Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.346  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

De bruid kreeg van haar ouders een huwelijksgift van liefst 200 rijksdaalders. In de bevolkingslijst van 1698 stond: Joannes Schrijvers, vrouw, twee kinderen, knecht en twee meiden. Nog meer kinderen zouden volgen. In augustus 1720 kocht het echtpaar Schrijvers van Theod. Creyaerts voor 425 pattacons nog een huis met stalling en moeshof aan de heerbaan. De koop ging uiteindelijk niet door en het huis bleef verbonden aan de Brandewijer, waartoe het van oudsher behoorde.
Rond 1700 werd Jan Schrijvers aan de Broekhin nog wel genoemd onder de brouwers en tappers en later nog eens voor de leverantie van wit bier. Maar overwegend zal hij zich toch met de akkerwinning hebben beziggehouden. In 1723 stonden op naam van Jan Schrijvers een huis en hof (ruim 1 morgen groot), 18 morgen akkerland onder Leeuwen en nog zeker 6 morgen op het Tegelarijeveld of daaromtrent.
In september 1724 nam Jan Schrijvers plaats in de schepenstoel van wijlen zijn broer Hendrick. Naderhand werd hij zelfs president-schepen genoemd.
We willen de reis naar Brussel niet onvermeld laten. Toen in 1733 de heerlijkheid Dalenbroek dreigde opgeheven te worden om administratief bij het Overkwartier Gelre gevoegd te worden, kwamen de geërfden hiertegen in verweer. Jan Schrijvers en Severijn Haex uit Herten werden door de bevolking afgevaardigd om in de hoofdstad hun zaak te bepleiten en daarvoor contact op te nemen met hun vertegenwoordiger in Brussel.
Jaarlijks kreeg Jan nog rente uitbetaald van drie kapitalen (ongeveer 6000 pattacon). Deze hypotheken had de gemeente voorheen bij zijn vader opgenomen. In hoeverre hij het geld met zijn familieleden moest delen, is niet bekend. Voorheen kreeg zijn broer Hendrick deze renten uitbetaald.
Jan stierf in de leeftijd van 83 jaar. Elisabeth Severijns overleefde haar man vijf jaar en stierf in januari 1758, toch nog vrij onverwacht, aldus een aantekening van de pastoor. Anthoin en Gradus Schrijvers zetten het werk voort. Hun zusters waren in de stad gaan wonen.

 

DE ERVEN SCHRIJVERS
Martina Schrijvers (1697-1782) trouwde in oktober 1722 te Roermond met Arnold Schoncken. De vrouw bracht twaalf kinderen ter wereld. Haar broer Sybertus was reeds voor 1739 priester gewijd; hij was toen doopgetuige bij een van haar kinderen. Hij stierf in april 1778 te Roermond in de Neerstraat en werd begraven op het kerkhof van de Minderbroeders.
Ook haar twee andere broers, Gradus (1699-1768) en Thoon (+1767), bleven ongehuwd. Gertrudis Schrijvers trouwde nog voor 1728 met Francis Wolters, slotenmaker te Roermond. Daar stierf de weduwe in december 1781.
Anna Maria Schrijvers tenslotte trouwde in oktober 1756 te Maasniel met Francis Hauwaert, weduwnaar van Bernardyn Wolters. Het echtpaar ging eveneens in de stad wonen.
Het huis aan de Broekhin stond in die tijd op naam van Anthoin Schrijvers, rond 1750 schatheffer en beheerder van de gemeente-financiën, zoals zijn vader voordien. Ook was hij zijn vader opgevolgd als kerkmeester. In 1766 werd hij aangeslagen voor 6 koeien en 2 kalveren. Hij stierf in maart daaropvolgend.

HET TESTAMENT
Zijn broer Gradus lag toen in het ziekbed en voelde ook zijn einde naderen. Voor zijn afsterven wilde hij nog als laatste wilsbeschikking een testament opstellen. Dat ging hem evenwel niet zo gemakkelijk af, als hij wel gewild zou hebben.
Rond zes uur in de avond arriveerden twee schepenen en de secretaris aan de Broekhin. Zij verzochten de overige familieleden hen alleen te laten met de zieke. Martina Schrijvers vond dit gedoe helemaal niet nodig, omdat Gradus sijnen wille aenstont voor twee naerbuyrluyde hadde bekent gemaekt. Zij installeerde zich naast het bed en liet de zieke man nog eens alles herhalen, wat hij voordien gezegd had.
Daarop kwam Sybertus binnen. Hij stond erop, dat zijn broer uit vrije wil zijn testament moest kunnen maken, zonder al die drukte om hem heen. Iedereen moest het huis uit. Martina ging schoorvoetend accoord: "Heer, wij sullen met U gaen, dan weet ghij oock waer dat wij sijn.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.346  

Eerste  Vorige  341 342 343 344 345 346 347 348 349 350   Volgende  Laatste