In 1748 beleende de weduwe het huis, met schuur, stallen, weiden en akkers voor 1000 pattacons bij Theodoir Cloudt, schout van Dalenbroek 26). In 1754 verkocht de vrouw ruim zeven morgen akkerland op de Donderberg aan de pachter van Kloostershof. Tot dan was deze grond steeds verbonden geweest aan De Tegelarije. Mogelijk al in 1757, maar in elk geval nog voor 1762, ging het vrij-adellijk goed over op Wilm Peeters en Maria Allegonda Stevens, kooplieden in de stad.
In de jaren tachtig woonde Jan Baptist baron de Riedt op het huis De Tigelrye met zijn vrouw, baronesse de Bock. Hier werden hun drie kinderen geboren. De baron werd in maart 1785 dood aángetroffen aan de stadsmuur nabij de Nielder poort.
Het landgoed kwam naderhand op naam van Hendrick Schieffer, koopman te Roermond, en verbleef gedurende de 1ge eeuw in de familie. In 1850 werd er een nieuwe (pachters)woning bijgebouwd, waarschijnlijk waar eerst de stallen hebben gestaan.
Hier lagen verder een grote tuin en boomgaard, alles omgeven door een gracht. Naderhand kwamen er nog een schuur en stal bij. Volgens meting uit 1910 stonden ruim 26 ha. op naam van dhr. H.F.J. Schieffer, procureur te Roermond 27).
PACHTERS
Baron van Witten horst had de voorhof en de landerijen sedert 1738 verpacht aan Gelis Willems en Gertruydt Gerardts, tot dien halfers op de Rijtterhof onder Asenray. Hier bleven de echtelieden wonen tot hun overlijden. Gertruy stierf begin 1753, terwijl Gelis haar vier jaar later volgde in het graf. Zij werden opgevolgd door hun zoon Gerardt Willems (1726-1767), in oktober 1753 getrouwd met Gertruy Janssen. In 1762 was Maria Allegonda Stevens op het doopfeest uitgenodigd, wat voor ons zoveel wil zeggen, dat de erfgenamen Witten horst De Tegelerie toen al verkocht hadden. |
Gertruydt (1725-1809) erfde van haar ouders Jan Janssen en Elisabeth Eggels hun huis en enig akkerland (aan de Schouwberg) in Leeuwen. De woning was gedeeld met de kinderen Schouwenberg.
Huis en hof waren nog belast met een jaargetijde voor Wullem Rutten, die hier in 1665 was gestorven.
Een jaar na het overlijden van haar man hertrouwde Gertruydt Janssen in 1768 met Claes Claessen. Dertig jaar later woonden zij nog op de voorhof, samen met haar twee dochters uit eerste huwelijk. Claes (1735-1814) was een zoon van Corst Claessen en Sophia Janssen. Met zijn zus Aemelia had hij zo'n negen morgen akkerland geërfd alsmede het huis in het Kempke aan heyligen huysken. Hun grootvader Jacob Claessen had omstreeks 1700 in Asenray een boerderij getimmerd aan het Schuttekempke*. Hij was tot grote welvaart gekomen. In 1775 evenwel waren broer en zus genoodzaakt het huis in het dorp te belenen. Hier ging het echtpaar Claessen wonen, nadat zij rond 1800 de pacht op De Tegelarije hadden beëindigd.
Op hun oude dag konden zij het wat rustiger aan gaan doen.
Zij werden toen op de pachthof afgelost door Joes Nijssen (1759-1832), voorheen pachter op het Boshofken aan de Spiek. Die boerderij had Peeters na 1773 laten bouwen, nadat hij daar 36 morgen uit de Jezuïeter-Spick had gekocht 28). Joes Nijssen was opgegroeid in de herberg van zijn ouders. In 1785 trouwde hij met Jacomina Wijnen (1761-1814), geboortig van de Beeckerhof onder Swalmen. Haar zus Joanna was getrouwd met de boer van Gasthuishof, terwijl een andere zus, Anna Maria Wijnen, als halferse woonde op Steynenhof te Leeuwen.
De Tegelarije werd naderhand verpacht aan Steven Biermans (1804-1876), zoon van Jan Biermans en Angelina Rutten. Hij trouwde in mei 1832 met Agnes Aelen. Een half jaar later stierf Joes Nijssen op De Tegelarije. Waarschijnlijk heeft het echtpaar Biermans nog datzelfde jaar de pacht overgenomen. In 1840 woonde ook het gezin van Theodoor Beckers op De Tegelarije. |