In de zomer van 1701 tijdens het kamperen van de Franse legers in het dorp, logeerden de officieren in zijn huis, zeker drie maanden lang. Zij hadden zich tegoed gedaan aan groente, fruit en ook de duiven werden opgediend. Het veevoeder was aan de paarden opgeraakt, zodat Jans eigen beesten niet meer te eten hadden. Alles bij elkaar telde hij zo'n 50 pattacons aan onkosten.
Toen het leger naar Keizersweert vertrok, hebben denselven over de twee morghen vruchten verdorven. Wanneer het erop aankwam, stelde de vrijstelling van inkwartiering dus niets voor. De legerleiding gaf de voorkeur aan dit edelmanshuis boven enige herberg of boerderij als onderkomen.
Het volgende jaar, toen het krijgsrumoer nog verergerde, had de pachter Brandenburgse soldaten te gast en werden de moestuin, bongerd en de zolder opnieuw geplunderd. Ook nu stonden duiven op het menu en werden nog eens vijf morgen aan haver en boekweit en drie karren hooi meegenomen. Toen het leger daarop naar Erkelens vertrok, had Thomassen daar twee dagen werk mee.
Daarop verschenen de Hollanders voor de stad en werden hem spandiensten opgelegd. Hiermee was de halfman zeker zes dagen kwijt om met paard en wagen vrachten van over de Maas te halen. Nu eens werd hij naar Venlo gestuurd voor leveranties en dan weer naar Straelen. Een andere keer stuurde de graaf van Horn, die de stad in oktober 1702 aan het Staatse leger moest overgeven, de pachter met vischwerck naar Wachtendonk 18).
In mei 1702 traden de dames Bitotz nog op als getuige bij de doop van het jongste kind van Jan Thomassen en Anna Deckers. Kort daarop werd de pacht opgezegd met Sint-Remy (1 okt.). Het gezin mocht nog tot pasen daaropvolgend op de voorhof blijven wonen. Daarop verhuisden zij naar het "nieuwhuys" in de dorpsstraat. In januari 1704 verwierf de weduwe Bosman De Tegelarije met huis en hof, moestuin en wijers, weiden en bouwland voor 3660 pattacons 19). |
DE WEDUWE BOSMAN
Anna Margaretha de Vaes was de welgestelde weduwe van wijlen schepen Bosman uit Roermond. Zij waren tevens eigenaars van Bosmanshof aan het Gebroek.
Het heeft wel enige tijd geduurd voordat de vrouw in het volle genot van het landgoed De Tichelarije kon treden.
Zelf had zij enkele jaren eerder aangedrongen op beslaglegging van huis en landerijen, omdat de erfgenamen Bitot weigerachtig bleven achterstallige schulden te betalen. Zij kregen aanvankelijk uitstel van betaling en tenslotte recht van afkoop toegewezen. Verder moest de weduwe nog via het gerecht, mit costelijck proces, bewerkstelligen dat de opbrengsten uit de huyre ende vruchten van het gemelte huys ende goedt De Tegelarije voor deze afbetaling zouden worden aangewend.
Tegelijkertijd lukte het haar niet dan door dwanck van rechten om de broer van schepen van der Smitzen het huis uit te zetten. Hij woonde al enige jaren op De Tegelarije zonder huur te betalen. Daarop kon juffrouw de Vaes huis, hof en landerijen in februari 1705 verpachten aan Wilhelm van Wessem en Laurens van Heythuysen. Toen begon de ellende opnieuw. Volgens de weduwe Bosman, waren er mensen die haar het bezit van dit edelmansgoed misgunden. |