noodig op de emmer. Daarna een godsdienstig half uurtje. Om half één eten en van 1-5 rusten. Dan stonden we weer op en gingen wat lezen. Om half zeven boterham eten en om 7 uur kwam juffr. v.Soest met 's Gra en Mia Vaessen. Deze laatste sliep al enkele weken bij v.Soest en dat was later ons geluk.
    We hoorden dan 's avonds van Mia het nieuws. Meestal veel slechts en niet veel goeds. Met Nel bleef ik in verbinding met briefjes. We vonden het allen voor de veiligheid maar beter dat ze niet bij ons kwam. Nel ging even als voorheen de boer op om melk en voorts gaf ik haar adressen op voor tarwe, rogge en erwten. Ze had dan ook haast altijd succes. 

    Zaterdagsavonds van 7-9 was ik even naar huis. Anders kwam ik de kelder niet uit. Rinie sliep dan en ik was dan even bij haar bedje. 
    Zooals we wel verwacht hadden werden er geen razzia's meer gehouden. Wel kwam er zoowel overdag als 's nachts verbazend veel vliegtuigen over. Het was in Jan. behoorlijk winter, doch wij merkten daar niets van. 

    In die dagen werd er ook steeds weer over evacueren van bezet Limburg naar 't Noorden gesproken. Hoewel Vrijdag 19 Jan. nog werd medegedeeld dat de evacuatie niet door zou gaan, werd Zaterdag 20 Jan. in Roermond aangeplakt dat Zondag 21 Jan. een aanvang zou worden gemaakt met de evacuatie.
Een ieder mocht 30 kg. bagage meenemen en degene die loopen kon moest te voet naar Brüchen (± 15 km.). Dit alles gold ook voor Maasniel. In Roermond werden verschillende straten aangewezen waar de evacuatie beginnen zou. 
    Dien avond zaten juffr. v.Soest en Mia vreselijk in de put. Met v.Soest kwam ik overeen dat Nel en Rinie daar ook zouden komen en dat wij tot het uiterste zouden trachten hier te blijven.
    Daar we een prima schuilplaats hadden maakte ik me niet bevreesd en was dan ook veel rustiger dan in November. Bovendien hadden de Eng. een nieuw offensief ingezet bij Sittard in Noordelijke richting zoodat er ook weer nieuwe hoop was dat we spoedig bevrijd zouden worden.

    Zondag 21 Jan.'45 werd te Roermond een aanvang gemaakt met de evacuatie. De menschen die niet vrijwillig uit de huizen gingen werden er door de "groene" uit gejaagd. Ouden van dagen en moeders met kleine kinderen werden op open wagens geladen en de rest moest te voet door de natte sneeuw. Alles ging via Swalmen over de grens. 

    Toen 's Maandags te Maasniel werd aangeplakt dat Woensdag de 24e al hier een aanvang met de evacuatie zou worden gemaakt is Nel met Rinie 's avonds te 6.00 uur bij ons gekomen. Rinie stond versteld dat ik daar in de kelder zat. Ze deed anders niet dan snuiven en zei eerst niets. Ze kon er met haar klein verstand niet bij dat ik daar was. Nel had haar steeds wijs gemaakt dat ik naar Dld. was en als zij mij dan briefjes schreef was Rinie ook aan het krabbelen. Een enkele keer vroeg ze wel eens: "Wanneer komt pappa nou thuis?".
    We hebben Rinie toen maar gauw in het bed gestopt en zijn toen naar ons huis gegaan om nog verschillende dingen onder de vloer te stoppen en bedden, kleeren, eten, enz. naar ons nieuw kwartier te brengen. Het was bij twaalfen toen we met alles klaar waren.
    v.Soest en ik hadden dien dag van het één persoons bed een 2 persoons gemaakt door het breeder te maken. We hadden daartoe het ledikant uit elkaar genomen en het bed op de kisten gelegd. Daarop veel dekens en tenslotte een paar om onder te slapen. Wij met z'n drieën zouden dan op het bed slapen, v. Soest in mijn schapenzak en de rest in de groote kelder, t.w. juffr. van Soest, s Gra en Mia en ook Mia haar verloofde Paul Mooren. Deze was ook bij ons komen duiken.
    De andere morgen waren we al om 6 uur op om verder alles in orde te maken en om 8 uur sloten we het luik dicht. 
Rinie vond dat alles prachtig en had de grootste schik. 

