Eerst met een L-vorm. In 1807 werd (volgens de muurankers) de lange voorgevel gemetseld en kreeg de boerderij haar U- vorm. Het echtpaar Verstegen was twee jaar eerder gestorven. Schoonzoon Jan Gabriëls, getrouwd met zijn achternicht Catharina Verstegen, nam de akkerwinning over. Zoals reeds terloops vermeld, had de familie nog land over de gemeentegrens, nl. in het Roermondse Veld, aan Muggenbroek en in het Melicker Broek.
Naderhand woonde hier Gertrudis Schrijvers (1769-1824), de weduwe Wackers van Schönlerhof, met haar kinderen. Gertrudis was een kleindochter van wijlen Andries op Muggenbroek en geboortig van Leeuwen. Via haar moeder was zij (mede)erfgename van Heythuysenshof. Tevens was haar man, Jan Ambrosius Wackers (1774-1821), een kleinzoon van herbergier Willems. Hij had dus ook zekere erfrechten op de voormalige hoflanden. Uit erfenis had het echtpaar Wackers nog meer belangen aan het Gebroek.
De boerderij "Aan de Brugge" ging daarna over op hun twee dochters. Maria Gertrudis Wackers (1805-1879) trouwde in oktober 1826 te Melick met Fidel Charlier, afkomstig uit Belgenland. Anna Maria Wackers (1812-1877) trouwde in mei 1840 met haar achterneef Gerard Gabriëls, kleinzoon van Jacob Verstegen. Via hem zou dan de wederhelft van de boerderij zijn doorgegeven.
We hebben al vaker gezien, dat de halfers in de streek nauw aan elkaar verwant waren. Meermaals werd in de families Schrijvers, Versteegen en Wackers onderling getrouwd. De familiebanden werden strak aangetrokken. Op die manier konden zij de nieuw verworven rijkdom vasthouden en werd versnippering van het grondbezit door erfdeling nog enigszins uitgesteld.
5. HUBERT WILLEMS
Al enkele keren is de naam Willems ter sprake gekomen. De familie woonde vlak over de beek aan Guliker zijde. Daar stond hun huis met het brouwhuis, zoals in de ruzie van 1695 terloops werd vermeld. Voor de mensen aan het Gebroek is de beek geen echte grens geweest in hun alledaagse doen en laten over en weer.
|
Hubert trouwde uiterlijk in 1670 met Anna Jansen. Zij was een dochter van Moelejan: molenbaas nabij de Broekhin en eigenlijk Jan Vlasraedt geheten. Het echtpaar Willems kreeg twaalf kinderen. De drie jongsten werden in Melick gedoopt. Eerst nadat hij twintig jaar in Roermond had gewoond, kwam Hubert Willems met zijn gezin aan het Melicker Broek wonen. In september 1701 stierf Anneken int Broeck. Haar man stierf tien jaar later.
Nadat Hubert aan het Broek was komen wonen, heeft hij een tijdlang de akkers van Heythuysenshof gepacht. Hoewel hij niet op het hofke zelf is gaan wonen, werd zijn graanvoorraad in 1698 toch door die van Niel meegeteld: 6 malder rogge, boekweit en haver, 9 malder gerst en nog 5 malder erwten. Dat was meer dan bij wie ook Aengenbroeck. De veestapel zal wel navenant geweest zijn.
SWARTMAECKERS
Zoon Lambert (1677-1711?) was rond de eeuwwisseling nogal berucht in de streek. Hij was lid van een dievenbende, bestaande uit zo'n 25 man, die vanuit Swalmen de omgeving onveilig maakte. In januari 1700 werd alom naar de zoon van de spoeldraeyer tot Niel gezocht. De swartmaecker was uit het kasteel van Montfort ontsnapt. Daar waren nog meer leden van de bende voor torture heengebracht.
Derick Stocks uit Leeuwen werd ten onrechte verdacht, eveneens lid van de bende te zijn. Naderhand moest men hem toch vrij laten. Vergeefs probeerde hij van de schout genoegdoening te krijgen.
In het daaropvolgende proces werden andere personen genoemd, alles evenwel uit memorie, zonder al teveel nauwkeurigheid. Behalve Lambert werden nog genoemd, Willem Willems, Jan van gen Broeck, Hu- ben van Leeuwen en Jan van Buggenum uit Ool. Van hem is bekend, dat hij kort nadien werd gehangen. Wat het lot voor Lambert na diens vlucht nog in petto hield, is niet beschreven. Petronella, de oudste thuis, trouwde met Gerard Vossen in Roermond. Haar zoon Abel, trouwmeester, maakte naderhand aanspraken op de vervallen herberg het Vosken* aan het Gebroek. |