Het echtpaar Van der Heyden ging naderhand zelf op de boerderij wonen. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Nicolaes en Margaretha. Francois van der Heyden stierf begin 1654. Nog voor mei 1655 hertrouwde de weduwe Catharina Paulissen met Jan Thomassen, zoon van schepen Wilhelm Thomass. Na dertien jaar huwelijk hield hij het voor gezien en verliet de boerderij.
De erfgenamen Van der Heyden bleken niet in staat te zijn de hoeve naar behoren te besturen. Oude schulden werden met nieuwe leningen betaald. En wanneer dat niet meer mogelijk was, werden akkers en andere gronden verkocht. De Kinderkamp [f] stond in 1682 op naam van Hendrick Luytgens uit Roermond.
Frans van der Heyden had reeds in januari 1650 zijn testament gemaakt. Vier jaar later wijzigde hij nog zijn laatste wilsbeschikking. Hij verklaarde, dat zijn vrouw zoveel van haar erfgoederen mocht verkopen als nodig was om er de schulden mee te betalen. En dat was niet weinig. Nog vier schuldbrieven moesten afgelost worden, met een totaal van 2350 gulden 15).
JEZUÏETEN
Luitenant jonker Hans Willem Holthuysen verkocht twintig jaar na het overlijden van Nicolaes Spee in oktober 1645, mede namens zijn broers en zusters de bouwhof op gen Spyck aan de jezuïeten in Roermond. Volgens goed gebruik zou de schout de verkopers van de boerderij ontgoeden en deze overdragen aan de nieuwe eigenaars. Deze keer echter weigerde de schout van Dalenbroek koppig de overdracht te voltrekken. Daarom deed de rector van het klooster het zelf maar. Dat gebeurde naar oud gebruik met allerlei handelingen als volgt. Hij heeft daer gegeten ende gedroncken, den hael geschordt en gehanghen, het vyer gestockt, holt gekapt, eerdt gegraeven (en) de doer open en toe gedaen. De overdracht was nu een feit 16).
De hoeve zelf bestond uit huis met bakoven, schuur en stallen, een grote moestuin met daarnaast een bogaardeken. (kaart 64) Verder lagen hier een kleine akker met dries [A]. Het geheel was door
heggen omgeven evenals de boomgaard aan de overkant van het pad [B]. |
Rondom en doorheen het landgoed liepen sloten voor de afwatering. Een deel van de grond bleek verwilderd te zijn, zoals de Teunusbongerd [deel van 0] en de wei op de Waterbempd [G].
Een globale tekening van de grondverdeling aan de Spick midden 17e eeuw is nu wel te maken. Daarbij is uitgegaan van de kadasterkaarten uit de 19e eeuw. De kaartjes uit het register der keurmedige goederen uit 1766 en de bunderkaarten uit 1786 laten nog een deel van de oude situatie zien. Verder terug in de tijd geven de bunderboeken uit 1682 en 1723 de nodige informatie, vooral ook omdat zij nog aangeven wat toen op naam van de jezuïeten stond. Tenslotte maken tussentijdse overdrachten e.d. het beeld compleet. Slechts enkele oude perceelgrenzen zijn door de samenvoeging van akkergronden niet meer te achterhalen. Op de kaart van de "Speen-Spicke" staat het land naar grondgebruik ingetekend [A-H en K-P].
In die jaren waren de jezuïeten, die zich in 1611 in Roermond hadden gevestigd, druk doende boerderijen in de omgeving te verwerven. Van de Kleine Spick werden toen enkele akkers, ter grootte van tien tot twaalf morgen, door de paters aangekocht en bij hun eigen pachthof gevoegd.
In 1655 werd lange tijd geprocedeerd over de erfscheiding tussen de twee boerderijen. Jan Thomassen had de kerseboom aan de heg omgehakt en daarvan een wippe voor de waterput gemaakt. Beide partijen wisten getuigen te vinden, die hun zaak bepleitten. Toen het proces hierdoor uit de hand dreigde te lopen, kwam men overeen de zaak in der minne te schikken. Hierbij werden de broekskes [k] aan de paters overgedragen in ruil voor de proceskosten 17). Het ging in deze zaak om het eigendomsrecht van een graaf langs het Obersveld met kaphout en een kerseboom. Een zaak van minder belang. Voor de onderzoeker echter gaven de processtukken een schat aan gegevens!
In 1655 kochten de jezuïeten het ontbrekende stukje weide van de Waterbaandt [deel van G] voor 50 rijksdaalders van de erven Smits uit Roermond. |