    Omstreeks 10 uur hadden we de "groene" al aan de deur. Daar het raampje van de voordeur open was gelaten konden ze zoo naar binnen komen. We waren muisstil en hoorden hun op hun laarzen door de kamers klossen. De kelderdeur was op 't slot en op de deur een briefje met de mededeeling dat de sleutel bij bakker Vaessen was, die wegens bomschade van eigen huis, de kelder in gebruik had daar de fam. was afgereisd naar Dld. 
    De "groene" lieten ons toen verder met rust. Wel bleek later dat ze de wekker uit de keuken meegenomen hadden. 
Rinie was heel stil toen de "groene" binnen waren en juffr. v.Soest was erg bang. Boven stonden ongeveer 20 kisten met wijn en beneden ongeveer 30 kisten. Die wijn was van een notaris uit Roermond, een fam.lid van de firma van v. Soest. We waren maar bang dat de "groene" de wijn zouden vinden en daar kon dan wel eens inkwartiering uit voortvloeien. Gelukkig vonden ze dien niet want dan waren we er slecht aan toe geweest. 

    De eerste dag hebben we geen warm eten gehad. Juffr. v.Soest durfde 's avonds de kachel boven niet aan te maken. De volgende dagen werd er 's avonds echter boven gekookt. Daar bij ons in het kleine keldertje steeds de kachel brandde, was het er soms snikheet. Vooral als we 's avonds soep aten. We zaten dan op het bed te eten zonder steun voor de rug en de beenen. Het zweet brak ons dan van alle kanten uit, nog erger dan in het heetst van de zomer.
    Ik had dan diep medelijden met Rinie als ze daar zoo zat te zweten. Door dat de kost zeer slapjes was, had ze steeds honger. We waren heel dunnetjes gekleed. Rinie had anders niet aan dan een hemdje met een dun zomerjurkje een broekje en een paar sokjes zonder schoenen. 
    Ze moest overdag tusschen ons in op het bed spelen. Andere ruimte was er niet. Nel moest zich veel met haar bezig houden en die komt dan daarvoor alle lof toe. Daar Rinie wel merkte dat we heel stil moesten zijn en zij niet mocht huilen was ze soms erg vervelend en wilde in alles haar zin hebben. Ze werd hoe langer hoe koppiger en als ik haar eens bestrafte en ze begon te huilen was "Leiden in last". Daar dat niet kon moest ze steeds haar zin hebben.
    Overigens was ze heel stil en vooral als de "groene" er waren. De kleine meid heeft zich dan ook over het algemeen goed gehouden, want ook wij (althans ik) was door de toestand meermalen niet tegen haar zooals het zijn moest.
    We stonden 's morgens 7 uur op. Dan waschen enz. en om 8 uur werd het luik weer gesloten daar Mia dan vertrok. We zaten dan hele dagen op het bed. Om half 6 kwam Mia weer en dan werd boven het eten gekookt. Voorts zorgde Mia voor brood (en wijn) en water en ook bezorgde die ons meermalen vleesch.
    Soms kwamen de "groene" overdag wel eens aan de voor- en achterdeur. Daar deze echter gesloten waren gingen ze dan ook al heel gauw weer verder. 
    In die dagen werd door de Eng. bij Julich een nieuw offensief ingezet. Daar bakker Vaessen steeds weer een nieuwe ausweis kreeg, hadden we weer volop moed. Wel hoorden we van Mia dat er al heel veel menschen weg waren, doch ook, dát, wanneer de menschen overdag uit de huizen gejaagd werden er 's avonds weer in kropen. 

