Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

Zodoende werd hij in 1704 als medeverkoper genoemd. Huis en hof gingen toen voor liefst 207 rijksdaalders over op Stoffel Timmermans. Deze wist nog van de moeilijkheden van acht jaar geleden en vroeg derhalve aan het gericht de zekerheid om voor de overdracht borg te zullen staan.

WERCKELDAEGHSE CLEEDEREN
Albert ging weer in de beekstraat wonen. Zijn schoonvader was tien jaar geleden gestorven en in december 1697 voelde ook Fijcken Hansen haar einde naderen. Zij maakte haar testament twee weken voor haar dood. Aan haar zoons Gelis en Areth liet de weduwe het paard met kar, ploeg en eg en het mistrecht van vier morgen land, alsmede elk een malder weit. Aan haar (17) kleinkinderen liet zij elk een schaap na. Kleindochter Lysbeth Slabbers kreeg tevens haar blancketter rock en Lysbeth Salden haar werckeldaeghse kleederen.

In maart vond de verdeling plaats van geld, meubelen, vruchten enz. Dat gebeurde niet helemaal naar Alberts zin. Er was weliswaar een staat opgemaakt van wat zijn kinderen zouden erven, maar hij vond dat zij recht hadden op meer dan dat. Derhalve ging hij met Gelis en Areth Crompvoet om de tafel zitten, om te zien wat de een van de ander nog te vorderen had. De twee broers betaalden Albert nog eens zes pattacons uit, zodat alle schulden vereffend waren. Albert had o.a. een halve rijksdaalder huur berekend voor het cleyn huysken waarin Gielis woonde.
De drie voor-kinderen van Albert Salden, met name Lysbeth, Gertruydt en Jan, hadden van de boerderij het vierde deel geërfd. Het betrof de schuur, die evenwel over de lengte van anderhalf gebont buiten de grond stond en voor zover afgebroken moest worden. Albert was genoodzaakt om daarvoor het dak af te breken en het houtwerk door te zagen. Voor de herbouw had hij een nieuwe borst van 32 voeten gekocht. Met twee timmerlieden was hij drie dagen bezig geweest om de schuur af te breken en nieuw op te bouwen.

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©