GERARDT LlNSSEN
In 1660 was Matthea doopgetuige bij de familie Beeck. Zij was getrouwd met Peter, pachter van edelman Steyn. Dat was Mettyen Rutten (alias Maessen), getrouwd met Peter Hansen (alias Rutten). Hun beider afkomst is dan ook bekend: de halfman was een zoon van Ruth Hansen en zijn vrouw een dochter van Maes Rutten, beiden uit Leeuwen. Het echtpaar kreeg zeven kinderen. Nog voor 1682 was de weduwe Hansen in haar huis te Maasniel gaan wonen. Daar aan de beekstraat lag ook een kleine bongerd en verderop nog drie morgen akkerland. Huis en hof gingen over op zoon Areth (1665-1743), getrouwd met Aeltjen Hendricx.
Volgens de beestenschat van 1682 en 1691 had Gerardt Linsen de halfpacht op Steynenhof overgenomen. De boerderij telde toen 3 paarden, 16 koeien, 88 schapen en 5 bijenkorven. Gerardt was in oktober 1666 te Sint-Odiliënberg getrouwd met Neulken Graven. Daar werden o.a. Hendriek, Caspar en Marie geboren. Rond 1680 verhuisde het gezin naar Leeuwen. Op Steynenhof werden nog drie dochters geboren, als eerste was dat Lysbeth in 1683.
Gerardt was afkomstig van over de Maas.
Zijn ouders hadden vele schulden nagelaten. Hun boerderij te Buggenum werd op last van de schout (in 1688) verkocht, samen met het akkerland, de koeien, paarden en schapen.
Neulken Graven stierf in april 1691. In die jaren trad Gerardt op als burgemeester van de handtschap Leeuwen. In september 1692 kreeg de boer het aan de stok met Hendrick Willems en diens knecht, die hem vanaf het Speebeekje waren gevolgd.
Op het Hoogboender hielden ze hem staande. In de volgende worsteling werd Gerardt met een vuurtang afgerost. Hem bleef niets anders over dan om bijstand te roepen. Zijn hulpkreten waren nog aan de Broekhin, ja zelfs tot in het Kerkeveld te horen! Niet alleen was de vuurtang op zijn rug gebroken, Willems dreigde zelfs hem om zeep te brengen. Hij zou Gerardt de hals hebben doorgesneden, ware het niet dat diens zonen en knechten op het hulpgeroep waren afgekomen.
|
Gerardt Linssen overleefde de aanslag op zijn leven. Hij stierf omstreeks 1695.
Twee jaar eerder waren Gerardts dochter Made (1671-ca.1740) en Hendricks zoon Willem met elkaar getrouwd. Het echtpaar was in Roermond gaan wonen. Daar hertrouwde de vrouw in januari 1714 met Richardt Buckart, voorzanger in de kathedraal. Haar broer Cas par (16697-1755) was in Leeuwen blijven wonen. Hij was in mei 1695 getrouwd met Peterken Reutjens. In 1725 werd hij tot schepen benoemd. Twintig jaar later bouwde hij een nieuwe boerderij nabij de Gaesheuvel tegenover Oyenhof. Elisabeth Linssen (16831761) trouwde met Adriaen Cox op de Spick*. Daar woonde ook haar broer Hendrick (1667 -ca.1720), getrouwd met Beel Cox.
MARIE AELMANS
In mei 1670 werd Made geboren, dochter van Thijs Aelmans* en Trincken Jansen, herbergiers te Maasniel. Op 20-jarige leeftijd trouwde het meisje met Nijss Nijsen.
Hij was in oktober 1662 geboren op Overen onder Sint-Odiliënberg. Zijn ouders, Maes Nijssen en Agnetis Hommen, hadden de boerderij in halfwinning genomen.
Naderhand verhuisde het gezin naar de Wijer achter Maasniel. Nijss Nijsen en zijn vrouw Made gingen aanvankelijk in het dorp wonen, maar reeds na enkele jaren namen zij hun intrek op Steynenhof te Leeuwen. Daar stond het gezin in 1698 ingeschreven met hun drie kinderen, vier knechten en drie meiden. Nog twee kinderen werden hier naderhand geboren.
Ten tijde van de Spaanse Successieoorlog in 1703 was de gemeente genoodzaakt een lening van 250 pattacons (waarvan honderd in goud) op te nemen om de krijgsschat te kunnen betalen, die door het Franse of Spaanse leger werd opgeëist.
Als borg hadden de soldaten de pachter van Steynenhof met vier paarden gevankelijk meegevoerd naar het garnizoen in de stad Diest in België. We weten dat de halfman heelhuids is thuisgekomen. In september verzoekt hij de gemeente het gemis van zijn paarden te vergoeden. |