Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.378  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Maar Anthoin Zegers zat rustig binnen achter een pot bier.
Ook Reyner Essers had rake klappen gekregen. Jacomina had gezien hoe hij met hangend hoofd binnen was gekomen en naar de stal liep. Michiel zag hem daar liggen en zei hem nog mee te gaan slapen. Reyner lag te zweten, maar gaf taal noch teken. Ze hebben hem toen boven gelegd op de kamer naast de koestal. Kapelaan Boumans en de dokter werden erbij gehaald, maar het slachtoffer is niet meer bij kennis gekomen.
Ook twee schepenen waren poolshoogte komen nemen. Reyner stierf de volgende ochtend omstreeks tien uur. Hij liet een dochtertje na met name Marie. Zijn vrouw Trincken Janssens was zes jaar geleden in het kraambed gestorven. Het meisje trouwde in november 1746 met Hendrick Joosten.

MAES GERAERDTS
Nadat Encken Crompvoets (1655-ca.1732) was gestorven, nam haar zoon Maes (1694-1769) het ouderlijk huis over. Kort na 1720 was hij getrouwd met Jacomina (1700-1764), dochter van schoenmaker Joannes Dihey en Margaretha Pelsers. Het echtpaar was afkomstig uit Roermond en vestigde zich tegen het einde van de 17e eeuw aan de beekstraat.

In 1733 ging Maes Geraerdts een lening aan van liefst 300 rijksdaalders tot uitkoop van de anderen. Reeds in 1722 had hij zijn kindsdeel in huis, hof, stallingen, schuur en boomgaard beleend. De schuldenlast was hem nu teveel geworden en de achterstallige betalingen aan het armenweeshuis in Roermond kon hij niet meer opbrengen. Peter Luytgens liet eind 1737 namens het weeshuis beslag leggen op de goederen van Maes Gerardts. Nu had de rentmeester evenwel vernomen, dat Maes zijn huis had verkocht aan Willem Slabbers op de Spick. Derhalve eiste hij de koopsom op tot zoverre de schulden reikten. Maar de verkoop was nog niet helemaal afgehandeld. Huis en hof werden beschud door Joes Smeets en Catharina Geraerdts, waarna de herberg toch in de familie bleef. Maes verhuisde naar het huis van wijlen zijn schoonouders aan de beekstraat. Tot ongeveer 1740 had Maes enkele akkers van de weduwe Griffin uit Roermond in pacht, o.a. in het Tegelarijeveld en achter de Moeshoven. Volgens getuigen waren deze akkers als volgt bezaaid. Het eerste jaar met boekweit en nog eens twee jaar met rogge. Dat gold alleen voor de halve akker. De andere helft had slechts vier keer gedragen: gerst, rogge, boekweit en nogmaals rogge, maar nooit weit.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.378  

Eerste  Vorige  373 374 375 376 377 378 379 380 381 382   Volgende  Laatste