    En zoo gingen de dagen voorbij. We waren steeds weer blij als er een dag om was en we weer konden slapen. Een enkele maal liet Nel de moed ook wel eens zakken en dan beurde ik haar maar weer op. We hebben heel veel samen onze trouwpsalm (ps.121) gelezen en God gesmeekt ons voor de evacuatie te willen bewaren. Dat gaf dan weer nieuwe moed en vertrouwen.
    O die evacuatie was ook iets verschrikkelijks. Het meeste hadden we te doen met Rinie.Wat moest er van haar terechtkomen. Door de slappe kost en de heete kelderlucht had ze, evenals wij allemaal helemaal geen weerstand meer. Ook zat ze heel erg onder de puisten, vooral haar gezichtje.
O, wat hebben we in die dagen naar de bevrijding verlangd! Het was een verschrikkelijke tijd en degene die dat niet heeft meegemaakt kan zich dat dan ook niet indenken.
    Meermalen kwamen de "groene" bij de huizen langs en ook bij ons aan de deuren. De eerste dagen kregen de menschen aanzeggen dat ze binnen twee uur moesten vertrekkendoch in 't laatst bleven de "groene" er bij staan tot de menschen de huizen uit waren.

    Zondag 4 Februari hadden we een rustige dag gehad. 's Avonds kwam Mia ons vertellen dat hun geen nieuwe ausweis kregen en dat allen weg moesten die tot dusver een ausweis hadden gehad. Vermoedelijk moesten hun de volgende dag reeds weg en hadden daartoe dan alles reeds klaar staan.
Mia raadde ons toen aan maar met hun mee te gaan. Ook Paul, die anders een heel groot woord had van: We gaan nooit weg, liet de moed ook zakken en stelde ook voor om maar mee te gaan. Laatstgenoemde viel me toen heel hard tegen.
    Dien avond zijn we tot 12 uur wezen pakken en rommelen.
    Hoewel ik er maar steeds op aandrong dat we toch moesten probeeren te blijven en daartoe veel brooden en water inslaan, wilde niemand daar naar hooren. Allen waren bezeten met de evacuatiekoorts!
    Tenslotte zag ik de toestand ook hopeloos in en begon ook maar het een en ander voor een mogelijk vertrek klaar te maken. Nel meende nog dat er altijd nog wel iets kon gebeuren waardoor onze evacuatie niet door zou gaan. Mia en Paul waren echter zo zwartgallig dat ik er bijna niet aan durfde te denken. In gedachten had ik al afscheid genomen van al onze bezittingen en zag ons al door de sneeuw naar Brüchen vertrekken. 
We hebben toen we naar bed gingen, nog eens onze trouwpsalm gelezen en God gesmeekt voor de evacuatie te willen bewaren! Elke zucht was een bede om uitkomst!
    De andere morgen om 6 uur waren we al weer op en dachten niet anders dan dat we voor het laatst te Maasniel hadden geslapen. Daar de bedden waren veranderd had ik dien nacht weer in de schapenzak geslapen en v.Soest in de groote kelder. 
Nadat we alles hadden klaar gemaakt werd om 8 uur het luik gesloten.
Omstreeks 10.00 kwam Mia aanloopen en we dachten allen met slecht nieuws. Groot was onze verwondering toen zij echter mededeelde dat de "groene" vertrokken waren en dat de Russen reeds in Berlijn zaten. We durfden haast niet te gelooven dat de "groene" weg waren. Van blijdschap en ontroering hebben Nel en ik toen even gehuild.
    We zijn toen dien dag verder boven geweest. We schrokken toen we elkaars gezichten in het daglicht zagen. We hadden allen bleeke magere keldergezichten. Daar Rinie bovendien nog onder de zweren zat zag die er heel slecht uit. Ik maakte me dan ook beslist over haar bezorgd. Die kleine stakkerd!
    We hebben dien dag ook boven gegeten. Het regende den geheele dag en daar er veel sneeuw lag hadden we het zeer slecht getroffen op onze reis.

