Dit wisselsysteem was vooral nodig om de grond niet tezeer uit te putten. De vrouw had van de naburen gehoord, dat haar pachter het niet goed had gedaan.
In 1763 verhuisde Maes Geraedts met zijn vrouw naar de Eyermert. De meeste kinderen waren toen al het huis uit. In de stal stonden een koe en twee schapen. Daar stierf Maes in september 1769. Door de pastoor werd hij ingeschreven als Hermannus Gerardts.
Joes Gerardts (1689-1743) boerde beter dan zijn broer. Hij trouwde Anneke Thomassen. De boerderij aan de Schuttekleef, die hij in 1726 herbouwde, draagt nu nog dit anker-jaartal in de voorgevel. Achter het huis lag de boomgaard. Ook het huis tegenover De Thooren stond op zijn naam en rondom het dorp had het echtpaar nog zeker 9 morgen akkerland.
JAN SMEETS
Catharina Gerardts (1692-1767) trouwde ca. 1715 met Jan Smeets. Zij kochten toen van de erfgenamen van Hendrick Thomassen en Aeghtyen Aelen een huis met moestuin en beleenden de woning in december 1716 voor 200 gulden bij de broeders van Sint-Jacob in Roermond. Als mede-onderpand stelden zij Catharina's kindsdeel, dat was het vierde deel in de ouderlijke goederen. Aanvankelijk zal Jan nog wel het nodige aan zijn woning hebben vertimmerd, want veel was het niet. Elders was immers sprake van een afgebrande huysplaetse. In 1726 metselde hij een nieuwe waterput op het erf en liet hij een affbehanck tegen de stal oprichten. Volgens een aanvulling uit het bunderboek had Jan Smeets ruim drie morgen akkerland aangekocht. Hij werd toen meestermetselaar tot Niell genoemd. Blijft de mogelijkheid, dat hiermee zijn naamgenoot werd bedoeld, die hier omstreeks 1700 woonde.
Jan Smeets kwam waarschijnlijk uit Swalmen. Daar waren althans zijn kameraden thuis, met wie hij graag op stap ging, zoals die aprilavond in 1715.
Met name de broers Geurt en Joes Smeets werden hierbij genoemd, maar ook
Dirck en Willem Smeets en de gebroeders Jurgens.
|
Nadat het arrest was uitgesproken op de goederen van Maes Geraerdts, verkocht het echtpaar Smeets in 1737 het huis (aan de Hoekstraat) aan Francis van Ooll en Sophia Cox en nam intrek op de boerderij tegenover "heyligen huysken". Vanaf die tijd was er geregeld sprake van de herberg van de weduwe Smeets. Jan stierf namelijk in april 1740.
Na het overlijden van zijn vrouw Maria van Eyck in 1736 kwam Peter Scheffer bij de familie Smeets in de kost. Voordien had het echtpaar in de custerije gewoond. Helemaal onbemiddeld waren zij niet. In zijn testament noemde Peter de kinderen van zijn zwager Maes van Kessel, postmeester te Duimen, als hoofderfgenamen. Hij wenste plechtig begraven te worden op het kerkhof en reserveerde liefst 150 ziele- missen na zijn afsterven. Op zijn begrafenis zouden twee tonnen bier getapt worden voor de naburen en aan de huisarmen schonk hij 15 pattacons. Maria Smeets, de jongste dochter, zou zijn bed met toebehoor erven.
CATHARINA GERARDTS
In 1749 nam de weduwe Catharina Gerardts een lening van 300 pattacons op huis en hof met schuur en stalling, moestuin en boomgaard. Ook in dat jaar was er weer sprake van een beugelbaan naast de herberg. Uit haar huwelijk met Jan Smeets waren o.a. geboren: Petronella, Jan, Gerardt, Arnold en Maria.
Petronella Smeets (1717-1789) trouwde in 1740 met Stoffer Kessels. Uit dit huwelijk werd hun dochter Anna geboren. Een jaar na het overlijden van haar echtgenoot trouwde de jonge weduwe in november 1752 met Wilhelm Linssen, boer te Leeuwen. Haar zus Maria Smeedts trouwde in 1757 met Jozef Smeyers.
Gerardt Smeets (1728-1782) volgde als jongeman in 1749 de zojuist gestorven koster* Joes Simons op. Over hem elders meer. Arnoldt Smeets (1729-1795) werd in later jaren ook wel de pertsman (=hoefsmid?) genoemd. In 1758 trouwde hij met Maria Roeloffs, Wijers dochter. Het gezin woonde aan de Eyermert. |