Voorheen heeft hij op de Kleine Spick geboerd. Ook nu ontstonden er problemen tussen de paters en hun pachter. Het klooster had nog een levering tegoed wegens des clees, wincken ende haefferen. De klacht werd evenwel ongegrond verklaard. Integendeel, het was de pachter die nog geld van het klooster moest krijgen vanwege gemaakte onkosten. Zoals de overlast ten tijde dat de Lotharingse troepen op de Wijerhof waren gelegerd, van november 1652 tot juni 1653.
NIJSSEN
Op de boerderij woonden vervolgens Nelis van BeselI en zijn vrouw Achtgen. Al in 1639 werden zij in Maasniel genoemd.
Toen waarschijnlijk nog niet als pachters, maar woonden zij op hun boerderij naast Herteveldts huis. Voor het jaar 1655 nam Nelis op de Wijer de tienden pacht van het Roermondse Veld op zich. Toen woonde hij dus al op de pachthof van de kartuizers.
In dat jaar trad Agatha op den Weyer ook op als doopgetuige. Tien jaar later stierf de pachter. Hun dochter Neulken trouwde met Hendrick Aelen. Zij woonden achtereenvolgens op de Mouthaegen* en op het Schaerbroeck onder Swalmen.
Toen kwam Maes Nijsen hier wonen. Hij was getrouwd met Neesken Hommen.
Haar ouders hielden de herberg In SintLaurens* aan de markt. In 1665 werd Maes, villicus in Wierhoff, genoemd in de paperassen van de kartuizers. Dit komt precies overeen met de gegevens uit de doopregisters van Sint-Odiliënberg en van Maasniel. Tussen 1664 en 1667 is hij van de ene plaats naar de andere verhuisd.
Van de boerderij op Overen vertrok hij met zijn gezin naar de Wijerhof achter Maasniel. Daar woonde hij tien jaar later nog.
In 1682 woonde Herman Gerets als pachter op de Wijer. Hij was vier jaar eerder getrouwd met Neesken Hommen, de weduwe Nijsen. Ongeveer twaalf tot vijftien jaar lang boerde hij op de kartuizerhof. Omstreeks 1693 verhuisde het echtpaar naar de pachthof van de Munsterabdij aan het Gebroek. Over de herkomst van Herman Gerets is niets bekend. |
In de vroege zomer van 1690 bracht de paardeknecht van de Spick een merrie naar de Wijerhof, alwaar de hengst al klaar stond. Om een goed resultaat te krijgen, loste Herman een geweerschot. Zoals hijzelf zei, "opdat de merije beter soude behouden". Hij schoot daarbij niet hoog genoeg en raakte het paard. Volgens de boer op de Spick was de merrie zeker 36 pattacons waard geweest.
Jacob Nijsen, tot dan herbergier in het huis van zijn grootmoeder, ging boeren op de Wijerhof toen zijn stiefvader naar Kloostershof vertrokken was. Hij was in november 1685 getrouwd met de 25-jarige Anna Beeck, dochter van Gelis van Oost en Bertha Schrijvers. Het echtpaar kreeg tien kinderen, waarvan wij noemen: Maes, Peter, Gelis, Willem en Joannes. In 1698 werd het gezin genoemd op de Wijer met vijf knechten en vier meiden.
Op 26 november 1703 vertrok het leger van de prins van Oranje uit Tongeren via Maastricht met bestemming Leeuwarden.
Men had laten berichten, dat de troepen na drie dagen in Maasniel zouden aankomen om daarna de tocht te vervolgen. En inderdaad is een notitie bewaard gebleven, dat de Prince van Vriesland toen bij Anna Beeck op de Wijherhof had gelogeerd. Op de boerderij zal men zeker druk doende zijn geweest om het de hoge gast aan niets te laten ontbreken. Jammer genoeg zijn de gemeenterekeningen uit die jaren verloren gegaan. Vijf jaar voordien -het was toen een komen en gaan van legertroepen- moet het er ook al druk zijn geweest, want toen kreeg de huisvrouw van Jacob Nijsen liefst 22 rijksdaalders uitgekeerd "wegens extraordinarisse crijghslogeringhen".
JANSSEN
Kort na 1714 verliet Jacob Nijsen de boerderij en keerde hij met zijn vrouw naar de herberg in St.-Laurens terug. Volgens de bevolkingslijsten uit die jaren was Dirck Janssen de nieuwe pachter op de Wijer, van 1717 tot zijn overlijden in 1722. De pacht werd nog enkele jaren door de weduwe voortgezet met behulp van haar schoonbroer Jan Janssen. Na zijn overlijden nam Corst Claessen in 1725 de halfwinning voor zes jaar over. Hij was getrouwd met Sophia Jansen (ca. 1700-1769). |