    De volgende dagen was het ook rustig. We konden dan ook steeds boven zijn en we knapten allen een beetje op en vooral Rinie. 
In die dagen begonnen de geallieerden een nieuw offensief ten zuiden van Nijmegen en daar er heel veel vliegtuigen overkwamen en we tevens veel artillerievuur in zuidelijke richting hoorden kregen we steeds meer hoop dat we niet meer behoefden te evacueeren.

    Zaterdag 17 en Zondag 18 kwamen de "groene" plotseling weer opdagen. Als naar gewoonte waren we boven en hoorde plotseling naast ons bij Reulen een militair op de plaats loopen en daar op de deur bonzen. We zijn toen heel vlug naar beneden geslopen en gingen ons weer insluiten in onze schuilplaats. Toen we daar nog mee bezig waren werd ook reeds al bij ons op de voor- en achterdeur gebonsd. We waren doodstil en durfden dien dag niet meer boven te komen.
    Het heeft toen dan ook niet veel gescheeld of de "groene" hadden ons overrompeld. Als door een toeval was Rinie binnen toen we de "groene" hoorden. Had zij buiten gespeeld dan hadden ze haar zeker gehoord en waren we de klos geweest.
    'S Avonds vertelde Mia dat de "groene" zouden de andere dag voor 't laatst komen en dan alle kelders open breken. Juffr. v.Soest zat in de rats.
Elke zucht was dien avond en de volgende dag een bede om uitkomst.

    Omstreeks 10.00 uur hoorden we de "groene" al aankomen. Mia had ons juist verteld dat ze in de Molenlaan al bezig waren de deuren in te slaan. 
We hoorden dat de Commandant zijn fiets tegen zijn muur zette juist boven de kelder. 
We hielden onze adem in en dachten nu gaat het er op of er onder. 
Het toeval (leiding) wilde dat de ausweis bij Vaessen niet helemaal in orde was. Juist toen de Commandant de fiets had neergezet kwam één der jongens van Vaessen aanloopen en vroeg de Commandant de ausweis in orde te willen maken. Deze ging toen met zijn mannen mee naar de bakkerij en daar werden de "groene" door Vaessen onthaald op vla.
    Het gevolg daarvan was dat ze toen verder onze straat oversloegen en naar een andere straat gingen. 
Dien dag zijn er te Maasniel heel veel uitgehaald.
Wij waren gered! Ons leven en veiligheid was in Gods Hand. Vanaf dien dag hebben wij ons niet meer zoo erg bezorgd gemaakt. 

    De volgende dagen hoorden we niets meer van de "groene" en waren dan 's middags meestal boven. Het was toen meermalen schitterend mooi weer. Door een kijkgat zagen wij nog sommige menschen op straat loopen. We verlangden er toen ook heel erg naar om buiten te mogen zijn. 
De vele vliegtuigen en het aanhoudende artillerievuur gaf dan ook steeds weer nieuwe hoop.

    Woensdag 20 Februari 's morgens te 3.00 werden we wakker doordat er een hevig artillerievuur werd ingezet. Het was verbazend zoo hevig werd er geschoten. Toen we 's morgens boven kwamen bleek het van over de Roer te komen. Dat duurde den geheelen dag. We dachten niet anders of de geallieerden kwamen over de Roer. Daar wij echter geen mitrailleurvuur het artillerievuur 's middags te 3 uur plotseling ophield durfden we daar niet meer op te hoopen. 
    De andere dag hoorden we dat de Engelschen de vorige avond bij Julich op 3 plaatsen de Roer waren overgetrokken. Vermoedelijk is dat artillerievuur een afleidingsvuur geweest. 

