Hij heeft de halve kapittelhof verworven uit erfenis van Dirck van Neer en nog eens 't vierde deel via zijn vrouw. Sebastien (lees: Adriaan) Diels verkocht in 1815 het brouwhuis aan de beek voor 116 franken aan Michel Reynders uit Leeuwen. Hier stonden toen nog de brouwketels met trouwgetouw (cuves chaudière et autres instruments) van de weduwe Nijssen uit De Valck.
Maria Diels was in april 1800 getrouwd met Hendrik Maessen, voormalig pachter op Steynenhof te Leeuwen. Nu boerde het echtpaar op Overen onder Sint- Odiliënberg.
Een opmerkelijke verbintenis in de stamboom Diels mag niet onvermeld blijven. Hubert Diels trouwde in oktober 1837 met Helena Bremmers. Ruim een jaar na zijn overlijden hertrouwde de weduwe in juli 1850 met Andries Verstegen, weduwnaar van Helena Rutten. De banden tussen beide families werden nog versterkt. De zoons Joris en Willem Diels trouwden namelijk met de dochters Verstegen. De tweelingzussen Marie Christien en Anna Elisabeth, jaargang 1835, trouwden met de twee broers respectievelijk in 1862 en 1869. Hun vader was een zoon van Kloostershof aan het Gebroek. Zelf had hij geboerd in Vlodrop en Swalmen.
BRAND
Maes Nijssen, weduwnaar van Johanna Naus, nam in mei 1766 een lening op van 36 pattacons op zijn huis, stal, schapestal, boomgaard en moestuin. Daarmee betaalde hij de meerwaarde van dit erfdeel. Verder rustte er nog een oude last van 100 pattacons op De Valck, die nog niet was afgelost. Maes was er nog datzelfde jaar gaan wonen. In de stal stonden zes koeien, waarvan vier van Sil Janssen, de knecht. Schapen werden er niet meer gehouden.
Op 18 oktober 1766 sloeg het noodlot toe. Op die dag gingen drie huizen te Leeuwen in vlammen op. Niemand weet hoe het precies gebeurd is. Sil was die dag met zijn twee kinderen op de groeinel bezig geweest met gerst te zuiveren. Toen zij in de middagpauze hun boterham-met-kaas aten op de dorsbaand, passeerden twee vreemde manspersonen over de misthof
het huis. |
Later getuigde Sil, dat beiden inderdaad een pijp rookten. Kort daarna steeg er rook op vanachter de schaapskooi. Het vuur greep snel om zich heen. Niet alleen De Valck ging in vuur op, maar ook het huis van Dirck Stocx en de herberg van Jan Engelen daarnaast brandden tot de grond toe af. Jenneke Rijcks, de weduwe Stocx, was de eerste die de brand ontdekte. Op haar hulpgeroep snelden de naburen toe, maar toen was het al te laat.
Nu was het in die tijd in Maasniel en nog meer in Leeuwen zelf met de brandvoorziening slecht gesteld en het gereedschap bevond zich in slechte toestand.
BURGEMEESTER
De Valck herrees spoedig weer uit de as. Maes Nijssen sleet zijn levensavond in Ool bij zijn zoon Bertus (1735-1780). Daar stierf hij in september 1781. De herberg te Leeuwen werd al enige tijd beheerd door Jacob Nijssen (1743-1805), sedert 1778 getrouwd met Petronella Engelen (17461822). Peternel was een dochter van herbergier Jan Engelen en Agatha Reutjens, twee huizen verderop. Jacob had in 1785 het huis met schuur, stalling, moestuin en akkerland van zijn broer en zusters overgenomen voor 308 pattacons. In de stal stonden vijf koeien. Tevens beschikte de herbergier in De Valck over een trekpaard. Het echtpaar bleef kinderloos. Voor het vele werk hadden zij jarenlang twee knechten en meiden in dienst. Na beider overlijden verkochten de erven in 1822 het huis voor 1168 gulden aan Jan Willem Maessen (1779-1864). Burgemeester Maessen, getrouwd met Maria Smeets, woonde op Mijnheerkenshof. Hij was een zoon van wijlen schepen Jan Maessen en Gertruy Engelen, een zus van Pieternel.
Hij verhuurde De Valck aan zijn neef Jozeph Geraerdts (1780-1854). Jozef was kuiper van beroep. Hij was in juni 1812 getrouwd met Agatha Keyzers. Het echtpaar had in 1815 tevens het brouwhuis aan de beek in eigendom verworven, waar de weduwe Nijssen nog haar brouwspullen had staan. Later woonde hun zoon Conrard en diens vrouw Gertrudis Korsten in De Valck. |