Op een andere zolder stond de droogoven (esde) en dan was er nog het snie-solderken. De schuur, met de denne (dorsvloer), was getimmerd in minstens vier gebinten en met leem bestreken. Verder was er nog sprake van twee varkensstallen. Agnes Naus hertrouwde een jaar later met Dirck van Neer. Van haar ouders had zij de halve kapittelhof geërfd, maar ging met haar man in Buggenum wonen.
Van de voor-kinderen uit eerste huwelijk komen alleen nog Hendrick, Gertrudis, Matthias en Maria Schrijvers ter sprake. Gerardt had omstreeks 1748 de pacht op Jonker-Oyenhof overgenomen. Daarin werd hij na zijn dood achtereenvolgens opgevolgd door zijn zoons Hendrick (tot 1766), Matthijs (tot 1783) en sindsdien door dochter Maria, getrouwd met Thomas Versteegen. Mattis en Maria hadden het huis op de Gaesheuvel ieder voor de helft op hun naam staan. Gertrudis (1736-1762) trouwde in juli 1761 met Dirck Neelen uit Herten. Die herbouwde naderhand de boerderij op de Leeuwerberg.
4. JONKER-OYENHOF
We schrijven 23 juni 1702. De zomer was nog maar net begonnen. Het leven van Willem Reutgens, paardeknecht op Oyenhof in Leeuwen, was zojuist beëindigd. De beschrijving van dit ongeval schildert ons de dagelijkse beslommeringen op de boerderij. Even mogen we een kijkje nemen en dan vervagen de beelden uit het verleden weer net zo snel.
Vanwege de hevige regen die dag waren de schapen juist naar binnen gedreven. Het was zes uur na de middag. Corst, de scheper, had zojuist het zand in de stal gebracht en was bezig het uit te strooien, terwijl Heilken, de meid, het bed voor de knecht klaarmaakte in een hoek. De boerin had Willem gevraagd om tussen het stro op de planken verhoging de eieren te verzamelen. Door een misstap viel hij van de stellage en bleef roerloos op de grond liggen. Derixken Stockmans, die in de deuropening naar de regen stond te kijken, liep terstond naar binnen. Toen de knecht taal noch teken meer gaf, liet zij hem op een draagbaar het huis binnendragen. |
Daarop heeft men de kapelaan met een kar afgehaald. Na de biecht en het laatste sacrament vertrok de priester weer. Bij het aanbreken van de dageraad is Willem gestorven.
PUYTLINCKSHOF
De geschiedenis van deze hoeve gaat terug tot in de 15e eeuw. De hoeve was belast met anderhalf paar hoender en anderhalve schelling aan de vrijheer van Dalenbroek. In het cijnsregister staan slechts enkele namen van opvolgende eigenaars: Dierich Heufft, dan Arnold Heuffts hof en goed te Leeuwen. Dan jonker Puytlink te Grathem, nu jonker van Oyen; te leveren uit bouwhoff, schuyre, stalling, boomgaert, camp, ackerlanden en weylanden daeronder.
In de tienden-lijst van 1480 werden van Aeret Hoefft dertig morgen akkerland genoemd, maar dat was zeker niet alles. Daarvoor stond de pachthof op naam van Dierich Heufft. Al in 1419 werd Dederick Hoefftz grondeigenaar genoemd in de laatbank Leeuwen. De akkers waren verspreid gelegen over de velden rondom het gehucht. In 1526 stond de boerderij op naam van Dirck Hoeft, getrouwd met Katharina Verckens. De familie Heuft verkeerde onder welgestelde Roermondse burgers en had nog goederen onder Lerop en Herkenbosch. Enkele leden uit deze familie zaten in het bestuur van de stad. Rond 1570 stond de boerderij nog op gezamenlijke titel van Rectoers maechden. (De dames Heufft?) Toen woonde Henrich Simons als scheper op de hoeve, zoals hij later vertelde. Hij was in Leeuwen (ca.1555) geboren en getogen.
Alweer een halve eeuw later, in 1613, werd genoemd Elisabeth Heuft, de weduwe Puytlinck. Zij had de boerderij verworven van (haar nicht?) de weduwe van Mathis van Lom: Elisabeth Heuft. De laatste had de Heuftshoeff toen voor 400 Philipsdaalder in onderpand gegeven. Op die manier kwam de boerderij in handen van de familie Puytlinck te Grathem. Daar woonde in de tweede helft van de 17e eeuw het echtpaar Arnoldus Christophorus Putelinck en Catharina Bormans. |