Voor 100 daalders liet hij het orgel, dat niet meer bespeelbaar was, door orgelbouwer van Dinter opknappen. Vijf jaar later kwam er een nieuw voor in de plaats.
Beeldsnijder Frederick Dieterich, die tegenover de kerk woonde, maakte nieuwe communiebanken, daar de oude voor schandaal her en der in stukken lagen. De preekstoel werd van consolen voorzien en met goudverf bestreken. Ook de biechtstoelen werden weer in fatsoen gebracht en overgeschilderd, evenals de drie altaren. Voor de kerk kreeg de pastoor een Lievevrouwebeeld met kleren geschonken. Nieuw vaatwerk werd aangeschaft. De oude schilderijen heeft hij laten vervangen door nieuwe. In 1718 was de priester nog bezig met achterstallig onderhoud. Gebrek aan de nodige geldmiddelen noodzaakten hem herhaaldelijk zijn plannen te laten rusten. De sacristie kreeg een nieuwe vloer en zoldering en het dak aan weerskanten van de toren werd hersteld. Het hoofdaltaar werd vervangen
Pastoor Hermans beschikte over genoeg geldmiddelen om op eigen titel land aan te kopen. In de kadastrale leggers werd hij voor 14 hectare aangeslagen, waaronder twee huizen naast het kerkhof. Tevens hoorden daarbij acht ha. nieuwe akkergrond aan Blankewater onder Asenray. De huur- en pachtgelden verzekerden de zieleherder van extra inkomsten. Van gemeentewege ontving hij jaarlijks 375 gulden, waarvan 200 gulden afkomstig uit de bevolking. In 1820 werd hierover bericht, dat dit laatste wegens de grote armoede niet meer kon worden opgebracht 55).
PROCESSIES
Na de losmaking van België werd de parochie van de H.Laurentius te Maasniel onder het nieuwe bisdom Roermond gevoegd. In 1838 besloot het gemeentebestuur opnieuw een eigen woning voor de kapelaan te zoeken. Het is er ook toen niet van gekomen. Kapelaan Rutten uit Posterholt woonde op de pastorie.
Voor 1840 werd in Asenray een kapel gebouwd aan de Duyp, en wel op de plaats waar het volk zich voorheen op vastenavond vermaakte met het gansrijden. Nu zou hun aandacht meer uitgaan naar vroom gebed. Het kerkelijk leven kon weer
|
open en vrij plaats vinden. Opnieuw trokken de processies door het dorp. De sacramentsprocessie trok via de SintLaurensmarkt door de Meuleweg, Bredeweg en keerde via de Beekstraat terug naar de kerk. Onderweg werd op vier plaatsen het volk gezegend met het Allerheiligste: bij de brug, nabij het kruis aan de Broekhin, aan het kapelletje aldaar en in de Beekstraat. De priester liep onder een hemel met omhangsel, voorafgegaan door twee lichtdragers. Vaandels en baldakijn had de pastoor nieuw laten maken.
Ook op 10 augustus, het feest van de parochieheilige, trok men in processie door het dorp. Deze keer trok de stoet langs het Leyenhuis, de pastorie, door de Ronken- straat en de Eyermert. Onderweg werden drie staties aangehouden.
Op de kruisdagen trok men in processie door de velden. De route was eenmaal door de Meulestraat, 's anderendaags door de Beekstraat en de derde dag door het Kerkeveld, maar dat hing ook af van de toestand der veldwegen. Ook op 25 april Plattegrond kerk uit 1880.
Doorsnee kerkgebouw uit 1880 met toren uit 1775. |