Tegenover dit alles stond echter een schuldenlast van 872 pattacon; hiervan alleen al aan pacht en geleend geld 373 pattacon en aan gekocht gras nog bijna 150 pattacon. Vanwege het proces tegen Maria van Melick, eerst in Maasniel en later in Roermond voortgezet, moesten nog eens 105 pattacon betaald worden.
Het achterstallig loon aan het dienstpersoneel is slechts een van de kleinere posten in deze schuldenstaat. Het jaarloon voor de paardeknecht bedroeg 18 pattacon, terwijl de ploeger de helft verdiende. De meid was voor tien pattacon in dienst genomen en de kleine meid voor zes, de sweyn (varkenshoeder) voor twee en de scheper voor acht pattacon. Verder genoten zij nog kost en inwoning. Aan de overige arbeiders moest bij elkaar nog 35 pattacon worden uitbetaald.
MATTHIS SCHRIJVERS
Alle gereide goederen werden met de schulden overgenomen door Matthis Schrijvers (1738-1783), de nieuwe halfer op Oyenhof.
Omdat de landerijen er ledig bijlagen, begon hij terstond met het akkeren en zaaien en mocht hij hiervoor het nodige zaaigoed uit de voorraad gebruiken. Het aanwezige koren en de overige veldvruchten mocht hij voor eigen nut aanwenden. Van de komende oogst kreeg hij vooruit nog eens 2/3 deel.
Matthijs was in april 1766 aan de Kapel in het Zand getrouwd met Catharina Versteegen (1745-1779), dochter van Andreas Versteegen en Margaretha Wullms, pachters op Muggenbroek. Catharina's vader had samen met herbergier Hubert Wulms Heythuysenshof aan het Gebroek gekocht. Haar broer Jacob ging daar wonen. In 1786 stond de boerderij onverdeeld op naam van Jacob Verstegen en de erfgenamen van Matthijs Schrijvers. Via zijn vrouw had Matthijs aan het Gebroek nog een huis verworven. Daar had Hendrick Verstegen in 1718 in de Sandtbergh zijn huis getimmerd. Naderhand werden huis en hof bij Bosmanshof gevoegd.
(Overigens was Catharina's moeder zelf ook afkomstig uit Leeuwen. Daar was zij in april 1700 in het huis aan de Schouwberg geboren. |
Reyner Willems en Metgen Tissen, haar grootouders, hadden een tijdlang de Rijtterhof onder Asenray in pacht.)
Het echtpaar Schrijvers kreeg zeven dochters. De meesten stierven jong, zodat de erfgoederen en familiebelangen overgingen op de dochters Gertrudis (1769-1824) en Mechteld (1776-1807). De oudste van de twee trouwde met Jan Wackers, de zoon van Schönlerhoff te Melick. Zij namen de pacht van de hoeve op Schöndeln over. De weduwe Wackers sleet haar levensavond op Heythuysenshof aan het Gebroek. Deze boerderij zou naderhand weer op twee dochters overgaan.
Mechteld trouwde met een andere zoon van Schöndeln, Hubert Wackers. Deze erfde van zijn ouders de boerderij, waar voorheen Hubert Willems* herberg hield; eveneens aan Vaesgensbrug op het Gebroek, maar dan op Gulicker grond. Hun dochter trouwde later met de schout (=burgemeester) van Melick.
THOMAS VERSTEEGEN
Reeds in 1770 stond Puytlingshof te Leeuwen met haar landerijen, 31 bunder in meerdere percelen, op naam van de erven van de vrijheer van Oyen. Dertien jaar later gingen zij over tot verkoop. Genoemd werden zeven akkers in de Swaer Ohe, ruim 18 morgen groot, en 10 morgen grasland, waaronder het Calverbaantje en de Koeybaent, ongeveer 20 morgen in het Luttel- veld, samen 23 morgen, en nog 18 morgen verspreid bouwland, zoals de akker aan de Twee Vaeren, met de last van het onderhoud van beide valderen en posten. Bij een ander stuk land was de boer verplicht den halven stap ofte thoen te onderhouden. Verder werden nog enkele weiden en overig grasland genoemd, deels vallende onder de hoefslag.
Hiervan kwam ongeveer 25 morgen op naam van Mathis Schrijvers, terwijl hij voorheen al 9 morgen had gekocht van de Jezdieter-Spick. Alles bij elkaar liet hij zijn kinderen ruim 52 morgen na, een huis en de onverdeelde helft in twee boerderijen. Mattis Schrijvers stierf in maart 1783. De dood verhinderde hem, om ook de boerderij waar hij werkte op te kopen. |