Aanvankelijk gold de overeenkomst voor de duur van negen jaar, maar is daarop overgegaan tot een definitieve verkoop. Jacob Neelen had zeker 36 morgen -dat zijn 12 ha. akker, weide en groes- in eigendom. Minstens de helft hiervan heeft het echtpaar nog uit eigen middelen verworven. Zoals ook de overige leden uit de familie Schrijvers kocht Jacob Neelen enkele gronden van de voormalige Puytlingshof te Leeuwen.
In 1766 werd Jacob aangeslagen voor 5 koeien. Twintig jaar later stond het huis op naam van zijn kinderen. Zoon Hendrick leidde de boerderij, terwijl zijn twee oudste zussen nog in 1801 thuis woonden. Zij werden in de beestenschat voor 7 koeien aangeslagen, terwijl ook 11 bijenkaren berekend werden. Voor de akkerwinning beschikten zij over twee paarden.
Jacob Neelen, gewezen burgemeester, kocht in 1770 bij gedwongen verkoop van schepen van Keeken voor 305 pattacons een huis met stalling en moeshof op het Bergske aan de Broekhin. twaalf jaar later kochten zijn kinderen voor 225 pattacons het huis met akker, moestuin en fruitbomen van de erfgenamen Gysberts, daarnaast gelegen. Beide huizen werden samengevoegd. Toen Cornelis van Keeken het huis in 1759 kocht van de erfgenamen Palms, was hij weduwnaar van Anna Elisabeth Dircx, dochter van Gerardt Dircx en Agnes Schrijvers. Daarna trouwde hij nog twee keer.
Jacomina stierf in januari 1770. Zij werd in de kerk begraven. Jacob volgde anderhalf jaar later.
Eind 18e eeuw, in de Franse tijd, werden de kinderen Neelen genoemd als herbergiers. Dochter Ida woonde toen op Kloostershof. Zij was in 1790 getrouwd met Francois Lintgens, zoon van Joes Lintgens en Catharina Schrijvers! Zij verwierven het huis op 't Bergske. De boerderij aan de brug kwam op naam van Joes Neelen. Na anderhalve eeuw zag de boerderij er uiterlijk nog net zo uit als op de Carte Figurative uit 1786.
Gelijk de overige huizen die hier vanouds aan de Broekhin hebben gestaan, viel ook de boerderij van Neelen onder de mokerhamer om plaats te maken voor een netwerk van verkeerswegen. |
In tijden van vooruitgang is geen plaats voor het verleden.
3. OP DE GAESHEUVEL
De oudst bekende gegevens over de familie Schrijvers voeren ons terug naar de 15e eeuw in de laatbank Leeuwen. In 1482 was er sprake van een grondoverdracht inden gericht van Leuwen bij Nyell, waar Lambrecht Scrijver placht te wonen aan de beek. In de grondlijst van Leeuwen uit 1480 werd hij echter niet genoemd. Dat klopt ook, want vijf jaar eerder droeg Katerijne, de weduwe van Lamert Schrivers enige bunders land over aan de kartuizers. De sprong naar de 17e eeuw is wel wat groot. In de belastinglijst van 1628 werd Jan Schrijvers aangeslagen voor 9 morgen land in Leeuwen. Hij was toen ongeveer 40 jaar oud. Tezelfdertijd werd ook zekere Petren Schrivers genoemd als gedeputierde van de kerspel Nyell. Mogelijk dezelfde als Peter opt Schaedtbroeck, destijds pachter onder Asselt. Ook in Suste- ren, Echt en in Roermond kwam de naam Schrijvers voor. Verwantschap is evenwel niet gevonden. Een generatie later woonde Gerrit Schrijvers op de Kapittelhof, was Peter Schrijvers schepen te Buggenum en was Bertha Schrijvers getrouwd met Gelis van Oest uit Swalmen. Van iets jongere datum is Jan Schrijvers, brouwer aan de Broekhin.
Rond 1800 is de naam Schrijvers in Maasniel verdwenen. De dochters uit deze familie waren getrouwd met de broers Dirck en Jacob Neelen, met de pachters Thomas Verstegen en Jan Lintjens, met de herbergiers Gerardt Dirix en Jan Smeets en met de zonen van Wackers. In de stad hadden zij zich verbonden met de families Houwaert, Schoncken en Wolters. De erfgenamen Schrijvers hadden onder Leeuwen zeker 50 bunder grond in eigendom, deels uit erfenis, maar vooral verworven door aankoop. Elders in de gemeente, zoals op het Tegelarijeveld, kwam daar nog meer dan 15 bunder bij. Ook hebben zij goederen onder Swalmen gehad.
Peter en Jan traden in 1680 op als voogden der minderjarige kinderen van wijlen hun broer Gerrit Schrijvers. |