    Vrijdag den 23e werd verteld dat Berlijn moest evacueeren en dat alle "groene" daar naar toe waren. We konden toen iets vrijer ademhalen. 
Ook werd gezegd dat ten zuiden van de Roer alles bevrijd was.
    Dien dag vertrokken ook de valschermjagers en werden vervangen door oude infanteristen. Uit alles leidden we af dat de bevrijding naderde. 
Die valschermjagers hebben hier ontzettend geplunderd en verbazend veel vernield. Schoften waren het. 
Daar de Engelschen bij Julich snel oprukten en de Amerikanen ten zuiden van Nijmegen ook goede vorderingen maakten, waren de menschen vol moed en niemand dacht er over toen nog te evacueren. 
    M. Gladbach werd vanuit het zuiden al heel spoedig bedreigd en we begrepen wel dat wanneer die stad viel Roermond en dus ook wij zoo goed als omsingeld waren. 
We verkeerden elke dag in groote spanning en voelden onverklaarbaar aan dat we spoedig bevrijd zouden worden. 

    Woensdag den 28e Februari ben ik 's avonds nog even in huis wezen kijken of alles nog in orde was temeer er overal zo verbazend veel gestolen werd. 
Ik merkte toen dat er ook in ons huis een dief was geweest en ik heb toen 's avonds van 8-10 in ons huis op wacht gezeten met een flinke knuppel doch er gebeurde niets.
    Overdag hadden we al meermalen zware ontploffingen gehoord en Mia vertelde ons dat het springcommando de groote gebouwen en de kerken in de lucht lieten vliegen.
    Dien avond omstreeks 11.00 uur hoorden we zware ontploffingen. De kelder schudde er van. Daarna werd het stil. Het bleek later dat de kerk van Maasniel verwoest was. Dat is het laatste oorlogsgeweld van de moffen geweest wat we gehoord hebben. Hoewel we het toen nog niet wisten kwam ons later ter oore dat de laatste moffen toen vertrokken zijn.

    De andere morgen was ik al vroeg wakker en lag maar aan de dief te denken. Het was bijzonder stil. We hoorden geen schot meer. Ik beraamde toen allerlei plannen om naar huis te gaan en zodoende verdere plundering te voorkomen. 

    Dien Donderdagmorgen 1 Maart, omstreeks 10.00 zag ik door het kijkgat Mia aankomen hollen. Ze was zoo gejaagd dat ze kon het poortje niet van het slot krijgen. Ze vertelde toen dat de Engelschen in Roermond waren. Hoewel we het verwacht hadden durfden we het nog niet te gelooven. Ook zei Mia dat alle moffen weg waren. 

Daar we verschillende menschen op straat zagen loopen en konden hooren dat sommigen de Engelschen en Amerikanen reeds hadden gesproken, begonnen we dat alles voor waar aan te nemen. Echter juffr. v.Soest geloofde het nog niet.
    Nel en ik zijn toen heen gegaan en hebben al onze spullen naar boven gesjouwd en Rinie hielp dapper mee. 
Toen we alles boven hadden zijn we begonnen alles naar ons huis te brengen. De nog aanwezige menschen keken ons heel vreemd aan want niemand had gedacht dat we ons bij v.Soest hadden schuil gehouden. Allen zeiden dat we dat prachtig gedaan hadden

