Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.485  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

De twee broers waren oorspronkelijk afkomstig uit Asenray en waren in de stad tot welstand gekomen.
Nergens komen we beleningen tegen van zijn eigen goederen: Fedderhenske had immers kapitaal genoeg. Een testament of erfdeling is evenmin bewaard gebleven. Zijn welvaart zou niet alleen de kinderen, maar ook zijn kindskinderen nog goed doen.

KNECHTENBAL
Op vastenavond 1710 waren de peerdtsknechten van Asenray in vrolijk gezelschap bijeen in de herberg van Thonis Thomissen die -zoals dat toen geregeld was- van de vrijheer toestemming had gekregen om in zijn huis het vastenavontsspeel te houden. Met name werden genoemd Jan, de knecht op Kloostershof en Tilman, de knecht op Gasthuishof, en verder nog de paardeknechten van Heystershof, de Rijt en van Stoffer in de Street.
Die avond kwamen ook enkele jongemannen van Swalmen in het gelag. Daar deelden zij in het speel met drinken, roken, kaarten en ander vermaak, waarbij ieder drie tot vier kannen bier meedronk. Naderhand stonden er twee van Swalmen op en liepen al vooruit, terwijl hun kameraden nog achterbleven. Onderweg werden zij opgewacht door Geercken Thomassen en Frenck, de zoon van Cornelishof, die met knuppels op hem insloegen. Rake klappen werden uitgedeeld.
IJlings vluchtten de jongelui terug naar de herberg. Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want hier voelden de knechten van Asenray zich thuis. Anthoin Claessens uit Swalmen werd zodanig getrakteerd, dat hij zeker drie dagen niet meer heeft kunnen lopen en Geraerd Coenen heeft nog vele dagen nadien niet kunnen werken van de pijn. Dirick Janssen ging door de knieën na een fikse klap op het hoofd. Hij werd zodanig met een mes bewerkt, dat hij enkele flinke snijwonden opliep. Daarbij werd hij ook in de rug gesneden - cruytsgewijse van de schouderen tot op de dijen - door rok, kamisool en hemd heen.

Hij kreeg niet eens de kans zijn wonden te laten verbin den en werd achter de anderen aan de herberg uitgejaagd.

TESTAMENT
Anno 1716 werd Theunis Thomassen ervan beticht ruim 19 vaten bier niet te hebben aangegeven. In de afgelopen winter en tijdens de laatste vastenavond hadden de jonghmans zeker 26 vaten verdronken, aldus de schatheffer. Daarbuiten moet hij zeker nog eens tien vaten hebben vertapt. Ook al omdat de bieraccijns in de vrijlanden van Dalenbroek lager was dan in de stad en omgeving, werd dit als een grote overtreding aangerekend.
Medio 1717 blijkt de herbergier van Asenray gestorven te zijn. Enkele jaren later, in mei 1723, maakte Gertruidt Gerardts, haar testament. Zij wenste op het kerkhof begraven te worden in het graf van haar man zaliger. Aan zoon Daniël en diens vrouw vermaakte zij al haar spullen in ruil voor cost ende dranck, cleederen, lynen ende wullen op haar levensavond.
Dat jaar stonden naast de herberg in het dorp nog 11 morgen broek- en akkerland op haar naam. Evenzoveel grond en nog vier andere huizen waren toen al op haar kinderen overgegaan. Het overige zou naderhand onder hen verdeeld worden, terwijl de een en de ander er zelf nog land bij kocht.
In het boek "Swalmer Monumenten" wordt zekere F'rd Janne genoemd: "waard Jan". Dat was Jan Heynen op de Boukoul eind 18e eeuw. "Fedderenske" moet dan uitgelegd worden als verkleinwoord van "fedder": de kleine waard. Wat tevens inhoudt dat de herbergier te Asenray klein van gestalte is geweest.

DE KINDEREN
Van vijf kinderen kon het levenspad worden nagetrokken. De kerkregisters tussen 1703 en 1733 ontbreken, zodat we vaker zijn aangewezen op gegevens uit andere en vooral ook latere bronnen. Midden 18e eeuw maakten de kleinkinderen van Fedderhenske het derde deel uit van de inwoners van Asenray. Daar stonden toen o.a. de huizen van schepen Mattis Janssen


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.485  

Eerste  Vorige  480 481 482 483 484 485 486 487 488 489   Volgende  Laatste