Dat kwam de gemeente op een verlies van ruim 108 gulden te staan. Hierover was in 1658 al een accoord gesloten tussen het klooster en die van Maesniell.
Omstreeks 1681 was er opnieuw onenigheid ontstaan en had men de halfman zijn paard afgenomen. De prior protesteerde tegen deze panding, daar het paard eigendom van het klooster was. Tevens verwees hij naar genoemde overeenkomst 5).
(Zie kleurplaat op blz. 184)
HALFERS
De kartuizers hebben de boerderij steeds in halfwinning uitgegeven. Zo werd bijvoorbeeld in 1623 een pachtovereenkomst gesloten met Jan van Helmondt en diens vrouw Marie voor de duur van twaalf jaar.
In de wandel werd de pachter toen Carthuyser Jan genoemd. In 1638 was er sprake van zijn zoon Lenardt Jansen, terwijl Arnold Thuserjans als lid van de rozenkrans-broederschap (opgericht in 1652) staat ingeschreven.
In de loop van de 17e eeuw komen we nog andere personen tegen, die hier gewoond en geboerd hebben. In 1653 was Thomas opt Thuserhoff op het kinderfeest bij de familie Cuypers in Leeuwen. Dat was dan Tomaes Peters op Kaettuessershoeff te Asenray. Hij was omstreeks 1600 in Echt geboren. Thomas van Asenray werd al in 1641 onder de tiendenaars genoemd. In 1648 heet hij definitief Thomas op Carthuserenhoff en in 1656 nog steeds onsen halfen er, toen hij van de kartuizers de tienden van Asenray in pacht nam. Ook in 1665 woonde Thomas nog als pachter op de boerderij. Zijn zoon Peter Thomassen, alias Thuyser Peter, zou in 1667 in een dronken bui de boerin van Cornelishof voor heks hebben uitgemaakt. De straf die hem werd opgelegd was uitzonderlijk: hij moest het Sint-Catharinabeeld voor het raadhuis overschilderen.
In die jaren werd ook genoemd Theodorus op Tuyserhoff, alias Theusers, vader van Hendrick (1655) en Catharina (1660). Ook hier vonden we een relatie met Cuypers uit Leeuwen. Vreemd genoeg werden de twee kinderen wel in Maasniel gedoopt en niet in Melick.
|
PETER VAN ROOSTEREN
Meer bijzonderheden hebben we over de volgende pachter: Peter van Roosteren.
Hij volgde na 1678 sm Cuypers op als halfman op Thuyserhof. Peter (Raymaeekers) was in eerste huwelijk getrouwd met Mereken Peters. In oktober 1659 werd hun dochter Geirtgen gedoopt. Tien jaar later woonde het gezin nog steeds in Melick.
Geirtgen Peters trouwde in november 1689 met Hendrick Paulussen. Het jaar daarop werd hun zoon Paulus geboren. Nu werd de moeder Gierdtgen Rosteren genoemd.
De andere dochter, Lysbet, wilde niets weten van een vrijage met Heneken opt Maelbroeck en dat liet zij de man overduidelijk merken. Het gebeurde in mei 1681 in de herberg van Vetterhansken* te Asenray.
Zijn opdringerige toenadering werd afgewezen. Eerst met lelijke scheldwoorden.
Uiteindelijk metterdaad. Lysbeth werd daarbij ijverig geholpen door haar zus en haar vader. Heneken werd geslagen, getrapt en gekrabd. Ja, de haren werden uit zijn hoofd getrokken tot bloedens toe. Aan een oor zou hij doof blijven. Achteraf weigerde Peter van Roosteren de dokterskosten (8 rijksd.) te betalen. Toen de bode Willem Essers diens gearresteerde beesten van het veld kwam halen, werd hij door de halfman, diens knecht en dochter weggejaagd en tot op het Nielerveld achtervolgd.
Lysbeth trouwde in oktober dat jaar met Peter Clerx, zoon van Jan Martens. Aanvankelijk bleven zij op de pachthof wonen.
In 1693 vorderde Elisabeth van haar stiefmoeder Neul, weduwe van Peter van Roosteren, betaling voor tien jaar arbeid op de boerderij. Ook Peter Clerx was toen reeds overleden. Lysbeth berekende de schuld op een mal der rogge, anderhalf malder boekweit en nog twintig pattacons in geld, voor de tijd dat zij met haar man als meid en knecht op Thuyserhoff hadden gewerkt.
Op de boerderij woonde ook Willem Thijssen als knecht. Op een avond in 1699 liep hij met zijn oom Hendrick de wachtroute door Asenray. Hij had al sinds lang een oogje op Elsken de coeckmaeght op de Rieth. Hij is toen op de hof van broeder Andries gegaan en heeft haar aan het venster geroepen. |