Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.295  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Caspar Otto Closs tot Swalebenburgh, uit naam van de erfgenamen van wijlen de licentiaat Cruyssancker en de weduwe Dursdael, kwam als triumfant uit de zaak en begin 1671 liet hij beslag leggen op alle goederen van de halfman.
Maar Hendrick maakte het gericht duidelijk dat ook hij nog het een en ander te vorderen had. Zo was volgens hem indertijd afgesproken, dat hij bij de hof nog de baand aan de Bushey achter Asenray zou hebben om daarop het vee te laten weiden. Evenals de Kleyne Putteling om zijn bacholt daarvan te kunnen kappen, om het bakhuis te stoken. Ook dat was niet doorgegaan, zodat hij het hout op de Meinweg moest gaan halen. Verder had hij nog vele extra diensten verricht zonder daarvoor vergoed te zijn. Zo had hij ooit zestien karrevrachten kolen naar de tiggeloven gebracht en had hij ook uitgaven gedaan in naam van de heerschap. Zoals de kosten voor het snijden van een paard en het meesterloon aan zekere Hans, wonende op de hei, voor een paard dat last van z'n knie had. Ofwel voor een merrie, gekocht bij Thunnis opt Scheundelen, en de cijnzen en varkenstienden over meerdere jaren. Er waren meer posten, waarover hij nog geld te vorderen had 6).
Hendrick verhuisde met vrouwen kinderen naar het Schaedtbroeck onder Swalmen.
Na zijn dood keerde de familie terug naar Maasniel en ging wonen aan de Eyermert in het zogenaamde Schaerbroeckxkenshuis*.
Wie hem op de Mouthagen als pachter was opgevolgd, is niet bekend. In de beestenschat van 1682 werd Merten op de Mouthagen aangeslagen voor 7 koeien en 3 bijen(karen). Dat was Merten Techelbeckers, zoon van Jan. Merten Janssen, alias Beelden, was in augustus 1666 getrouwd met Gertruy Doeffhuysz en zodoende verwant met de boer op Cornelishof. Merten was afkomstig uit Nijdeggen. In 1687 verscheen op het voogdgeding zekere Jan Rutten, half man op de Mouthagen. Meer is over hem niet bekend.

GEERKEN LlNNERTS

In het bunderboek, eind 17e eeuw opgemaakt, staan de Mouthager gronden duidelijk omschreven: ruim 15 bunder akkerland in het Muethaegerveld, 3% morgen bosachtige dries, nog 6 bunder bosland, 4 morgen op de kleine kamp aan de Muethaegerdijck, een boomgaard van ruim 10 morgen en tenslotte bijna 5 bunder turfgrond richting Maalbroek. (kaart 68)

Dan zijn nog niet genoemd het huis met de schuur, stalling en moestuin. Het landgoed aan de limiet met Swalmen werd gemeten op 97 morgen. In het Asenraderveld lagen nog eens 10 morgen akkerland. De Mouthagen was belast met een jaarlijkse cijns van 19 kapoenen, 17 kippen en 37 schellingen aan de vrijheer. Volgens de beestenschat uit die tijd telde de boerderij toen 7 koeien, 2 paarden, 3 bijenkorven en 17 ganzen. Schapen werden hier dus niet geteld en varkens waren niet belast.
In maart 1698 stierf Jan Linders, alias Schrurs, (knecht?) op de Mouthagen. Datzelfde jaar werden bij de pachter Geerken Linnerts op zolder 14 malder boekweit, spelt, haver en gerst geteld. Niet lang daarna werd de pachter uit huis gezet met al zijn hebben en houden. Dat was in september 1699. Opnieuw waren er moeilijkheden gerezen over de pacht.
Jaarlijks zou Gerart 12 malder gerst en evenzoveel spelt, 10 malder rogge en 6 malder boekweit leveren aan de familie Closs. Verder nog haver en weit, elk 4 malder, en korenzaad en erwten, samen 2 mal der. Dat lukte de halfman al sedert enkele jaren niet. De achterstallige pacht bedroeg ondertussen, omgerekend in geld, 643 gulden en het zag er niet naar uit dat hij deze som spoedig zou betalen. Hij zou meteen afstand doen van de halfwinning.
De paarden, koeien, schapen en varkens zouden op de hof blijven; evenals alle gereedschap, behorende tot de hof en de akkerwinning. Zijn eigen paard met kar, de beste koe, de kreem en enig graan mocht hij meenemen. Zo ook zijn bedden, kisten en kast, de schotels en de potten en pannen die hij mee op de hof had gebracht 7).
Geerken was een kleinzoon van Sill aent Rosvalderen*. Hij moet omstreeks 1655 geboren zijn als zoon van Linnardt Syllen en Idtgen Aengenbeeck. Zo'n dertig jaar later trouwde hij met Marie Frencken, alias Jansen. Geerken erfde zijn vaders huis en hof op de Donck. Met een lening op zijn huis in 1698 kon hij zijn geldzorgen niet aflossen. Na de moeilijkheden op de Mouthagen keerde het gezin terug naar de Huiskensstraat te Asenray.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.295  

Eerste  Vorige  290 291 292 293 294 295 296 297 298 299   Volgende  Laatste