DE TOLDIJK
Achter de Donck werden rond 1700 zo'n tien bunder heidegrond in cultuur gebracht ten behoeve van de school en de schutterij. Deze twee akkers aan weerskanten van de beek werden verpacht aan boeren uit Asenray.
Ten zuiden van het kleinere Schuttekempke werden na 1766 nog enkele huizen gebouwd op gemeentegrond nabij de "thol- of scheytgraeve", d.i. de grens met Gulik. De toldijk geeft de plaats aan waar de Roermondse tol geheven werd op verkeer richting Neuss, dat gebruik maakte van de "holtweg" bezuiden Thuysershof 11).
AAN DE GALG
Noordelijk lag het Maeltjesveld, onverdeeld op naam van de familie Morell; met de bomen en heggen bijna zes bunders groot.
Vanouds hebben er altijd een paar huizen gestaan op het Maelt, grenzend aan de Leimcoulen. In de grondlijst van 1628 werden liefst vijf gezinnen genoemd op het Maelt. Mochten hiermee evenzoveel huizen bedoeld zijn, dan moeten die niet lang daarna in verval geraakt zijn.
De grenspunten met Swalmen, zoals die in 1489 genoemd werden, zijn nog vrij gemakkelijk aan te wijzen. (kaart 17) Over de Laeckwegh liep de limiet naar Lycopszdijck waar een valderen stond. Vervolgens komen we aan de doornstruik aan de baand van Johan van den Gryent en even verderop stond de galg opgesteld onder een hoge eik. (Anno 1523: "op buwen galgen"). De "bobbengalg" stond er ook nog in 1786 12).
Daarachter, een eind weegs in de heide, werden in 1549 aan de ven beek nog vier bunders land ontgonnen en -zoals toen gebruikelijk was- met "hande, halm en monde" aan de kartuizers overgedragen.
Zij voegden de akkergrond bij hun boerderij op de Buscheyde op Swalmer gebied.
Twee eeuwen later stond de akker, "rontom in sijne graven gelegen", op naam van Matthis Stocks, inwoner van Asenray 13). In het bunderboek van 1723 komt de akker niet voor, evenmin op de Cartes Figuratives van 1786. |
In juni 1705 werd de limiet met Swalmen nog eens nagegaan door vertegenwoordigers van beide gemeenten. Men kwam bijeen aan de voet van de berg bij Hetzkensweg, tevens grenspunt met Elmpt. Ook hier sprak men van broekland, waardoor een "gemeynen scheytdijck" liep richting Hoenderberg. (Anno 1523: "op ghen dippe slaide ader vijff eicken”) Andere grenspunten werden gemarkeerd met een paal. Via het Blanckwaeter kwam men bij de Boersberg "boven den Cremerspaet, die loopt door het venn". Voorbij het Bousheydenvelt kwam men aan "het Nilder gerichte":
de bobbegalge 12).
Rond 1780 werden hier 40 morgen heide in de Duyp gebroken en tot akkerland ontgonnen 14). In het bunderboek van 1786 wordt deze grond nog niet genoemd. Ze staat wel ingetekend op de Tranchotkaart een kwart eeuw later. De weg die vanaf het Maalbroek hier doorheen loopt richting Elmpt is eerst in de jaren rond 1850 aangelegd.
VOETPADEN
Geregeld kwamen er in de 18e eeuw klachten van grondeigenaren, dat boeren over hun land nieuwe voetpaden maakten om de weg af te korten. Vaak gebeurde het zelfs, dat deze voetpaden door de "cruyers" als mistweg gebruikt werden. Toen de boeren ook nog met hun hooikarren over deze paden trokken, werd de schade aan de velden alleen maar groter.
Voortaan zou de veldschut hiertegen optreden. Daarbij werd bepaald, dat alle voetpaden, die na 1682 waren gemaakt, verboden werden. In dat jaar was de gemeente namelijk in kaart gebracht en dit was dus het makkelijkst na te gaan.
Een nauwkeuriger blik op de kaarten laat zien, dat sommige veldwegen op die manier zijn ontstaan, zoals de Molenweg in Asenrayen in het verlengde daarvan de afkorting van de Terbaansweg. Deze zogenaamde "Molenweg" liep richting Maalt;
dus Maalweg. Van enige molen is hier namelijk geen sprake. De volgende benamingen kunnen in de loop der tijden hun eigen loop gehad hebben: het Maal(t)broek, de Mouthagen (=Maalthagen) en de daar tegenoverliggende Melickerholt (=Malterholt?). |