FEDDERHENSKE
"...ten huyse van de wed. Slabbers, als- wanneer de gans is worden geslagen ten tijde van den vastenavondt."
Op die bewuste meidag in 1681 bracht Heyncken Gerets, toen nog onverhijraedt, een bezoek aan de herberg van Vetter Hansken in Asenray. Daar ontmoette hij de 25-jarige Lysbeth van Thuyserhoff. Heyncken zag wel iets in de halfersdochter. Hij nam het meisje bij de hand en drukte haar tegen zich aan. Maar daar was Lysbeth niet van gediend. Heyncken hield haar tegen zich aan gewrongen en wilde het meisje niet meer loslaten. Lysbeth reageerde op deze vrijage met grove woorden. En toen dat niet hielp, kreeg Heyncken een vuistslag midden in het gezicht. Lysbeth duwde hem tegen de grond en - geholpen door haar zuster- begon het meisje hem te slaan en te trappen, dat het bloed langs zijn hoofd droop. Heyncken werd zo hard aan de haren getrokken, dat het losliet en hij er kale plekken aan overhield. De schrammen in zijn gezicht kwamen van de nagels in de schoenen bij het trappen. Uit het linkeroor is zoveel vocht gelopen, dat hij aan die kant nog maanden later doof is geweest. De chirurgijnskosten bedroegen liefst acht rijksdaalders, en dat was meer dan het jaarloon van een werkknecht. De pachter van Thuyserhof werd aangesproken voor genoemde mishandeling, waaraan hijzelf ook zou hebben meegeholpen. De boete, die Peter van Roosteren naderhand door het gericht kreeg opgelegd, viel overigens nogal mee. Maar hij was geenszins van plan die te betalen. Toen de bode, Willem Essers, daarop de beesten in het veld in beslag kwam nemen, werd hij door de pachter en zijn knecht bedreigd en achterna gezeten tot in het Nielderveld.
Dergelijke processen lopen vaker als een rode draad door de geschiedenis van herbergen en kroegen. |
In dit geval de herberg van Theunis Thomassen in Asenray. Terwijl Maasniel eind 17e eeuw vele herbergen telde en er in Leeuwen ook wel enkele te noemen zijn, was er in Asenray lange tijd slechts één tapper. De herberg lag op de kamp nabij de Doncker Hoeck. Overigens, nadat Heyncken zijn wonden had gelikt, trouwde hij eind juli met Anna Beterims.
THEUNIS THOMASSEN
Tunnis trouwde voor 1678 met Geertyen Gerets, in 1659 geboren als dochter van Geerken Sijben en Beel (rissen). Het echtpaar had nog een tweede dochter, Elsken, die later trouwde met Stoffel Sillen, kleinzoon van Syll aent Rosfalderen*. Enkele jaren na haar huwelijk stierf Elsken Gerets, nog geen dertig jaar oud. Zij liet haar man achter met hun dochtertje Marie Sillen. Gerard Sijben was volgens eigen zeggen rond 1630 in Asenray geboren. Mogelijk was hij dan een zoon van Sijb op die Donck. Deze werd in 1628 aangeslagen voor zijn haus, huef und bongart.
Geerken hield in zijn tijd met vrouw Billeken een herberg. Een proces uit 1667, inzake belediging, maakte hiervan melding. Thuyser Peter had de boerin van Cornelishof voor heks uitgemaakt. Geerkens huis zat vol met gasten, maar het grote gezelschap zat in de schuur. Naderhand konden dan ook veel getuigen ondervraagd worden. Theunis, getrouwd met de oudste dochter, nam de herberg van zijn schoonvader over. Zijn afkomst ligt nog in het duister. Theunis was in elk geval niet verwant aan de familie Thomassen in het dorp Niel. In 1678, bij de doop van zijn oudste dochter, wist de pastoor ook nog niet zijn achternaam. En in 1684 noemde de priester hem in het doopregister Antonius Fedderhenske, want zo noemden de mensen hem ook. Bij het huwelijk van zijn zoon Corst in 1708 was ook Peter Thomassen aanwezig; broer of oom van de bruidegom? |