De gerichtspersonen hadden wel drie dagen werk hiermee. Gelijk met de boedelbeschrijving krijgen we tevens kijk op de indeling van het huis.
In de voorkamer aan de straat stonden twee eiken vierkante tafels met dito voet, twaalf hoge stoelen van notehout, twee lange banken en een mantelstok met zes bollen. Aan de muur hingen een spiegel en tien prenten in vergulde lijsten.
In de achterkamer naast den misthoff werd vooral veel huisraad aangetroffen. Tevens stonden daar een vliegenkast, waarin het eten werd bewaard, een eiken scabellbancke, vier stoelen, een bedstee met gestreepte gordijnen (een bed met peluw, twee kussens met overtrek, een paar beddelakens en een witte sargie), een kamerscherm van vier bladeren en een hoge ijzeren stove mit pijpen.
In de kamer naast de stal stonden een halve ovale tafel met voet en nog een mantelstok en een bedstee met bonte linnen gordijnen, waarin een bed met kussens en een sargie (wollen deken). In de kast van eikehout lagen de kinderkleren en enig zilverwerk. In een kleine geverfde kast werd beddegoed bewaard en enig tinnen serviesgoed. Ook stond daar een zwarte koffer met de kleren van wijlen Helena Vogels. Boven stonden nog twee bedden en in de meidenkamer een bed. Ook de scheper sliep boven.
In de keuken: een tafel van eiken en een rond ovaal tafeltje, acht stoelen en een etenskast. Aan de zoldering hingen meerder zijden spek. Ook hier ontbrak de koeketel niet. Aan tafel had het gebruik van tafelmessen en -vorken opgang gemaakt. We lezen in de lijst dan ook: zes tafelmessen met tinnen hecht en een dozijn met zwart handvat en nog twee dozijn forschetten. In de tijd van Hendricks vader behoorden vorken nog niet tot het tafelbestek.
HET VEE
Drie dagen later werden de waardepapieren beschreven en op 3 maart ging men verder met de huisinventaris. In de stal stonden twee zwarte paarden, een merrie en een ruin, en zeven koeien. |
Verder natuurlijk de voederkuipen en het paardetuig, de ploeg, egge, twee korte en twee lange karren en en teervat. Van de 43 schapen stonden er twaalf bij Jan Beeck in Leeuwen. Onder de nieuwe schop stonden nog wat spullen.
In de schuur bevond zich enkel wat stro. Vervolgens liep men via de mistplaetse naar de kleine stal. Daar stond een grote kuip vol gerst om te milten. Op den eeren stonden enkele spullen, zoals de stortbank, een boterstand (karnton) en een beyketel, een groot biervat, trechter en kuip, twee vlotiens en drie spoelen. Enkele biertonnen werden nog vermeld.
Dan ging men op de bovenverdieping verder. Op het voorste kamertje stond een dubbel bed met bonte linnen gordijnen en een ronde tafel op voet. Tevens waren hier vijf malder weit opgeslagen.
DE EESDE
Op de zolder waar de esde stond, bevond zich eene staende bedstede. Ook deze plaats werd als opslagruimte voor haver en gerst gebruikt. (De esde was een droogoven om mout of vlas te drogen.) Op de kleine en de bovenste zolder waren o.a. veldvruchten opgeslagen: raapzaad, huttentut, grote en Turkse bonen, ajuin, erwten en wikken, zomertarwe, rogge, haver, spelt en weit, zomer- en wintergerst.
Tenslotte daalde men af naar de kelder. Daar werd een voorraad aan boter, olie, melk, moes en pekel bewaard en enig aardewerk.
Hendrick Schrijvers liet zijn kinderen niet alleen huis, hof en akkerland na, maar tevens enkele pandbrieven met een totale waarde van ruim 1200 gulden; zeker in die tijd een behoorlijk kapitaal. Hiertoe behoorde een lening van 100 rijksdaalders, die zijn vader in 1677 had uitgegeven aan de gemeente van Swalmen en Asselt.
JAN SCHRIJVERS
Toen in 1725 aan de weduwe van wijlen schepen Vogels werd gevraagd, of zij voor haar kleinzoon Jan Schrijvers wilde zorg dragen, liet de vrouw weten daar niet voor te voelen. Dat moesten anderen maar doen. Op latere leeftijd trad de jongen in de orde der kruisheren te Roermond. |