Voor de verlichting 's avonds werden luchters, snuiters, kandelaars, blakers en lantarens genoemd. Meer andere spullen werden opgetekend. Een tinnen lampetkan met schotel, een degen en een kleine houwdegen met een zwart-leren draagband. En wat te zeggen van een lederen kulder (harnas). In het opstel over de kleermaker staat beschreven hoe de familie Schrijvers gekleed ging. Het zilverwerk staat in een kader apart opgesomd.
Zeker op de feestdagen werd deftig getafeld met een fijn dubbel tafellaken, zilveren en tinnen serviesgoed en servetten met kant. Het gebruik van vorken en tafelmessen was nog een zeldzaamheid en in de lijst komt dan ook slechts één zilveren forket voor. Ook porseleinen servies was nog voorbehouden aan de rijkelui. Maar posteleyne botterschotelen en kannen stonden wel al in de keuken van huize Schrijvers.
DE AKKERS
Zoon Hendrick trouwde in april 1689 met Jacomina Slabberts. Een jaar later kwam hij overeen met de voogden van de minderjarige Agnes en Jan-Hendrick, de kinderen eerlijck ende deughdelijck t'onderhouden in cost, dranck, cleydinghe ende reydinge ende deselve ter schoole te besteden ende houden als sijn eygen kinderen ende schuldigh sijn, mits deselve sijne halve suster ende broeder sijn.
Als vergoeding kreeg hij gedurende de komende vier jaar hun inkomsten uit de erfgoederen in de gemeente gelegen. Zo bracht de pacht tot Cruchten in totaal aan de erven Schrijvers 29 malder haver, 15 steen vlas en 20 pattacon aan geld, waarin de twee na-kinderen berechtigd waren voor bijna 60 gulden. De morgentaelen (akkers) te Maasniel en het hooigewas te Swalmen leverden nog eens 115 gulden op aan rogge en gerst. De pacht van de boerderij aan de Broekhin en de schuur met moestuin in Leeuwen was berekend op zo'n 75 gulden. Het aandeel van de twee na-kinderen in de mobilien bedroeg nog eens 50 gulden.
|
Met zijn broers Jan, Gerard, Matthijs en zijn zus Maria, respectievelijk hun mombers, kwam Hendrick Schrijvers overeen, dat hij voor het gebruik van de goederen te Maasniel elk 71/2 rijksdaalder jaarlijks zou betalen.
EEN WILDE-MAN
Voorlopig zette Hendrick de akkerwinning van zijn vader voort, totdat een definitieve regeling getroffen zou worden, evenals de biertap. In 1690 liet hij de brouwketel lappen door Augustinus Tomas uit Roermond.
De herberg zou weleens door een geruchtmakend voorval uit die jaren aan zijn naam gekomen zijn. Het gebeurde op sacramentsdag 1692 dat Areth Aelen tegen de avond vanuit Roermond komende op zijn paard huiswaarts reed. Hij woonde toen op het Schaerbroeck onder Swalmen. Bij het huis van Hendrick Schrijvers aan de Broekhin gekomen, is Areth daar te paard naar binnen gegaan! Door de gang is hij tot in de keuken gereden; tot grote schrik van de hospik (waard). Daarop kwam vrouw Schrijvers binnen, hem berispende, dat het huis geen plaats was voor paarden. Areth pochte daarentegen, dat hij geld en goed genoeg had, zelfs goud en zilver om alles te betalen wat hij zou breken; terwijl hij de vrouw voor alles en nog wat uitmaakte. Boer Schrijvers zelf zat in een andere kamer met enige cooplieden van peerden aan tafel en werd door Areth meerdere malen opgeroepen om met hem een pot bier te komen drinken.
Om aan het tumult een einde te maken, kwam Hendrick in de keuken en probeerde de wildeman buiten te zetten. Later op de avond kwam Areth terug, gewapend met snaphaan en degen en [n gezelschap van zijn knecht en een soldaat, de een met een karronde en de ander met degen en musket. Zij gingen de gelagkamer binnen om te kijken wat ze daar konden beginnen. Areth zelf bleef buiten om met stoer gedrag indruk te maken op de omstanders, die uit hun bed op het rumoer waren afgekomen. Met de degen stak hij enkele keren door de (lemen) muur van het huis van Peter Gysberts op 't Berghsken tegenover de boerderij van Schrijvers.
Hendrick werd binnen tegengehouden om erger te voorkomen. |