De twee broers waren van mening, dat zij als weduwe het huis mocht houden en onderhouden. Maar Philip had voorheen zoveel geld in het huis gestoken voor nieuwe timmer en aanbouw, dat het goed feitelijk zijn proper erf was geworden. Hij was gestorven zonder testament na te laten. Marie kon zodoende slechts over het halve huis beschikken. Verder lieten zij weten, dat de vrouw geen bomen mocht laten kappen. Daardoor zou het goed immers aan waarde verliezen.
Marie Aelmans was het daar uiteraard niet mee eens. Haar zwagers hadden geen enkel recht op het huis, waarvan zij als langstlevende is gebleven heer en meester. Toch koos zij eieren voor haar geld. Een maand later in juni 1697 beleende zij de helft van huis en hof met 200 gulden bij Hendrick Geerkens voor onberekend gebruik voor de duur van 32 jaar!
Het zou allemaal anders verlopen. Na haar overlijden gingen de goederen over op de familie van Philip, met name zijn broer Anthoin, die er eind 1698 ook ging wonen. Vreemd genoeg maakte de familie Aelmans in het dorp geen aanspraken op het huis.
Maar ook Anthoin Peters van Ubben kwam niet in het volle genot van de herberg. Het liefst wilde hij het huurcontract uit 1697 ongedaan maken. Hendrick wilde best het halve huis voor hem inruimen, maar dan wel tegen terugbetaling van de 200 gulden. Dat zou neerkomen op twee dukaten jaarlijks. Anthoin kon met Hendrick Geerckens niet tot een vergelijk komen. Dat lukte eerst door tussenkomst van derden. Om te beginnen betaalde Anthoin 11 rijksdaalder en vervolgens 10 gulden jaarlijks ter aflossing van het geleende kapitaal. Reparaties en timmerages aan het huis zouden zij samen delen. In grote lijnen was dit inderdaad, zoals Hendrick eerder al had voorgesteld. Anthoin had zich de proceskosten dus beter kunnen besparen. Na Hendricks dood zou het (halve) huis overgaan op zijn dochter Catharina.
JAN VERSTEGEN
Sedert 1710 woonde hier Jan Verstegen. Hij was in oktober 1703 getrouwd met Anna Ubben. Aanvankelijk woonde het echtpaar in Melick. Daar werden hun twee dochtertjes geboren. |
In 1724 beleende het echtpaar voor 200 gulden hun geheel huys, genaamd het Vosken, bij Hendrick Gerardts, belovende het huis goed te onderhouden en zonodig te hertimmeren. Deze voorwaarde was niet overbodig gesteld. Dat bemerkte de geldschieter enkele jaren later, toen de lening ten einde liep. In 1728 klaagde Gerardts, dat het huis helemaal niet met de nodige reparaties was onderhouden en zelfs stond te vervallen. Ook was het echtpaar het geld schuldig gebleven; zelfs nadat zij uitstel van betaling hadden gekregen. Verder had hij vernomen, dat Encken Nijven uit Roermond voor een vierde deel -ofwel eenen stijl- berechtigd was in het huis. De weduwe van Ubben sprak namens haar twee voorkinderen (Mechtelt en Peter). Zij was ondertussen hertrouwd met Hendrick Knippingh, schrijnwerker in de stad.
In het bunderboek van 1723 stond het Vosken, bestaande uit huis en hof, groot 28 roeden, nog op naam van Jan Versteeghen. Zes jaar later ontbrak hij op het jaarlijkse voogdgeding. Zijn naam was in de lijst van inwoners doorgestreept.
SYBERT NAUS
Naderhand blijkt Sybert Naus de nieuwe eigenaar te zijn. Hoe hij in het bezit van het Vosken is gekomen, is nog niet helemaal duidelijk. Hetzij uit erfenis, hetzij door aankoop. Blijkbaar is de overdracht niet geregistreerd. In 1750 trad hij nog op als doopgetuige in Maasniel. Daarna ontbrak van Sybert elk spoor. Niet alleen voor ons, maar ook voor de nabestaanden.
Ook zijn afkomst bleef lange tijd duister. Wel kwam hij in 1724/25 enkele keren voor als doopgetuige bij de familie Willems- Naus in Melick. Maar ook dat geeft nog geen relaties met Jan Verstegen en Anneke Ubben.
Het zoeken naar Sybert Naus bracht nog iets vreemds aan het licht. Want wie woonde vanaf 1739 aan het Gebroek en sedert 1744 zo'n tien jaar in het Vosken? De weduwe van Sibert Naus. Hij moet dus voor 1739 gestorven zijn! Sedert 1755 woonde hier het gezin van Graeduis Geradts. Dus direct na het overlijden van de weduwe Naus. |