Molens in Maasniel: Maasniel, Leeuwen, Donderberg, Asenray, de molen van de voogd

De molen van Theodoor Boom

zie ook: Het onstaan van de molenaarsfamilie Boom

Alhoewel de molen net niet in Maasniel lag, ben ik van mening dat deze wel op deze site thuis hoort, daar deze in haar tijd toch veel voor het Maasnielse dagelijks leven betekend heeft. De molen lag geografisch enkele tientallen meters van de Maasnielse grens op de Maasnielderweg

Nadat Willem Lamerichs zijn standaardmolen door brand had verloren, vroeg hij in 1869 aan het provinciaal bestuur toestemming om "Op het Schiltje" of "Op het Schielte" een nieuwe windmolen te bouwen.

De nieuwe molen werd een stenen bergmolen. De buurtschap lag bij de gemeentegrens van Roermond en Maasniel. De molen stond echter niet in de vroegere uithoek, maar een weinig oostelijker aan de weg naar Maasniel.
In 1875 verkocht Lamerichs de molen aan Willem Boom te Roermond. zijn broer Johannes Boom werd mede-eigenaar. Bij de molen liet de familie Boom een geriefelijk molenaarshuis bouwen met café-kamer. paardestal. varkensstallen. schuur en koestal. Na boedelscheiding in 1910 werd de molenaar Theodorus Hubertus voor de helft eigenaar. De andere helft werd eigendom van Wilhelmus Theodorus Hubertus Boom, procuratiehouder in Roermond. De familie Boom liet later aan de Maasnielderweg nog een aparte zaal bouwen. Op het einde van de jaren twintig zette Theodoor Boom de wind­molen stil en maakte verder gebruik van het elekrische hulp­gemaal. dat in een bijbouw stond.

Enige jaren daarvoor had de windmolen een grote herstelbeurt
ondergaan. De houten roeden en de as waren vervangen door ijzeren. De onderdelen daarvoor waren afkomstig van een andere molen. Ook de staart werd vernieuwd. Voordat die onderdelen werden aangebracht, was er onder de kap een Engels kruiwerk gelegd.
Om gezondheidsredenen zocht Boom een ander middel van
bestaan en verzocht notaris Brinkman de windmolen met huis. zaal, tuin en toebehoren op 12 augustus 1929 openbaar te verkopen.'' De biedingen waren te laag en het molengoed werd niet verkocht.
Toen Boom in 1932 zijn plan om de molen te slopen aan
de Vereeniging "De Hollandsche Molen" kenbaar maakte, bezocht de toenmalige technisch adviseur A.J. Dekker de molen. Met uitzondering van het verfwerk en het gangwerk bevond de molen zich in een goede staat.' Het was crisistijd en een schilderbeurt bleef bij de meeste windmolens achterwege.
Nadat de molen was stilgezet, bleef hij zeven jaar met een
wiek voor de borst staan. In 1936 werd hij tenslotte afgebroken. in verband met de bouw van een spoorwegviaduct. Daarmee verdween de laatste windmolen van Roermond. De molen van Boom zou ongeveer op de plaats hebben ge­staan, waar thans de meubelzaak van Sijben is gevestigd. Chr. van Bussel uit Weert kocht de bruikbare onderdelen voor het herstel van de windmolen in Aalst bij Eindhoven, die in 1936 door brand was vernield. De twee Potroeden en de as. die in 1852 was gegoten door F.J. Penn & Comp, te Dordrecht en het nummer 43 droeg, werden met het aswiel de vang en de kapconstructie met het Engels kruiwerk naar Aalst overgebracht. Daar werden zij door de molenmakers Gebr. Antoon en Huub van Tartwijk uit Eindhoven op de gerestaureerde romp geplaatst. Het houten gangwerk werd niet gebruikt, omdat Chr. van Bussel voor de Aalstermolen bij de Machinefabriek en IJzergieterij P. Konings in Swalmen een ijzeren gangwerk had besteld.

Bron: De Molens van Limburg door P.W.E.A. van Bussel