Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.322  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

VEREEN

Zoon Jan Smeets (1748-1813) trouwde in november 1768 met Maria Schrijvers
(1739-1781), dochter van Gerard Schrijvers en Sibilla Peters, pachters op Kloostershof. De vier grootouders traden op als getuigen bij de doop van een tweeling in 1770.
Eerst na het overlijden van zijn vrouw kocht Jan Smeets in januari 1782 van zijn half-broer Sebastiaan Beeck en Margaretha Wackers de onverdeelde helft van de ouderlijke woning. Voor 190 pattacons verwierf hij huis en hof, het Speebaexke geheten, met de moeshof, weide en 2 morgen akkerland, ook daar gelegen. Om de aankoop te kunnen financieren, ging hij terstond een lening aan. De verkopers waren toen reeds verhuisd naar Heel. Van zijn moeder zou hij naderhand ook de wederhelft van huis en akkers erven. Tevens verwierf hij na het overlijden van zijn vader het andere huis met de herberg en de daarbij behorende gronden. Volgens de grondkaarten uit 1786 stond toen al minstens 18 morgen akkerland op naam van zijn voorkinderen.
Jan was alweer sinds juli 1782 hertrouwd met Catharina Simons (1752-1828), halfersdochter van Jacob Simons en Maria Cox. Haar ouders woonden toen al zo'n twintig jaar op het Schaerbroeck onder Swalmen, een pachthof van het kathedraal- kapittel.
De behuizing aan het Beekxke, zoals de officiële benaming nog was, stond nu voor het eerst op één naam. Mijnheerkens werd in die jaren herbouwd tot een huis met herberg, bakhuis, schuur en stalling en tevens werd daarbij een brouwhuis opgericht. De opeenvolgende herbergiers aldaar brouwden voortaan hun eigen bier. Zes koeien stonden in de stal. De schaapskudde had hij blijkbaar weggedaan.

BROUWHUIS

Jan Smeets kreeg in beide huwelijken te- samen twaalf kinderen, waaronder drie tweelingen. Acht kinderen heeft hij naar het graf gedragen. Reeds in de 17e eeuw begon elke lijst van behuizingen te Maasniel aan het Speebeekje te Leeuwen. Ook zo in 1796 en de hele 19e eeuw door.

Hier woonde in genoemd jaar de akkerman Joannes Smeedts in huis nummer 1 met vrouw en dochters, een knecht en meid.
Enkele jaren later, toen de drie oudste dochters het ouderlijke huis reeds hadden verlaten, had de akkerman twee meiden en twee knechten in dienst en de jonge Bertus Cox als schaapherder. Dat wil zeggen, dat hij in die jaren weer de nodige schapen heeft gekocht.
Gertrudis Smeets trouwde in 1801 met Caspar Nijssen. Aan de beek in Maasniel (nu: Wilhelminalaan) stond hun huis met stal, plaats, oven en tuin. Gaspar had hier de herberg van zijn ouders overgenomen. Verder hadden zij nog ruim 3 hectare akkerland verspreid over meerdere percelen. Maria Catharina Smeets ging met haar man Leonard Timmermans boeren in de Roermondse Weerd. Anna Christina Smeets trouwde met Jan Baptist Thissen*, slager in de stad. Zijn grootvader, geboortig van Maasniel, had zich voor 1740 als koopman in Roermond gevestigd. Jan Smeets, in die tijd adjunct-burgemeester van de gemeente Maasniel, stierf in juni 1813.
In november 1810 trouwde de na-dochter Maria Smeets (1786-1861) met haar achterneef Jan Willem Maessen. Zij waren het, die in 1819 voor 1400 francs ofwel 1134 Nederlandse guldens Mijnheerkens opkochten. De herberg ging zijn gloriejaren tegemoet.

BURGEMEESTER

Jan Willem Maessen (1779-1864) was een zoon van schepen Joes Maessen en Geertruydt Engelen aan de Broekhin. Tijdens de Franse overheersing volgde zijn vader in 1808 Anthonius Wackers op als meyer van Maasniel. In 1819 werd hijzelf als burgemeester (schout) geïnstalleerd en bleef dat ambt vervullen onder het koningschap van Willem I. Ook de Belgische periode overleefde hij als zodanig. Toch lezen we dat in 1824 Jan Willem Janssen tot burgemeester was gekozen en dat Maes- sen zelf werd aangesteld als ontvanger. Maar binnen de kortste tijd ondertekende Jan Willem Maessen de besluiten van de gemeenteraad weer als burgemeester. In 1843 werd hij voor een periode van zes jaar afgelost door Severijn Wackers, om in 1849 herbenoemd te worden. Hij zou nog eens twaalf jaar aanblijven.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.322  

Eerste  Vorige  317 318 319 320 321 322 323 324 325 326   Volgende  Laatste