    Och, och, wat waren we weer blij dat we weer in ons eigen huis waren. Hoe dikwijls had ik aan die vreugde gedacht en er samen met Nel over gesproken. Thans was het dan zoo ver. Alles deed wel vreemd aan, de kamers leeg en de muren kaal, maar ons huis was ongeschonden en dat was heel mooi. 
Toen we alles van de overkant in eigen huis hadden zag ik plotseling dat de kolenkist evenals de vorige avond van de achterdeuren weggeschoven was en dat er allerlei goederen tusschen de kolenkist en de deur stonden.
    Eerst dacht ik dat die goederen ook weer gestolen zouden worden doch al heel spoedig kreeg ik in de gaten dat de dief de goederen teruggebracht had. 
Ik heb dien dag uitgevorscht wie de dief was en wel onze buurman. Hij is dien dag 3 maal bij ons in huis geweest en bekende tenslotte. 
We hebben dien dag alles zooveel mogelijk onder de vloer weggehaald en de keuken weer in orde gemaakt. Rinie danste en zong dat het een lust was. Ze was zoo blij dat ze weer thuis was. 
    We hebben dien dag nog bij v.Soest gegeten. Om 12 uur had ik de vlag al uithangen en was de eerste in onze straat. 
's Avonds hebben we even als de volgende 7 nachten nog in de kelder geslapen, nu niet voor de bommen of granaten doch meer omdat onze matras in de badcel stond en Nel eerst de slaapkamer schoon wilde maken voor we de badcel open braken. 
    Dien dag hebben we nog geen Amerikaan gezien. We hadden het veel te druk en dachten die zullen we nog genoeg zien. 
's Avonds heb ik de eerste 2 liter melk weer gehaald en ook een flink stuk vleesch en vet van de slager gekregen. 

    De andere morgen ben ik ook weer naar de Straat geweest. Ik kreeg daar 2 liter melk een flink stuk vleesch, een stuk boter en 6 eieren. Gelukkig waren de beide boeren Reynders daar gebleven. De volgende weken kreeg ik bij beide om beurten 2 liter melk en om de andere dag 4 eieren en ook nog wel eens een stukje boter.

    We hebben dien vrijdag rijst en pudding gegeten. Het was een feestmaaltijd. Wat hebben we lekker gegeten en vooral Rinie. 
Toen we die middag onze trouwpsalm lazen en psalm 138 hebben we gehuild van blijdschap en dankbaarheid. Ja God heeft ons wonderbaarlijk gespaard.

    Toen ik 's morgens door Maasniel liep en bijna geen menschen zag en overal kapotte huizen met openstaande deuren en alles dooreen gehaald, kwamen de tranen me meermalen in de oogen. Huis aan huis was kapot en niemand was er aanwezig.
    In Roermond was dat ook zoo. Op de inspectie trof ik één oude ambtenaar. Alle inspecteurs en heel veel ambtenaren waren weg.
Als men dat alles zag werd men er even stil van en vroeg zich hoe is het mogelijk dat wij hier zijn gebleven. 
Nergens zag ik een huis dat er zoo goed was afgekomen als het onze. Onze totale schade was 6 kapotte dakpannen. Overigens hadden we alles nog. Werkelijk wij zijn er wonderlijk goed afgekomen. Het is niet te begrijpen! Het bleek dat er van de 5500 inwoners te Maasniel ± 1200 waren overgebleven. Idem Roermond van de 20000 ± 4000. De anderen waren allen weg. Naar we hoopen van naar Friesland en Groningen doch we zijn bang dat er ook velen in Duitschland zitten. 
    Hadden we mei '40 groote oogen opgezet toen de moffen hier binnen trokken, we zetten nu, toen we het Amerikaanse materiaal zagen, nog veel grooter oogen open. 
Geweldig, Geweldig, wat is hier de eerste weken veel langs gekomen. Allerlei soorten motorrijtuigen. Alles prima materiaal. Die dat niet gezien heeft kan zich daarvan onmogelijk een voorbeeld van vormen. 

