De Thooren van advocaat Petit bijeen geweest. Of dat voor de schutterij ook een jaarlijkse feestdag was, is niet duidelijk. Tijdens de kermis van 1691 werd gedronken en gefeest in de schuur van Aelmans. Daar kreeg Tijs Tijssen ruzie met enkele schutten. Er werd met krukken gegooid. Een der schutten werd door Gelis Bremmers aangeroepen om bij hem het kermisbier te komen proeven. Bij het uitgaan werd een bierkan op zijn hoofd stukgeslagen.
SCHUTTENCAMP
In 1754 ging de schutterij opnieuw een lening aan van 200 pattacons bij Peter Kroonenbroeck, om de twee vorige leningen bij de weduwe Snabels af te lossen. Als onderpand stelden zij de akker in het Tegelarijeveld en de Schuttencamp achter Asenray 16). "De alde en jonghe Schutten Camp" was gelegen aan de rand van de heide, door een beek gescheiden van de "Schoolmeesters-Camp van Niel". Deze gezamenlijke ontginning stamt waarschijnlijk uit het begin van de 18e eeuw.
Nog in 1749 werd deze laatste akker voor de duur van twaalf jaar opnieuw verpacht aan Willem en Lennaert Janssen. De pacht bedroeg vijf malder rogge, op St.-Andries te leveren in wel suyvere, reyn gewande en leeverbaare vruchten; ongeacht de oogst mocht tegenvallen door storm, hagelbuien of krijgsgeweld, daer ons Godt voor behoeden wil 17). Een weinig verder lag nog het Schuttekempke, dat met de boerderij al sinds lang in particuliere handen was overgegaan, maar wel nog belast bleef met dertig schellingen jaarlijks aan de Jonge Schutterij 16).
DE SCHIETROEDE
Eind 17e eeuw stond de schutroy aan de Donderberg naast het voetpad en Kloostersland 19). Daarna stond de schietroede tot 1722 tegenover de Toren, totdat dhr. Petit daar bomen had geplant. Naar oud recht, zoals hijzelf beweerde. Het gericht was het daar niet mee eens. Naderhand werd de schietboom dan toch verplaatst naar de Broekhin, naast de akker van de erven Dupré. (kaart 79) |
De familie
vreesde nu, dat zij hiervan schade aan hun land zou lijden "). De herbergiers aan de Broekhin zullen tegen deze plaats wel geen bezwaar gehad hebben. Op de kaart uit 1786 staat de schietrode inderdaad aan het Veltgen nabij de Broekhin getekend op gemeentegrond 21).
In het volgende relaas uit een proces uit 1768 herkennen we deels het verloop van het schuttersfeest, dat echter voor de broedermeester zelf minder leuk afliep. Bertus Slabbers was het slachtoffer van een handgemeen achter de boerderij van de familie Schrijvers aan de Broekhin. Daar werd hij op Sint-Jansdag tegen tien uur 's avonds in elkaar geslagen. Enkele omstanders hadden hem namelijk gevraagd om ook op de vogel te mogen schieten. Hij kon niet verhinderen, dat Manus Alen ongevraagd de daad bij het woord voegde. "Daer is geenen onder de schutten denwelken meer monts heeft als Bertus Slabbers," werd hem verweten. Nadat men de koning had thuisgebracht, is het slachtoffer op weg naar huis aangevallen. Maar hij kon zich daar niets meer van herinneren, vermits hij droncken was. Wel wist hij nog, dat Gelis en Manus Aelen waren meegegaan toen de oude schutten de koning naar huis hadden gebracht, terwijl zij toch geen lid van de schutterij waren ").
GASTHUIS
Begin 1810 werd de vaan van de broederschap door de kapitein van het schuttersgilde, Coen Frencken, voor vier Franse kronen aan het kerkbestuur in bewaring gegeven "). Dat moet tevens het einde van de broederschap geweest zijn. Rond 1820 stond het akkerland, zoals de Schuttekamp en de Schom, al op naam van het Gasthuis. Dit Roermondse Hospitaal zou voortaan ook zorgdragen voor het jaargetijde van het Urbanusgilde met een gezongen mis op de dag van de patroonheilige of de zondag daarvoor. De Urbanusprocessie was ondertussen afgeschaft "). Over het oude schutterszilver zijn geen gegevens bewaard gebleven. In de beleningen rond 1750 werd hierover met geen woord gerept. De broederschap had het schutterszilver toen ook als onderpand kunnen opgeven. Dat is niet gebeurd. |