Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.417  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Laurens Dupont was echter niet van zins zomaar op te stappen. De schepenbank gaf Jacob als huiseigenaar zijn gelijk en Laurens kreeg tijd tot pasen 1713 om te verhuizen. Hij bouwde toen zijn huis aan de Broekhin, waar hij eveneens een herberg begon. En toch bleef Jacob Nijssen nog enkele jaren op de Wijerhof boeren en woonde zoon Maes in het huis op de markt. Reden voor Dupont de zaak opnieuw voor de schepenbank aan te vechten, omdat de huisuitzetting toen onder vals voorwendsel was gebeurd.
Al in 1700 had Jacob zijn goederen met liefst 100 pattacons beleend bij Michiel van Ool, koopman te Roermond, en dat deed hij nu in 1714 ook met de wederhelft van huis en hof.

JOES NIJSSEN
In 1722 bleek Jacob Nijssen te zijn gestorven en nog geen drie jaar later volgde Anna Beeck hem in het graf. Huis en hof werden in het bunderboek opgetekend voor 50 roeden. In het Tegelarijeveld lag nog een akker van ruim 2 morgen groot. Peter Bosch uit Venlo was toen nog in het bezit van enkele oudere pandbrieven uit 1694. Omdat hij niet van plan was elk jaar naar Maasniel te komen om de rente op te halen, droeg hij de schuldbrieven over op de weduwe van Ool.
Als erfgenamen traden op de zonen Maes, Peter en Gillis en de minderjarige Wyllem en Joes Nijssen. De kinderen zwermden uit. Maes Nijssen trouwde omtrent 1715 met Margaretha Minten en ging als pachter wonen aan het Gebroek. Zijn broer Gelis verhuisde naar Roermond.
Het was uiteindelijk de jongste zoon (17011779) die de familienaam in Maasniel zou voortzetten. Hij trouwde omstreeks 1733 met Sibilla Versteeghen (1707-1781), jongedochter van Lambert van der Stiegen uit Melick. Hij beheerde als armenmeester van 1743 tot 1755 de gelden van de Tafel van de H.Geest. Het gezin woonde aan de weg naar de Broekhin. Na het overlijden van broer Peter (1692-1746) en diens vrouw Sophia, had Joes Nijssen de voogdij op zich genomen van hun minderjarig zoontje Jacob (1742-1806).

Joes kreeg het gebruik van diens huis, hof en land in ruil voor kost, drank en kleren gedurende diens minderjarigheid. De knaap ging naderhand werken als tuinman in de stad, waar hij op 64-jarige leeftijd stierf in het hospitaal.
In 1752 kocht het echtpaar Nijssen huize Bremmers naast de kerk voor 400 pattacons en verhuisde toen naar de dorpsstraat. Achter in de tuin stond het stoeckhuys met de wacholterketel, zodat er ook nog geld verdiend kon worden met het stoken van jenever. Verder stonden twee koeien in de stal.
Huis en hof gingen na zijn dood over op zoon Hendrick (1740-1782) in juni 1767 getrouwd met Jacomina Roeloffs, jonge- dochter van de Wijer. Zijn broer Jacob (1734-1811) was in 1758 getrouwd met Marie Claessen (1736-1817), kleindochter van wijlen schoolmeester Peter Claessen. Zij woonde in het huis, dat haar grootvader hier kort na 1710 had gebouwd. De herberg werd door het echtpaar Nijssen voortgezet. In 1722 kocht het echtpaar de schuur met een halve morgen land daarachter aan de overkant van de beek van de erven Thijssen". Zij hadden de grond al enige tijd gepacht. Nu bouwden zij daarop een huis, zijnde een herberg met schuur. Vier koeien stonden in de stal. Voor de akkerwinning beschikte Jacob tevens over een trekpaard. Omdat hijzelf slechts enkele kleine akkertjes in eigendom had, moeten we aannemen dat hij meer land in pacht had genomen. Tevens verdiende hij aan de biertap.
Evenals bij Smeets was de kermis in augustus 1772 bij Jacob Nijssen vroeg begonnen. Terwijl in de kerk de vespers gezongen werden op het feest van Sint- Laurens, werd hier luidruchtig gedronken en gedanst op de muziek van bas en violen. De herberg zat vol met kermisgasten. Onder de zondagse stamgasten waren ook burgers uit de stad. Willem Thissen en Gielis Sillen hadden al sinds geruime tijd ruzie met enkele stedelingen. Op tweede kerstdag in 1781 ontaardde de ruzie in een luidruchtig krakeel. Toen Gielis het mes trok, werd hij door de kroegbaas buitengezet, maar de jongeman klampte zich aan hem vast. Toen Marie haar man te hulp kwam, beet Gielis haar het topje van een vinger af.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.417  

Eerste  Vorige  412 413 414 415 416 417 418 419 420 421   Volgende  Laatste