In 1749 kocht Gelis Sillen voor 512 gulden het huis tegenover De Thooren. (Het huis was daar aan het Nielder Broek een halve eeuw eerder getimmerd door de weduwe Beelken van Ray, een zus van Neulken Ne- lissen.) Reeds na enkele maanden nam het echtpaar Syllen een lening van 150 pattacons op het huis bij de weduwe Snabels in Roermond.
In de dorpsstraat had Anneke ThomaSsen nog een huisje, naast de herberg van Hoeffnagels. Haar vader had de woning in 1706 voor haar gekocht.
TRINCKENSHUYS
Willem Thomassen (1675-1737) was de oudste zoon van wijlen schepen Paulus Thomassen. Van zijn vader had hij twee akkers en enig geld geërfd. Tijdens de erfdeling in 1707 was hij buitenlands. Hij heeft als weinig anderen verder gestudeerd. Naderhand is hij weer in het dorp teruggekeerd. Hij trouwde in april 1714 met Catharina Thoolen uit Roermond. Het echtpaar ging aan het Gebroek wonen in het huis van (zijn neef) Jan Hommen tegenover Lintgenshof. Daar is hun dochter Gebelken (ca.1719-1805) geboren. In 1716 kochten zij van Nelis Aelen en zijn vrouw de helft van huis en hof en een halve morgen akkerland voor 160 pattacons. Anno 1723: huis en hof (44 roeden) en een morgen aan de Kradepoel. De andere akkers heeft hij dus verkocht.
Tegen 1720 verhuisde Willem naar de Eyermert. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde hij in tweede huwelijk met Lysbeth Gevehr. Nog twee dochters werden geboren: Anna Catharina en Marie. In 1733 blijkt hij dan een derde keer te zijn getrouwd met Catharina Simons.
In april 1724 legde Wilhelm Thomassen de burgemeesters-eed af van de hondschap Maasniel. Die functie heeft hij aangehouden tot zijn overlijden. In het dorp deed men veelvuldig een beroep op zijn kennis. Voor de jonge schutten stelde hij een nieuw reglement op. Steeds meer mensen klaagden over de nieuwe schoolmeester*. Sommige boeren stuurden toen hun kinderen naar Willem Thomassen, om de jeugd te onderrichten. Willem stierf in oktober 1737. Catharina Simons bleef alleen achter met haar drie stiefdochters en met een schuld van 213 gulden aan de gemeente.
|
De weduwe klaagde, dat zij na de dood van haar man in grote armoede was geraakt en nauwelijks voor brood op de plank kon zorgen, terwijl ze de kinderen ook niet uit bedelen wilde sturen. Het gericht gaf haar een jaar uitstel van betaling, maar wilde niets van kwijtschelding der schulden weten, zoals de vrouw graag gewild zou hebben. Catharina Simons deed het voorkomen alsof ze nu tot de bedelstaf was geraakt, maar zo erg zal het wel niet geweest zijn. Willem Thomassen had zijn dochters huis en hof en nog enkele morgen akkerland achtergelaten.
De drie meisjes trouwden op jonge leeftijd. Gertrudis trad in april 1743 in het huwelijk met Thijs Hoeffnagels, herbergierszoon. In 1749 woonde het echtpaar hier aan de Eyermert. Nadat Mathijs in februari van dat jaar was gestorven, hertrouwde de weduwe enkele maanden later in Roermond met Gerard van Dael. Naar goed gebruik werd de eerste zoon genoemd naar de overledene. Anna Catharina Thomassen trouwde in juli 1749 met Andries aen de Hey. Het echtpaar ging wonen aan het Geen-ing, dat is aan het eind van de beekstraat. Daar woonde ook gerichtsbode Mathias Valckenborgh die getrouwd was met Marie Thomassen. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren.
Ook Beatrix Heerkens was ondertussen in mei 1737 in de echt verbonden met Joannes (1702-1778), zoon van Gelis Crompvoets en van Anna Spaeren. Het echtpaar ging wonen in het Trinckenshuys dat Beatrix van haar moeder had geërfd. Anno 1723: huis en hof (51 roeden) en 5/4 morgen akkerland in het Tegelarijeveld. Zelf bracht Joes nog een half huis en enig akkerland mee in het huwelijk. In 1748 loste hij een oude lening op het huis af, samen met zijn buurman Thijs Hoeffnagels. Hier aan de Eyermert begon hij een wagensmidse. Beatrix Heerkens overleefde haar man vele jaren. In 1786 maakte ze haar testament. Van de acht kinderen noemde zij er slechts vier met naam. Aan haar zoons Andries en Joseph vermaakte zij alle rademaeckers gereetschapppen alsmede het hout en voorts het boeck van het hantwerck. Aan de dochters Anna en Petronella liet zij het gewas op het veld en de mest op de misthof. |