Tekst zoeken - Inhoud - namen index |
Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten© |
pag.283 |
In februari 1743 gingen Geurt van Daell, wagenknecht bij de molenbaas, en Bertus Slabbers naar de Spick om daar nog een paard te halen. Zij wilden namelijk ook meedoen aan het gansrijden in Leeuwen. Toen ze alweer weg reden, kwam Willem Slabbers te paard achterop: "Ick wil mit gaen rijden en hebben mijne vrouwe eene ducaet doen geven." De man had er wel zin in en aan de Lang Hegge nabij de Wijer gekomen, riep hij: "Sa, laet ons eens den draeck steecken." Daarbij gaf hij zijn paard de sporen. Geurt waarschuwde nog, dat de weg hier te robbelig was: "Gij sult licht een ongeluck kriegen." De overmoedige ruiter stortte toen van het paard en brak zijn nek. Het bloed stroomde uit neus, mond en oren. Hij stierf ter plekke 37). De nieuwe pachter van de jezuïeter Spick is Paul Slabbers (ca.1712-1784). Kort nadat hij in mei 1743 was getrouwd met Joanna Smeets (cal 723-1783) werd hij al op de Spick genoemd. Natuurlijk had hij de halfwinning van zijn vader overgenomen. De pastoor zat er naast, toen hij het echtpaar Daemen in 1746 op de jezuïeter bouwhof situeerde. Ook bij het overlijden van Adriaen Cox in 1753 maakte hij die fout. Het stemt niet overeen met de gegevens uit de voogdgedingen. BOUWVAL |
Coen Gerardts uit Leeuwen, schansemaker en houtkapper van beroep, beraamde de schade aan het slaghout op 70 pattacons. De paters zelf hebben toen ook vlijtig meegekapt voor eigen gebruik en dat moet bij het bovenstaande nog eens worden opgeteld 38). Of nadien alle bossen weer opnieuw zijn aangeplant, is niet te zeggen. Het klooster zal er wel geen geld voor over gehad hebben. Net zo min als voor de boerderij. Er werd geen onderhoud meer verricht aan de hoeve, zodat het huis steeds meer gebreken vertoonde. Hoewel kort daarvoor een nieuwe overeenkomst was gesloten, zou de pacht in de zomer van 1754 beëindigd worden ten einde de bouwvallige hof af te breken om alle ongeluk te voorkomen. Het echtpaar Slabbers deed afstand van alle rechten om de landerijen te mogen beakkeren, waartegen het klooster van de achterstallige pacht afzag: ruim 50 malder aan vruchten en 11 pattacons aan geld. De beesten werden tussen beide partijen gedeeld. Tevens zou Paulus Slabbers bij het verlaten van de hof al het stro, voer en de mest mogen meenemen 39). Het gezin verhuisde toen naar elders. De beide echtelieden sleten hun levensavond aan het Maalbroek. waar zij begin jaren tachtig stierven. |
Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten© |
pag.283 |
Eerste  Vorige  278 279 280 281 282 283 284 285 286 287   Volgende  Laatste