trok een boete-processie door de velden om Gods zegen over de vruchten der aarde af te smeken. De pastoor berichtte in 1848 dat genoemde processies reeds van onheugelijke tijden in gebruik zijn geweest. Sinds 1652 was het gebruik om elke eerste zondag van de maand met het H.Sacrament in processie over het kerkhof te trekken. Dat gebeurde ook op Palmzondag, op 1 en 2 november en met Maria- Lichtmis. De bedevaart naar de Kapel int Zand vond gewoonlijk in september plaats op de zondag na Maria-geboorte. De bedevaart naar Kevelaar werd niet meer genoemd. Ook trok men jaarlijks in processie naar de kathedraal in Roermond waar dan het vormsel werd toegediend 56).
NEOGOTHISCHE KERK
Oud van jaren verliet pastoor Hermans in 1849 de gemeente. Drie jaar later vierde hij zijn gouden priester-jubileum. In 1855 stierf hij in Roermond. Van 1849 tot 1853 was Paulus Dominicus van Laer pastoor te Maasniel.
In 1850 waren pastorie en kerktoren opnieuw aan herstel toe. Door de verkoop van gemene gronden kwam de armlastige gemeente enkel aan de helft van het nodige geld. Van het rijk kwam slechts een kwart van de 1200 gulden die begroot waren, zodat de gemeente met een tekort bleef zitten. Nog steeds kampte men met een schuldenlast uit de voorgaande eeuw 48). Bij deze werkzaamheden ging het hoofdzakelijk om nieuwe dorpels en mergelblokken, de zolders in de toren moesten vernieuwd worden en de wijzerplaat was eveneens aan vervanging toe. Wat de pastorie betrof ging het vooral om nieuwe ramen.
Vervolgens nam Jan Baptist van Laer het pastoraat in Maasniel over tot aan zijn overlijden in 1877. Uit die tijd stammen de veertien kruiswegstaties, geschilderd door de Roermondse kunstenaar Frans Nicolas. Op twee na zijn de schilderijen bewaard gebleven en werden eind 20e eeuw grondig gerestaureerd.
Ludovicus Ramaeckers uit Horst (18291911) werd in 1855 tot priester gewijd. In 1862 kwam hij naar Maasniel, aanvankelijk als kapelaan en sedert 1877 als pastoor 9. Onder zijn pastoraat werd een neogothische kerk in Maasniel gebouwd. (tek. 29 en 30) De toren uit ca.1775 werd in de nieuwbouw opgenomen. De kerk werd ruim 18 bij 42 meter groot, waarbij de pilaren aan weerszijden van het middenschip op de oude funderingen werden gebouwd. Vanwege de vele verdiensten voor de parochie werd naderhand de Schutte Clevere achter de kerk, waar ook de pastorie was gelegen, Past. Ramakersstraat genoemd. In 1911 kwam Theodorus Creemers uit Stramproy als pastoor naar Maasniel. Hij zou hier acht jaar blijven tot zijn benoeming als deken in Horst. In 1919 werd hij opgevolgd door Petrus van Rijswijck uit Well 48).