Toponiemen in Maasniel en Leeuwen en Asenray | ||||
Inleiding - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z - Interactieve kaart 1818 | ||||
Naam Toponiem | Huidige wijk |
Soort toponiem |
Oudst bekende vermelding |
Coördinaten |
Nielder Drencke |
Maasniel |
veldnaam | 1480 | Lat 51,19504 Lng 6,00869 |
In vroeger tijden hadden de boeren vrijwel alleen akkerlanden en boomgaarden, weilanden zoals we die nu kennen bestonden niet, daarvoor was de grond te kostbaar. Het vee werd s'morgens gezamelijk door de plaatselijke koeherder, schaapsherder (scheper) of varkenhoeder (De sweyn), naar de gemenegronden gebracht voor weidegang. Dit waren voornamelijk gronden die niet geschikt waren voor akkerbouw, zoals heidegronden, graslanden en moeras gronden, ook wel woeste gronden genoemd. Nielder Drencke volgens carte figuratief 1766 De gemene gronden waren vooral gelegen langs de Maas en achter Asenray. Ook
waren de inwoners van de heerlijkheid gerechtigd het vee te laten weiden op de
Heistert onder Melick. De kueheerdt keerde 's avonds langs de Gebroeksweg met
het vee terug van de weidegang en bij de Nielder Drencke stopte hij dan bij de
dorpspoel. Sommige pachtboerderijen hadden hun eigen schepers. Vaak hadden zij
ook een eigen schaapsweide, maar dat was toch niet toereikend.
Over het weiden van schapen waren er vanouds afspraken gemaakt. Zo mochten de
boeren van Niel met hun schapen niet te ver richting Asenray komen en andersom
evenmin. De grens lag ongeveer tussen de Hertepael en de Seute Bemden. De
pachters aan de Straat mochten de dieren niet in het Asenraderveld laten weiden en
die van over de beek in Asenray ook niet langs de Duyp. De scheper van de Wijer
mocht met zijn schapen niet verder dan de leigraaf komen.
Ieder moest met zijn vee binnen de eigen hontschap blijven. Hoewel die van het
Gebroek toch bij het Nielder kwartier behoorden, mochten zij met hun schapen of
andere beesten niet verder dan de Schinderskoel komen.
Die van de Broekhin mochten niet verder komen dan het Huyrvaerderspaet achter de
Brandewijer. Wanneer de varkens van het Muggenbroek niet te vaak aan het Nielder
broek kwamen grazen, zou men nog een oogje kunnen dichtknijpen.
|
||||
Nielder Broek |
Gebroek |
veldnaam | Lat 51,21658 Lng 6,00207 | |
Het Nielderbroek strekte zich uit langs de beek vanaf de Thoren (Eiermarkt) tot voorbij
de Apothekershof (Gebroek) |
||||
Nielder Bos |
Spick |
Veldnaam | 1404 | Lat Lng |
Onder aan het Jezuiters Boss, ook wel Nielderbos. In het midden de boerderijen van het Spick | ||||
Nooteboom, Aan de |
Gebroek |
veldnaam | 1648 | Lat 51,18954 Lng 6,00505 |
Aan de Nooteboom volgens kadasterkaart 1818 De oudste gegevens over deze herberg aan het Gebroek reiken niet verder dan
midden 17e eeuw. In de beestenschat van 1682 werd Willem in de Nootboom
aangeslagen voor drie koeien en een rund. Al spoedig kreeg hij moeilijkheden met de
brouwers die hem bier hadden geleverd. In 1683 was hij zelfs heymelyck vertrokken
om vervolging te ontlopen. Hij is toch weer huiswaarts gekeerd. Ook was hier een zandgroeve. Tegenwoordig zal men vergeefs naar de Nooteboom zoeken. [Bron Ruiten; Onder den klockenslagh van Neel] |
||||
Nunemshof |
Leeuwen |
hoeve | 16e eeuw | Lat 51,21186 Lng 5,99572 |
Nunemshof = Palantshof genoemd naar de eigenaren (Later is deze hoeve gesplitst) In september 1678 had Thijs Willems een pachtovereenkomst gesloten met de eigenaresse van de hoeve op de Leeuwerbergh, Johanna Stijnen, de weduwe Nunems. De boerderij bestond uit huis met moeshof, schuur, boomgaard en een kamp daarachter, ruim 31;2 morgen groot. Volgens het grondboek van 1628 was de boerderij met zo'n 6 bunder akkerland toen in handen van Henrich van Neunom. Voorheen heeft de boerderij één geheel uitgemaakt met Palantshof, eveneens op de Leeuwerberg gelegen. Al in de 17e eeuw kunnen we Nunemshof niet meer rekenen tot de grotere pachtboerderijen in de gemeente Nog in 1714 werd hij genoemd als pachter op de Borgh. Waarschijnlijk werd de pacht kort daarop beëindigd, waarna Nunemshof leeg bleef staan. Hoe anders moeten we ons de ergernis van de weduwe Cox voorstellen, toen zij in mei 1716 enkele schepenen van Maasniel uitnodigde om de vervallen hof te komen bezichtigen. Nunemshof van wijlen Herman Ververs was halverwege de mistplaetse van haar eigen boerderij gescheiden. Windelina Beatrix van Palant toonde haar misnoegen dat het huis er zo bouwvallig bijstond. Muren en wanden waren ingezakt, deuren en vensters uit hun scharnieren gerukt en de schoorsteen was ingestort. Ja, het dak zelf zag er haveloos uit, zodat de wind vrij spel had op de zolders. Het zou met geen tweehonderd gulden meer te repareren zijn, stelde zij. Toch spreekt het bunderboek uit 1723 van huis, hof en boomgaard, 114 roeden groot. Ook bij de verkoop in januari van datzelfde jaar door de erfgenamen van wijlen Dorothea Nunems, de weduwe Ververs, was er van enige bouwval geen sprake. Huis, hof, schuur, boomgaard en kamp gingen bij openbare verkoop over op dhr. CIaessens. Toch weten we, dat Nunemshof verder in verval raakte en de boerderij zeker een halve eeuw lang niet meer bewoond was. Ook bij de visitatie in 1755 werd het huis niet genoemd. [Bron Ruiten; Onder den klockenslagh van Neel] | ||||
Inleiding - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z - Interactieve kaart 1818 | ||||
18-04-2008 |