Zo ook de vijf kinderen van haar broer Gerardt Willms (1682-1752), getrouwd met Jacobina Naus (1704-1746). Gerardt bleef wonen in zijn vaders huis en hof. Bij zijn overlijden stond vermeld, dat men hem dood op bed had aangetroffen.
HEYSTERT
Thomas Wilms (1680-1746) trouwde in 1716 te Melick met Gertrudis Naus (+1743). Hij was schepen in de dingbank van Melick-Herkenbosch. Thomas ging aan het Broick wonen, waar hij was opgegroeid. Langs de beek tegenover de akkers van Kloostershof kreeg hij een perceel heide toegewezen ter grootte van acht morgen. Daar timmerde hij zijn huis en bewerkte de grond tot akkerland. Die van Roermond en Niel protesteerden hiertegen. Zij waren namelijk gerechtigd, om op de Heystert hun vee te weiden en plaggen te steken. Nu waren zij gekort in hun recht van haggen en vlaggen. In het verleden hadden de bestuurders van Melick ook al grotere stukken heide aan particulieren verkocht. |
Voor alle zekerheid had Thomas om zijn land, dat een driehoek vormde, een graaf opgeworpen, om de dieren er vandaan te houden. Het speelde allemaal tegen het einde van de jaren twintig. Over en weer meende men elkaar met kleine pesterijen van hun eigen gelijk te moeten overtuigen. Zo gebeurde het herhaaldelijk, dat boeren uit Maasniel door die van Melick op de Heystert werden aangehouden en van kar en paard beroofd.
De Hofraad in Dusseldorf moest het geschil tussen beide partijen zien op te lossen. Men kwam overeen, dat de toestand van 1726 bleef gehandhaafd. Thomas kon zijn akkerwinning aan het Broek voortzetten. Het pad (nu: Heidebaan) tussen de akker en de beek bleef een gemeynen wegh, terwijl de stad en Maasniel elk vier morgen heidegrond kregen toegewezen voor eigen gebruik. In 1732 namen Andries van Kessel, Hendrick van Melick en Jan vander Stegen, alle drie bewoners van het Gebroek, de grond van de gemeente in pacht. Zij kregen vijf jaar de tijd om de bodem tot volwaardige akkergrond te breken, waarna zij jaarlijks 8 vaten rogge leverden en aan de rentmeester van Wassenberg nog eens 8 koppen. |