Laurens Dupont had dertien jaar eerder zijn boerderij aan de Broekhin gebouwd. Nu al liet hij de voorgevel met bakstenen herstellen. Tevens werden een nieuwe schuur en stal gemetseld. Ook de toegangspoort werd uit baksteen opgetrokken 12).
Twintig jaar later werd nog ijverig getiggeld in Leeuwen, waar de weduwe Hoffman op de gemeinte enkele tiggelovens had laten oprichten. Stro en zand werden aangevoerd en vormers aan het werk gesteld. Veertig monden werden gebakken tegen een prijs van 15 pattacons per ovenmond. De leemkuilen werden naderhand weer volgestort om ongelukken te voorkomen 8). Schepen Fabritius had in 1749 een steenbakker gehuurd om op zijn pachthof te tig- gelen en daarmee de gehuchten op de Heystert te verbeteren 12). Een eeuw eerder werd ook op Kloostershof getiggeld, voornamelijk voor eigen gebruik.
ZANDKUILEN
Niet alleen de leemgrond werd afgegraven. Zandkuilen treffen we aan in Leeuwen aan de Sandtstraete, in Asenray langs de Duyp en aan het Gebroek. Daar bouwde Willem Spee in 1718 zijn huis op "eene sterile ende vuytgegraevene erve op de gemeynte". Na toestemming van de vrijheer verkregen te hebben, werd het land afgepaald, de kuilen geslecht en het huis opgetimmerd.
Tegenover Lindtgenshof lag de Schoolkamp met de "sandtcuyle". (kaart 18) Herhaaldelijk werd in later jaren geklaagd, dat naburen van het Gebroek nabij het Haegelcruys, aan het Nielder Broeck en aan de Vuylickskoule zand gingen halen en dat daardoor grote kuilen achterbleven.
Vooral naast de heerbaan zou dat moeilijkheden kunnen geven. Er werd toen op gewezen, dat alleen nog aan de Nooteboom zand uitgegraven mocht worden 7). (kaart 94)
Schepen Claessen en zijn zoon wisten te verhinderen, dat de schout in 1713 wit zand uit Asenray liet halen (tegenover de Leymcoulen). Het was hen gelukt de voerman tegen te houden en de kar met zand om te kiepen. Maar de schout liet weten, dat zij zulke ingeregeltheyden beter achterwege konden laten. |
Hij zou alsnog drie vrachten laten halen en dat zou Claessen hem niet moeten verhinderen! De schepen wilde niet dat het zand uit de gemeente zou vervoerd worden. Dat was immers per gerichtsbesluit verboden 8).
TUINGEERDEN
Omstreeks 1760 verbouwde Lins vander Velden zijn huis. De poort van de koestal werd dichtgemetseld omdat die tot een kamer werd verbouwd. Daartegen werd een nieuwe onderslagh gemetseld. Voor dit alles waren ruim zesduizend stenen nodig. Voor het bakhuis met -oven en schoorsteen waren duizend stenen meer nodig. Voor het opmetselen waren verder "dry metten kalck" gehaald. De zoldering boven de kamer werd met balken en ge- spanhout opgemaakt. Het dak werd met pannen bedekt. Voor een strooien dak zou hij misschien geen toestemming meer hebben gekregen 13). En toch, rond 1800 was menige pachthoeve in de gemeente nog bedekt met een strooien dak!
De oude "timmer" had evenwel nog niet afgedaan. Arnold Poolen uit Leeuwen bracht in 1782 in rekening wat hij voordien aan zijn huis aan het Luttelveld had hertimmerd. Voor de woning werden 600 schooft en 300 deckgeerden en een karre leym en witsen gebruikt. 200 thuyngeerden waren nodig voor de wandt in den stal, evenals 2 karren leym. Om de achterste gevel van de schuur nieuw te maken, telde hij 600 thuyngeerd en vier karren leym. Alleen de zijgevel aan Keyserszijde (= de buurman) werd opgemetseld en bepleisterd 14).
Geregeld wordt in de archieven melding gemaakt van een huisbrand, "zo Godt betert". Met de brandbestrijding was het in die tijd in Maasniel zorgelijk gesteld. Het brandgereedschap verkeerde in een slechte staat. Van hogerhand werd erop toegezien, dat hier verbetering in kwam, waarvoor de burgemeesters persoonlijk werden aangesproken.
In 1755 werden alle huizen in de gemeente geïnspecteerd op brandgevaar. Het kwam toen nog in de meeste huizen voor, dat de fuik in de schouw van hout was gemaakt i.p.v. stenen en de schouw niet hoog genoeg boven het (stro)dak uitstak. |