    Vanaf de 2e dag na de bevrijding kregen we al een krant. We konden toen lezen hoe of alles zich hier in de omgeving had afgespeeld. 
Ik heb Nel toen de volgende dagen geholpen alles weer in orde te maken. Daartoe zijn we begonnen met de zolder schoon te maken. Toen de kelder en de badcel leeg en zoo vervolgens de kamer schoongemaakt. Dat alles was mooi werk. We hadden het gevoel over ons alsof we met alles weer opnieuw begonnen. Al heel spoedig had Nel het huis schoon en wij waren waarschijnlijk één, ja de eerste, die alles weer op zijn plaats hadden.
    's Avonds waren we doodmoe. Rinie speelde heele dagen buiten en had de grootste pret. Wel was ze erg mager doch elke dag kreeg ze beter kleur. Daar ik meermalen 6-8 liter melk per dag ophaalde en wij veel pap aten en melk dronken knapten we alle drie spoedig op en in een paar weken tijds waren we al weer aan het groeien. Ook Rinie had heel gauw haar gewicht weer terug.

    Maandag 4 Maart ben ik weer naar de inspectie geweest. Daar was toen Insp. v.Os uit Sittard. Het bleek dat er maar heel weinig ambtenaren over waren. De 2 Insp. 2 sectie Chefs en de 2 Chef de Bureau's waren ook weg. 
    Wij moesten toen met elkaar de eerste dagen het belastinggebouw opruimen en 16 Maart werd de grenswacht ingezet. Wij hadden daartoe 15 man tijdelijke hulpcommiessen aan de grens. Suy was dienstgeleider en samen met Deenen moesten wij controle uitoefenen en zorgen dat alles draaide. 
    Ik had toen een goed leven. Eénmaal per dag naar de grens en dan tevens 2 liter melk meenemen. 
In het begin hadden we elke dag 6 liter melk en ook dikwijls een paar eieren er bij. In de Paaschweek hadden we zelfs ruim 60 eieren. 
We hadden het dan enkele dagen na de bevrijding al heel goed. Meermalen hebben we het over Ternaard en Apeldoorn gehad. We hadden zoo gaarne onze familie er mee in kennis gesteld dat het ons zoo goed ging.
Elke dag zagen we uit naar de bevrijding van het Noorden en vooral toen tegen Paaschen overal een nieuw offensief werd ingezet. 

    De 2e Zondag na de bevrijding hadden we een kerkdienst bij een onderwijzer aan huis. Daar was toen een (schippers)dominé uit Maasbracht. Nel is toen heen geweest en ik de volgende Zondag. 

    Goede Vrijdag zijn we samen naar het Heilig Avondmaal geweest dat werd gehouden in onze kerk. Het bleek dat deze niet veel geleden had van het oorlogsgeweld.

    Paaschzondag is Rinie voor het eerst met ons mee geweest naar de kerk. Daar de Amerikanen 's morgens 10.00 uur dienst hielden in onze kerk hadden wij 's middags om 3 uur dienst.

    Een goede week na de bevrijding hadden wij weer stroom. Door een toevallige omstandigheid waren wij één van de eersten die stroom hadden. De week na Paschen hebben we water gekregen. 
Wat de voedselvoorziening betreft dat ging best. We kregen veel meer op de bon dan toen de moffen hier waren. We kregen ook veel chocolade wat beslist lekker was. Ook werd er veel groente verstrekt. Kortom we kwamen dan ook niets tekort. Voor Paschen hadden we ook al echt wittebrood wat veel beter smaakte dan het grijze toen de moffen hier nog waren.
    Alle dagen reden hier geweldig veel auto's langs naar Duitschland. Op de weg naar de grens was het soms gevaarlijk fietsen. Meermalen zijn er auto's tegen de bomen opgereden. 
    Als ik door de velden rijd en bijna geen boeren op het land zie en overal langs verlaten boerderijen rijd, dan word ik er soms raar van. Dan dank ik God voor zijn wonderbaarlijke redding. Ja het is een groote zegen dat wij hier zijn mogen blijven. Wij hebben veel meegemaakt en toch zijn we nog reuze gespaard gebleven. We kunnen ons leven lang daar nooit dankbaar genoeg voor blijven! Wij bidden in deze dagen dat God allen nabij wil zijn die ons lief en dierbaar zijn. Ja wij bidden voor geheel Nederland. O, God bevrijd ons land en ons volk en spaar ons voor verder oorlogsgeweld.

