Ook al is er in die jaren geen aanleiding toe geweest de herberg met name te noemen, in Sint-Laurens kon men nog steeds voor bier terecht.
In de beestenschat van 1766 werd Agnes Geurts aangeslagen voor 3 koeien en 33 schapen. Toen werd haar duidelijk gemaakt, dat zij de schapen niet over het vonderken naast de schuur over de beek mocht leiden. De stap was slechts bedoeld voor voetgangers.
Toen de vrouw tien jaar later een stuk moest ondertekenen, bleek zij wegens blindheid hiertoe niet meer in staat te zijn. Haar kinderen uit eerste huwelijk ondertekenden elk met een x. Drie jaar later stierf Agnes in mei 1779.
VAN UFFELT
In 1782 vond een gedwongen boedelverkoop plaats op last van de weduwe Griffing, omdat de erven Reulen de opgelopen schuld niet konden betalen. Onder de spullen behoorde ook het boek De Roomsche Reyse door de Nielder pastoor Wilhelmi eind 17e eeuw geschreven. Uit niets is gebleken dat hier nog herberg gehouden werd, laat staan bier gebrouwen werd. De opbrengst van deze verkoop was niet toereikend om de achterstallige schuld te betalen. Zodoende waren de kinderen Reulen genoodzaakt hun huis met stal, schuur en moestuin (54 roeden groot) te verkopen. Hiertoe waren gerechtigd de kinderen van Jan Moors, weduwnaar van Catharina Reulen, Jan Reulen, weduwnaar van Catharina Hoets, en verder Reyner en Gertruy Reulen. Voor 200 pattacons werd Wolter van Uffelt in 1785 de nieuwe eigenaar onder voorwaarde, dat de verkopers in het huis zouden mogen blijven wonen zonder daarvoor huur te betalen.
Maar twee jaar later had Wolter hier al zijn intrek genomen. Hij werd toen aangeslagen voor 4 koeien, 3 schapen en de wacholterketel. Jan Reulen ging met zijn zoons Evert en Jan als knecht wonen op Kloostershof bij de familie Lintjens. Zijn zoon Hendrick was in het dorp aan de overkant van de straat een slagerij begonnen. |
Wolter (1745-1819) was een zoon van schepen/brouwer Thijs van Uffelt en Maria
Hoets. Hij trouwde in februari 1769 met Maria Hanssen. In die jaren werd hij ook als brandewijnstoker vermeld, maar in de belastinglijst van het Franse jaar V werd hij alleen nog als laboureur (akkerman) aangeslagen.
JACOB NIJSSEN
De halve boerderij (5.40 are) werd omstreeks 1835 verkocht aan schoolmeester Simons. Het ander deel (6.40 are) werd na het overlijden van zoon Gerard van Uffelt in 1845 verkocht aan Jacob Nijssen (18011866). Hij was een zoon van Joes Nijssen en Jacomina Wijnen, pachters op de bouwhof op de Tegelarije. Jacob was in juni 1844 getrouwd met Antonetta Dietrich (1809-1893), dochter van beeldsnijder en altaarman Frederick Dietrich en Anna Catharina Sleuters. Uit erfenis bracht Antonet bijna 4 ha. aan akkers, boomgaarden en twee tuinen mee in het huwelijk.
Zou tapper Jacob Nijssen geweten hebben, dat anderhalve eeuw eerder zijn voorvader Jacob Nijssen hier zijn eigen bier brouwde? Tijdens zijn leven vonden enkele kleinere verbouwingen plaats. In 1886 lieten de erven Nijssen het huis grondig verbouwen in woning met schuur, erf en tuin. Aan de straatzijde werd de rooilijn gecorrigeerd, waarna het geheel 7.74 are telde. De weduwe Dietrich zette de herberg voort na het overlijden van haar man. Daarbij werd zij geholpen door haar zoon Joes (1849-1885). Kort na zijn huwelijk in 1879 met Joanna Bremmers kwam de herberg op zijn naam te staan. In 1911 ging het huis bij deling in andere handen over.
NOTEN
1. P. Gootzen: "De Steegstraat rond 1750" in Jaarboek '90 v.d. H.V.R.;
2. J. Schreurs: "Kruisbroerenhof te Roer" in Jaarboek '88 v.d. H.V.R.
|