Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.296  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

HUILBIER

De nieuwe pachter was Gerit Homs; tot 1707. In 1704 trouwde Jan Homs, de zoon van de halfer op de Mouthagen, met Marie Thomassen. Toen het jonge paar op de Wheem (=pastorie) in ondertrouw ging, werd de bruidegom door Paul Slabbers en andere jongens gevraagd, hen die avond het zogenaamde huylbier te geven. De pastoor bemoeide er zich mee. De jongelui moesten maar eerst de trouwerij afwachten. Jan werd met geweld naar buiten getrokken. Via het kerkhof ging het gezelschap naar de herberg van de koster. De pastoor heeft nog verscheidene pogingen gedaan om het jongvolk te kalmeren. Maar zij hadden meer trek in bier dan respect voor de zieleherder 8).
Jan Homs bouwde zijn huis aan het Gebroek tegenover Lintgenshof, waar hij naderhand als pachter woonde.

DE WEDUWE BOTQUIN

Na het overlijden van Caspar Otto Closs en zijn vrouw Agnes Cruysancker beleenden hun kinderen de pachthof met vele kapitalen o.a. bij de Roermondse familie Bosman. Hoe de erfdeling heeft plaatsgevonden is niet helemaal duidelijk. In december 1699 verkocht Johan Egbert zijn aandeel aan zijn broer Rutger Anthoin à Closs, kapitein over een compagnie dragonders in het leger van de keurvorst in de Palz. De koopsom van 800 rijksdaalders bleef als hypotheek op dit deel van het landgoed rusten. Naderhand werd de grond grotendeels weer aan de pachthof toegevoegd 9).
Elisabeth Botquyn, weduwe van jonker Adolph de Clos, erfde het halve goed namens haar zoontje. Het gezin woonde in die jaren zelf op de Mouthagen. Hier stond in 1700 de wieg van Caspar Otto en drie jaar later het sterfbed van de jonker. Mogen we dan aannemen dat het huis toen nog de allures had van een edelmanswoning?
In 1699 sprak men in elk geval van: het Huys. Mét hoofdletter.

De weduwe vreesde dat zij uit de opbrengsten van de Mouthagen de opgelopen schuldenlast van 500 pattacons plus de 80 rijksdaalders aan rente niet kon terugbetalen. Met een nieuwe lening van 600 pattacons wilde zij de oude hypotheken aflossen, om te voorkomen dat zij het landgoed voor een stuk brood zou moeten verkopen 10). In maart 1714 ging de Mouthagen met haar landerijen, bossen, broeken en turfgronden toch nog voor eenzelfde bedrag over op Matthis van Vlodrop en Petronella Botquin. Nieuwe beleningen volgden spoedig 11).

JOOST CLERX

Ook de volgende pachters verlieten voortijdig de boerderij. Het lijkt er veel op, dat de eigenaars van de Mouthagen niet zo goed raad wisten met de verpachting van hun bouwhof te Maasniel. Elisabeth Botquin had het huis onbeheerd achtergelaten en ook menige akker lag braak. In juli 1708 sloot zij een overeenkomst met Joost Clerx en Marij Marlijn voor de duur van twaalf jaar. Hoewel de halfwinning eerst met pasen 1709 zou ingaan, werd toch besloten dat het echtpaar al voor de winter hier zou gaan wonen. Joost begon meteen met acht morgen akkerland in te zaaien met rogge, spelt en gerst. Door een uitzonderlijk strenge vorst ging de hele oogst verloren.
Toen de akkers in het voorjaar opnieuw bezaaid zouden worden, leverde de weduwe Closs daarvoor te weinig zaaigoed.
Achteraf verweet zij de pachter bij de akkerwinning in gebreke te zijn gebleven. De halfer klaagde evenwel, dat er weinig te ploegen viel met een oud versleten paard.
Tegen alle afspraken in had de weduwe ondertussen een deel van de grond aan derden opnieuw verpacht, terwijl Joost al met het werk op de akkers begonnen was.
Aan Jan Thomassen, die met zijn gezin dakloos was geworden, had Elisabeth Botquin de boomgaard, de grote moestuin, schapestal en een kamer op de Mouthagen verhuurd. Eerst probeerde de weduwe Closs de geleden schade via het gericht op Joost Clerx te verhalen, zijnde over de driehonderd gulden.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.296  

Eerste  Vorige  291 292 293 294 295 296 297 298 299 300   Volgende  Laatste