    Dinsdag 19 April kregen we via een Marechaussee een brief uit Apeldoorn. Groot was onze ontroering toen we lazen dat de moffen Wim vermoord hadden. We hebben gehuild als een kind en weer schreeuwde het in me: "O, God verdoem die rotmoffen!".

    Zaterdag 12 Mei kregen we 2 brieven van thuis met gelukkig goede berichten.
Toen hier bekend werd dat Nederland was vrij gegeven heerschte hier overal vreugde. Bij ons in de straat is tot 's nachts half één een vreugdevuur gestookt. Ook toen enkele dagen daarna de algehele capitulatie der moffen bekend werd, heerschte hier vreugde. 
    Gefeest is hier echter niet, wel hingen overal de vlaggen uit en droeg men oranje. Er was echter niets om te feesten, geen menschen en geen bier en vleesch. Zonder dat kan de Limburger niet feesten. 
Al heel spoedig daarna kwamen er enige evacuee's uit het Noorden. 

    Thans Pinksteren wordt dat steeds drukker. Elke dag zie je weer nieuwe bekende gezichten. Het wordt steeds drukker in Maasniel. Als dan zoo'n auto aankomt met de evacuee's loopen velen er op toe om te zien wie het zijn. 
Velen springen dan de tranen in de oogen vooral als ze hooren dat ze alles kwijt zijn. Ja velen, zoowel burgers als boeren, rijken en armen, zijn totaal alles alles kwijt. Hebben de moffen het niet geroofd dan zijn het wel de Nederlanders geweest die alles geroofd hebben.
    Ook van uit Duitschland komen er velen terug. Soms wel honderden tegelijk. 
    Deze week was er een convooi uit het strafkamp Büchenwald. Sommigen hadden de gestreepte boefenpakken nog aan. En toch waren het geen boefen. Het waren Nederlandsche doctoren en studenten die in 1942 al naar het kamp Büchenwald waren gebracht.
Eén vertelde ons dat hun toen met 700 Nederlanders in 1 lager waren gebracht en dat daar thans nog 5 man van over waren. De rest dood! Velen die nog niet eens heelemaal dood waren, werden al door de moffen verascht. 
    O, God vervloek dat volk.
    O, God straf hen met de allerzwaarste straffen die er zijn.
    O, God verdelg de moordenaars!

    Ja en als dan die menschen aan de grens even halt houden en van ons hooren dat ze op Nederlandsch grondgebied zijn o, dan, zie je het hoe velen moeite hebben om hun tranen te bedwingen. 
    Van alles moeten ze dan weten en vragen hoe is het daar en daar. En als ze dan weg rijden of andere convooien de grens passeeren met de Nederlandsche vlag op de auto en hun vaderlandsche liederen zingen of juichen, o dan worden wij ambtenaren ontroerd en meermalen zien we de tranen glinsteren.
Ja jullie die dit hooren of later lezen, dat moet je zelf gezien en gehoord hebben hoe die menschen de Nederlandsche grens passeeren. O dat is niet te beschrijven. Ik zou dan willen dat jullie allen en vooral de Ternaarders, dat eens meemaakten hoe ontroerend mooi dat is te zien hoe blij die menschen zijn wanneer ze de grens passeeren. Velen zien er zeer slecht uit ondanks hun de laatste weken goed eten en verzorging gehad hebben. 
    Men moet ze hooren vertellen hoe ze bevrijd zijn en hoe dan de bewakers opgesloten worden, mishandeld worden ja doodgeslagen worden. Vooral de Russchen doen dat veel. Goed zoo Russchen. Verdelg de moffen!


NASCHRIFT


Heden (mei 1995) ben ik milder in mijn beoordeling en wens!!!
Nu geen moffen meer doch Duitsers!