Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.108  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Naderhand getuigde hij voor het gericht, dat hij toen poolshoogte was gaan nemen. Er werd flink op losgeslagen met knuppels en krukken. Anderen gebruikten een mes. Daarop is hij de bode gaan halen om het rumoer en het vechten te doen stoppen. Aanvankelijk lukte dat ook. Maar toen Timmermans met zijn gezelschap huiswaarts keerde, komende bij het Hagelkruis, hoorden zij opnieuw groot geroep en geschreeuw. Later die avond bezweek Reynier Essers als gevolg van enkele rake klappen, die hij had opgelopen. Ondanks een uitgebreid getuigenverhoor, heeft men de schuldige niet kunnen aanwijzen 13).
Ook in 1692 werd de gerichtsbode erbij gehaald. Enkele herrieschoppers hadden zich verschanst in de herberg van Geurts aan de Broekhin. Zij waren gewapend met degens (poignaert en musket), pistool (snaphaen) en knuppels. Terwijl de aanstichter van het krakeel zich op de zolder verborgen hield, gaven zijn handlangers zich vrijwillig over. Uiteindelijk kon hij dan toch aangehouden worden 14).
De bode had tevens tot taak erop toe te zien, dat de besluiten van het gericht ook werden uitgevoerd. In 1693 werden aan Nielderzijde de nieuwe bieraccijnzen vastgesteld. Daarbij werd tevens verordend, dat de bode vrije toegang had tot de trouwhuizen en kelders om de tonnen bier te tellen 15).
In de herfst van het jaar 1700 bracht Bitot van de Tegelarije een veulen bij de koster. Hij zou het dier later komen ophalen en de onkosten vergoeden. Zoniet, dan mocht de koster het dier verkopen. Naderhand werd duidelijk waarom. Nog een ander maakte aanspraken op het veulen. De koster wilde in die ruzie niet betrokken worden en verzocht het gericht om het veulen te verkopen. Het geschil kon nog lang gaan duren en het dier was toch maar een teerende ende sich opeetende pandt. Het jonge paard werd nu voor negen pattacons te koop aangeboden. Tot twee keer toe heeft de bode met het veulen voor het raadhuis gestaan. Daarop is hij met het dier nog langs de huizen gegaan. Niemand bleek geïnteresseerd, waarna de koster het veulen voor de genoemde prijs heeft gekocht. Ook zulke zaken behoorden tot het werk van de gerichtsbode.


DE VELDSCHUT
Op de late avond van de twaalfde augustus 1720 werd het doodt lichaem van Peter van Ray gevonden tegenover het huis van de koster. Tot dien was hij veldschut te Maasniel.
Hij had die avond vergeefs ruzie gezocht in de herberg van Cuypers in Leeuwen. Volgens getuigen moet hij stomdronken zijn geweest. Daar men de dader niet heeft kunnen achterhalen, is het niet tot een proces gekomen 16). Peter van Ray was ruim tien jaar eerder getrouwd met Catharina Graus. Hij woonde tegenover De Thooren. Daar had zijn moeder in 1695 haar huis gebouwd, waar zij met haar vier kinderen was gaan wonen. Peter heeft in zijn jonge jaren op de Tegelarije gewerkt als dienstknecht. Daarbij werd hij betrapt op het stelen van kersen '7). In zijn functie van veldschut moest hij hier zelf op letten.
Rond 1730 werd Lins Peters als gerichtsbode opgevolgd door Caspar Schildt. Hij kwam uit Roermond. In april 1731 werd hij tevens aangesteld als veldschut, nadat Gyll Thijssen (uit Asenray) uit zijn ambt was ontheven. De reden voor dit ontslag werd niet gegeven. Mogelijk werd hij door een ziekte geplaagd. Twee jaar later stierf hij 18).
Caspar Schildt werd om leeftijds-redenen in maart 1738 in beide functies opgevolgd door zijn zoon Willem. Zoals wij weten: niet voor lang 19).
In april 1690 werd door het bestuur der gemeente de inkomsten vastgesteld voor het aanstellen van een veldschut. Omdat zijn taak er vooral op was gericht toezicht te houden op de velden, werd de belasting ook evenredig over de naburen verdeeld. De peerdtsluyden betaalden voor elk paard eenen galt corens, en de daghuurders twee schobben graan. De vuytlandtsche grondeigenaren betaalden voor hun landerijen twee schobben per morgen, ofwel eenen reedelijcken somer  (=korenmaat).
Voor elke verpanding van beesten kreeg hij een toelage van vijf stuivers: van ieder schot vuyt een huys ofte stal, soo van peerden, koyen, schaepen, of verckens. Ook voor het terugbrengen van loslopend vee kreeg hij een vergoeding 20).


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.108  

Eerste  Vorige  103 104 105 106 107 108 109 110 111 112   Volgende  Laatste