Belangrijke gebeurtenissen op de Rijt beginnen eerst met de nieuwe pachter: Jan Korsten en Catharina Emans (1711-1792).
Het echtpaar was in april 1742 getrouwd in het kerkje van Asselt, waar Catharina 21 jaar eerder was gedoopt als dochter van schepen Gerard Ements en Agnes Cuypers. Haar moeder was een herbergiersdochter uit Leeuwen. Kort na hun huwelijk nam het jonge paar de halfwinning op de Schafferij over. Omdat de boerderij kerkelijk onder Melick viel, werden daar hun zoons Mathias (1744-1774) en Gerhard (1746-1822) gedoopt. Waarom de twee andere kinderen in Maasniel werden gedoopt heeft eveneens met de parochiegrens te maken.
Op 21 februari 1748 brandde de Riedt tot de grond toe af. Het heeft tot juli 1754 geduurd voordat de pachters een nieuwe boerderij hadden opgebouwd. Maar nu herrees de Rijtherhoff aan deze kant van de beek, te weten aan Maasnielderzijde op de Inghcamp, waarvan anderhalve morgen werd afgepaald.
Het klooster had de grond aan de echtelieden in erfpacht gegeven voor een malder rogge jaarlijks. Daarop hebben de halfluiden op eigen kosten er hun huis met schuur getimmerd. (kaart 6) Evenwijdig aan de beek werd het huis gebouwd met in het verlengde daarvan de stallen. Daarnaast lag de schuur in dezelfde richting. Tegenwoordig is dat nog zo, behoudens enige minder opvallende aanbouw. Met kerst 1749 werd hier de kleine Gelis geboren en twee jaar later nog dochter Cornelia.
In 1766 telde de boerderij 7 koeien en 55 schapen. Twintig jaar later was de schaapskudde meer dan gehalveerd. De boer beschikte over een paard voor de akkerwinning.
Catharina's zuster Gertrudt, boerde een tijdlang als halferse op Steynenhof in Leeuwen en haar andere zus PetronelIa op Cornelishof en vervolgens op Leenenhof te Herten.
Hun broer Hubert was als halfer in Swalmen blijven wonen. Zijn dochter Gertruy trouwde met wagenmaker Crompvoets* aan de Eyermert in Maasniel.
|
VERKOOP
Het klooster der kruisheren werd in mei 1784 opgeheven. Haar goederen kwamen aan de staat. In juni 1787 nam zoon Gerardt Korsten de akkers en hooilanden rondom de Rijterhoff in pacht van F.B. v.d.Renne, die als beheerder was aangesteld van de eigendommen van het klooster. Voor de pacht had Gerardt twee borgen gevonden. Het echtpaar Heynen aan het Maalbroek met huis, schuur, stal en moestuin, en rademaker Crompvoets stonden garant met inzet van huis en hof. In beide gevallen ging het om naaste bloedverwantschap.
In 1796 woonde Gerardt op de Rijt samen met zijn zus Cornelia (1752-1820), weduwe van Joes Bremmers uit Asenray, en haar twee kinderen. Zij hertrouwde nog met Evert Thissen. Deze werd in 1814 als hoofdbewoner genoemd, toen de hertog van Brunswijk een dag met zijn troepen in Asenray logeerde.
In 1797 werden de nationale domeinen waartoe de voormalige kloostergoederen gerekend werden- door de Franse overheid verkocht. De jaarlijkse opbrengst van het Rijterveld, ongeveer 15 ha. groot, werd geschat op 240 livres de France. De vraagprijs voor de grond bedroeg dan twintig keer zoveel. Er werd gesproken over zandige grond van de slechtste kwaliteit. Op de bosrand stonden zo'n honderd slechte dennen. Het Rijterveld kwam op naam van burger Smetz uit Maaseik en ging naderhand over op rentmeester Magnée in Horn. Onder het zand tot op een diepte van ongeveer een meter ligt een harde speylaag, waar boomwortels geen houvast aan kunnen vinden. Hierdoor is de grond dus minder geschikt voor fruitbomen. Daaronder ligt een dikke laag metselzand.
Na het overlijden van oom Gerard ging de boerderij, bestaande uit huis, stal en plaats, tuin en weide, samen 43 are groot, in eigendom over op Andries Korsten (1770-1831). In 1823 sloot hij meteen een lening af van 600 Kleefse gulden bij Ernest Petit van De Thooren. Mogelijk moest de boerderij nodig opgeknapt worden.
Andries was de oudste zoon van Matthijs Korsten en Catharina Creemers. Van zijn moeder erfde Andries ruim drie hectare van de voormalige Thuyserhof, merendeels akkerland en verder enige heide en hakhout. |