Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.338  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Ida Sloetemakers was al naar bed gegaan toen Paul Slabbers laat in de avond bij haar kwam en haar om hulp vroeg. Vrouw Cuypers heeft toen de bloedende wonde aan zijn hoofd verbonden. Niemand van de feestvierders wist naderhand te vertellen wie Paul geslagen had. Jan Beeck zei later wel, dat hij met hem nog in gesprek was geweest, toen het licht van de lamp boven het dansen werd uitgeslagen. Toen Jan naderhand terugkwam, nadat hij de lamp met olie had gevuld, zag hij dat Paul gewond was. Ook de andere aanwezigen hadden wel van enig krakeel vernomen. Maar toen het slachtoffer geslagen werd, bevonden zij zich in de andere kamer, ofwel zij hadden in het duister niets kunnen zien. Waarschijnlijk durfde toen niemand de dader aan te wijzen. Nijss Nijsen vertelde dat Ruth Smeets uit Echt, zwager van Jan Beeck, met veel woorden de kamer was binnengedrongen, roepende: "Wye schelt mijne susters knecht daer voor een honsvot; daer sal hem der duyvel over haelen." Daarop sloeg hij Paul Slabbers met een kan een gat in het hoofd, zodat de scherven met klinkend geluid door de kamer vlogen. Paul vloog zijn belager in het haar, waarna de vechtenden over de grond rolden. Paul heeft nog enkele uren met een zwachtel om het hoofd gelopen, maar de volgende dag is hij aan zijn verwondingen bezweken.

DE CUBITUS
Thijs Cuypers werd nog in 1707, 54 jaar oud, voorgedragen tot schepen van Maasniel. De keuze viel echter op zijn buurman Jan Beeck. De herbergier op de Gaesheuvel stierf enkele jaren later.
Zoon Teuvis stierf in februari 1711. De lijkschouwing werd verricht door de chirurgijn Matthias Valderen. Deze constateerde, dat "den cubitus gedisloceert ende de rotula opt schijve mit gewilt van de cubitus affgestoten" was. Nadat hij de wonde had geopend en "de ossa naer behoeren ontbloedt" was, bemerkte hij evenwel "geene gangere ofte mortificatie", maar wel, "dat de fracture die aen de fissure naer de cubitus is bevonden mit eene groote fortje moet sijs geschiedt". M.a.w. de ellepijp was ontwricht en de knieschijf was met kracht losgeraakt, waardoor een "gekockte materie" zich daar had opgehoogd. Er was evenwel geen koudvuur of fistel ontstaan. Hieruit concludeerde de arts, dat de jongeman gestorven is wegens zwakheid van het lichaam.

BROUWHUIS
In de belening van 1720 was alleen sprake van huys, hoff, schuyre ende stallingen. In het bunderboek van 1723 staan nog eens alle bezittingen van de weduwe Cuypers opgesomd. Naast huis en hof (105 roeden), nog 6 morgen akkerland.
Eerst in 1725 is er voor het eerst sprake van een brouwhuis, toen nog in tochte bezeten door de weduwe Ida Slotmakers. Voorheen werd het brouwhuis buiten elke belening gelaten, of gewoonweg niet afzonderlijk genoemd. Ook tegenover De Valck, verderop aan de beek, werd bier gebrouwen.
In 1727 liet ldtgen Cuypers nog een mond tiggelstenen bestellen voor de bouw van een varkens- en schapestal, een bakoven en voor enige reparaties aan de muren. Er vonden toen dus nogal wat verbouwingen plaats. Voorheen was van de aangrenzende akker een halve morgen afgescheiden. Daar werd een schuur op getimmerd en daarachter werd een nieuwe moestuin aangelegd.
De vrouw stierf niet lang daarna in de leeftijd van 75 jaar.

JOES CUYPERS
Het huis, dat toch al met meerdere leningen was belast, ging over op zoon Joes Cuypers (1696-1730). Uit eerste huwelijk was hij weduwnaar van Anna Goltsmits, met wie hij in juli 1717 te Melick was getrouwd. In 1726 bleek hij te zijn hertrouwd met de 30-jarige Willemke Coenen, dochter van Geurt opt Maelt en Catharina Gerardts uit Asenray.
Bij de lening in 1720 van 200 gulden bij het weeshuis van Roermond trad Joes Cuypers op namens zijn zwagers en zusters: Geret Emans, getrouwd met Agnes, Arnold Dip( en zijn vrouw Marie, Ghert Janssen en Cornelia Cuypers en tenslotte Steven van Kessel met Mechel. De laatste twee echtparen deelden de akker aan de overkant van de straat, groot ongeveer 4/3 morgen.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.338  

Eerste  Vorige  333 334 335 336 337 338 339 340 341 342   Volgende  Laatste