Rond 1500 stond dit laatste overblijfsel van het Nieler bos op naam van Thijs van der Balcken, alias Mouthagen. Het was Nicolaes Spee zelf die de leigraaf als grens tussen de twee boerderijen heeft gekozen. Ruim een halve eeuw later voegden de paters jezuïeten daar nog enkele morgen uit het Maalbroek aan toe [Q] 9). Nu kunnen we gemakkelijker de grootte van de Spick omschrijven. De gronden strekten zich uit van het Kerkeveld tot aan het Cornelisbroek, van de Jagerstraat tot de Spickerweg, na 1600 tot aan de leigraaf, die de boerderij scheidde van de Mouthagen.
ERFCIJNZEN
In de 17e eeuw lagen hier twee pachtboerderijen. Speenhoff lag aan de Spickerweg, toen nog het kerkevoetpad van Asenray genoemd. Andere benamingen voor deze boerderij waren Scholtissen-Spick en naderhand vooral de Jezuïeter-Spick. Een weinig verderop lag aan het Obersveld Paulssen-Spick, genoemd naar de familie Pauwels in Roermond, ook wel KleynSpick en Eycken-Spick geheten. In 1628 werden slechts 32 bunder land belast, gelijk over beide boerderijen verdeeld. Alleen het akkerland werd toen berekend. Het overige bestond uit beemd, bos, hakhout en broek.
De landerijen waren belast met een jaarlijkse erfpacht van 12 malder en 1 kop rogge en 3 malder haver aan Ons L.Vrouwe-Munster, met 11/2 malder rogge en 10 vaten haver aan jonker Velrayd (schoonzoon van Nicolaes Spee) en tenslotte met 2 vaten rogge aan de kerk van Niell. Hiervan was 3/5 deel te leveren door de familie Spee en het overige door Margriet van Meyssenborgh. Uit latere gegevens volgt verder dat de kleine Spick nog was belast met een jaarlijkse cijns van 6 deniers en 1 hoen aan de vrijheer 9). Tenslotte ontving de kapelaan jaarlijks van "Sleugershof" op de Spick een erfpacht van 11/2 malder rogge, 10 vaten haver, 2 kippen en 3 schellingen. Met Sleugershof werden hier beide boerderijen bedoeld. Deze benaming komt alleen voor in de bescheiden van de kapelanie en duidt op het oude Hoeffslegers goed 10).
|
FRANS VAN DER HEYDEN
Claes Pauwels, getrouwd met Margrieth van Meysenborgh, woonde met zijn gezin aan de Craenpoort naast d'Alde Waege. In juni 1612 verhief hij het leengoed van Asselt namens de weduwe Adriana Schellartvan Hochkirchen 11). Het zegt toch wel iets over de positie van de familie Paulissen. Uit het volgende zal blijken dat we hier met een welgestelde burgerfamilie te doen hebben. In 1636 vond de verdeling plaats onder de drie erfgenamen van Claes Paulus en Margrieth van Meyssenborgh. (kaart 63) Van de ruim 63 morgen op gen Spyck ging het overgrote deel, ongeveer 18 bunder, bestaande uit huis met de timmer, beesten en bongerd [a], weiden en landerijen, over op luitenant Frans van der Heyden en Catharina Paulus (1613-1684), kort tevoren op 20 april in Roermond getrouwd. Op het Obersveld lagen 18 morgen akkerland [b/c]. Verder werden bij dit erfdeel genoemd de Kinderkamp [f], twee akkers Op den Caniel [d/e], samen 15 morgen groot en ruim 10 morgen in het Kerkeveld [g/h/i]. Tenslotte werden nog 12 morgen weide en bos genoemd [j] en het derde deel van het broek [k].
De overige goederen, waarvan het merendeel onder Roermond en Herten gelegen waren, samen meer dan 38 bunders groot, gingen naar Alitgen, dochter van wijlen Paulus Pauwelsen, en naar schoonzoon Bartholomeus van Dijck, schout van het ambt Montfort, getrouwd met Johanna Pauwelssen. Tot dit laatste erfdeel behoorde nog een huis met schuur, beesten, bongerd, moeshof, bakhuis en land, ruim zeven morgen groot. Er werd niet bij vermeld waar dit huis was gelegen.
De woning aan de Kraanpoort en zekere hoeve "op den Emstell" bleven buiten deze erfdeling om bij gelegenheid te worden verkocht en daarmee de schulden en lasten te betalen 12).
Tot die tijd was de Kleine Spick steeds in halfpacht uitgegeven. Nog voor het jaar 1600 aan Daem den koeldrager. Van hem is bekend, dat hij aan het Maalbroek onder Asenray een eigen huis had. |