JAN WILLEMS
In die jaren werd de herberg aan het Speebeekje steeds vaker vermeld. Ook burgers uit de stad kwamen geregeld bief Meneerkes, en de pastoor van Maasniel schreef op 7 april 1703 in het overlijdensregister: Hendrick Willems, bijgenaamd Mijnheerken. Terwijl de officiële stukken nog lang spraken over het Speebeekje, lezen we in een notitie uit 1719 al van de herberg aen Mijnheerkens.
Men was al sinds jaar en dag gewoon, om de zondagse wandeling vanuit Roermond hier te onderbreken voor een pot bier of een glas wacholter. Maar ook vanwege het schitterende panorama op de stad, kwam men er graag. Zodoende heeft de herberg nog lang na Hendricks dood diens bijnaam behouden. Meerdere processen naar aanleiding van minder interessante herbergruzies bevestigen steeds weer de bezoeken van Roermondse burgers aan Mijnheerkens in die tijd. Het duurde toch nog een goeie honderd jaar eer de overheid deze algemeen gangbare benaming overnam. "Aan Mijnheerkens" werd een begrip.
Het
huidige café-restaurant aldaar draagt nog deze naam. Een straat en een (oude) rivierarm werden er naar vernoemd en er werd een lied op gemaakt. Wie doet dat 't Heerke na?
Na Hendricks overlijden kwam de weduwe van Peter Crompvoet uit Roermond nog aandragen met een openstaande rekening van 39 pattacons voor geleverde bieren. Zoon Jan volgde zijn vader op als herbergier aan het Speebeekje. In april 1701 was hij getrouwd met Petronella Cuypers (16821739) uit Leeuwen. Het meisje was geboortig van Swalmen als dochter van Jacob Cuypers en Sophia Janssen. Haar moeder was sinds kort hertrouwd met boer Naus op de Kapittelhof. Een klein jaar later werd hun dochtertje Sophia geboren. Jan blijkt al in 1705 gestorven te zijn. De helft van de goederen van wijlen 't Heerke stonden nu op naam van 't kind. Haar moeder behield evenwel het gebruiksrecht. Tevens was Petronella met Willem Willems overeengekomen, dat zij de andere helft van huis en hof in pacht zou nemen tegen betaling van 71/2 rijksdaalder.