Het huis met brouwhuis, stalling, schuur en moestuin en de akkers werden opnieuw verdeeld. Hoewel de erfdeling van huis en hof bekend is, heeft het weinig zin deze uitvoerig te beschrijven. Voor en na kwam de boerderij door aankopen in haar geheel toch weer op naam van Jacob Nijssen te staan.
Terwijl het echtpaar Hommen zelf een drukbezochte herberg hield en vooral van de biertap leefde, woonden de kinderen voor en na als pachters op de pachthoeven in de omgeving.
COEN HOMMEN
Zoon Coen was in oktober 1667 getrouwd met Ida Joosten, dochter van Joost Thijssen*. Het echtpaar had sindsdien zes kinderen gekregen en was over de beek gaan wonen. Zij hadden in het Kempke, een boomgaard afkomstig van Ida's vader, hun huis getimmerd. In de stal stonden 6 koeien. Ook hielden zij zo'n 40 schapen en 3 ganzen. Naast het huis stonden 6 bijenkorven. Het huis lag tussen de brug en heyligen huysken aan het valderen. Rond 1680 woonde het gezin op de JezuïeterSpick achter het dorp. Coen heeft de boerderij slechts drie jaar in pacht gehad. Het waren toen wel drukke jaren. Doortrekkende legertroepen hielden halt op het erf en namen hier hun logieringen.
Van de zes kinderen woonden naderhand alleen de dochters Anna (x Jacob Hoex) en Aldegonda (x Hendrick Hoets) in het dorp. Hun broer Willem, geboren in 1668, trad nog in 1706 op als voogd van de kinderen Baeckhovens na het overlijden van zijn tante Gertrudt Joosten. Maar twee jaar later, in mei 1708, werd al bericht, dat hij naar Holland was vertrokken; waarheen dat ook zijn mag.
In januari 1691 verkocht de weduwe Itgen Thijssen voor 470 gulden haar aandeel in het huis, brouwhuis enz. aan Jacob Nijssen. Hiervan zouden 200 gulden betaald worden aan Gootzen Reutgens te Leeuwen en 25 rijksdaalders aan Christiaen Janssen van Asenray, koopman te Roermond. Twee jaar later klaagde Itgen, dat het geld nog niet overhandigd was, en de schuldeisers drongen ook al op betaling aan. |
Toen werd haar fijntjes voorgehouden, dat zij het erfdeel van haar kinderen helemaal niet had mogen verkopen (zonder toestemming van het gericht als voogd van weduwen en wezen). Linnerd Hommen had zijn moeders erfdeel in huis en hof aan het Mussenboender verworven, maar dat ging kort na 1723 over op de kinderen van zijn twee zussen.
ARETH HOMMEN
In juli 1695 verkochten ook de erfgenamen van Areth Hommen en Trincken Gijsen hun aandeel in huis, brouwhuis en moestuin voor 475 gulden aan Jacob Nijssen. Areth Hommen woonde in Herkenbosch in de Grote Steghe. Daar stond zijn huis met brouwerij, schuur en tuin, boomgaard en akker 1). Evenals zijn ouders brouwde hij zijn eigen bier. In maart 1663 werd zoon Wyelm Hoemmen gedoopt in de parochiekerk van Melick. Daar werd hij ingeschreven als zoon van Areth Hommen van Herkenbosch en van Ttyncken Hommen, zo haar man heet en Gijsen genoemd naar haar vader Tuniss Gijsen. Eerst vele jaren later, in december 1674, werd daar nog hun dochter Encken geboren.
FIJCKEN HOMMEN
Ook de kinderen van Jan van Heden hadden deel aan de nalatenschap van Encken Hansen. Hun moeder, Fijcken Hommen, was toen al gestorven. Sedert 1650 tot uiterlijk 1672 had Jan Jansen, alias van Herten, de Cruysbroerenhof onder Roer in pacht genomen 2). Het echtpaar kreeg acht kinderen. Het was zoon Sill (1655- ca.1720), die van zijn broers en zussen twee morgen akkerland en een deel in de Leeuwer-griend kocht uit de nalatenschap van zijn grootmoeder. Waarschijnlijk kon hij het lieve bedrag van 110 rijksdaalders toch niet opbrengen. De grond werd doorverkocht aan zijn schoonbroer Stoffel Timmermans. Waarschijnlijk reeds in 1675 woonde Jan Jansen van Heden tot zijn dood in 1687/88 op Kloostershof* aan het Gebroek. De pachter was toen hertrouwd met Olitgen Slouns, de weduwe Cillen. |