Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.102  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Dan volgden nog de regels omtrent de gaffel: het gildehuis. Herrieschoppers en verdachtmakers werden in de beek gegooid en moesten, in het water staande, een kan bier uitdrinken, waarbij iedereen het bestuur zou helpen. Na het overlijden van een medelid werd hij door de anderen naar zijn laatste rustplaats gebracht.

SINT JORIS
De vrijheer van Dalenbroek was het niet eens met de uitspraak van de schepenbank van Maasniel, die de schutten vrijuit liet gaan. Hij was van mening, dat de jonge schutten zich niet op het reglement konden beroepen, daar zij toen ongewapend - sonder snaphaen, fusyck oft ander schiet-
gewehr - waren en derhalve het recht had-
den verloren om de hoed tijdens de processie op te houden. De schutterij beweerde in haar repliek, dat zij al meer dan honderd jaren de processie gewapend begeleid hadden. De schutten hadden sinds ongeveer twaalf jaar -op aandringen van de vorige pastoor- het geweer vervangen door een stok. Op bisschoppelijk bevel was het de priesters namelijk verboden met het venerabel rond te gaan in gezelschap van gewapende schutten.
De zaak werd toen in 1746 voor het Hof van Gelder in Roermond voortgezet. Caspar van den Bergh trad op namens de oude schutten en Thijs Aelmans als deken van de gezellen van Sint Joris. Nergens anders komen we deze benaming in Maasniel tegen. Waarschijnlijk hadden de jonge schutten een patroonheilige gekozen die meer tot de verbeelding sprak. SintJoris-met-de-draak was natuurlijk veel krijgshaftiger dan een paus Urbanus "). Het onderscheid tussen oude en jonge schutten moeten we letterlijk nemen. Het gilde van de jonge schutten bestond uitsluitend uit jonckmans, die nog niet getrouwd (en meestal ook nog minderjarig) waren. Het Sint-Jorisgilde was dus geen schutterij naast de Sint - Urbanusbroederschap.
Dat mag uit bovenstaand proces wel duidelijk zijn. Ook blijkt dit uit de ledenlijst, die door Thijs Aelmans toen werd opgesteld.

De leden van het gilde waren in 1746 nog niet getrouwd en moeten als aspirant leden beschouwd worden. Ook het reglement van de broederschap wijst in die richting: jonge gesellen mochten niet in hun kring worden opgenomen. 

BELENINGEN
De vrijheer had met zijn beroep voor het Hof meer succes, terwijl de schutterij haar wonden kon gaan likken. Het bestuur kwam in vergadering bijeen: Derick Smeets als deken van de Alde Schutterije, Philip Stocks als deken, Joseph Thijssen als oud-deken en Geret Bongerts als broedermeester. Aldus besloot de broderschap van Maesnyl, Lewen en Asenraey een lening van liefst honderd pattacons op te nemen om de hoge proceskosten te kunnen betalen.
Aanvankelijk hadden zij gemeend, dat de Jonge Schutten de andere helft van de proceskosten voor hun rekening zouden nemen. Maar de "Oude Schuttertje ofte Broederschappe van den H.Urbanus" was ook verantwoordelijk voor haar jonge medebroeders. De schutten gingen twee jaar later nog eens een gelijke lening aan bij Henricus Snabels en Elisabeth van Cruchten, kooplieden te Roermond. Daarmee werden hun jaarlijkse inkomsten belast en de pachters werd opgedragen om de pacht voortaan aan het echtpaar te leveren.
Om niet helemaal vreugdeloos verder te moeten, behielden de schutten zich het recht voor, op de jaarlijkse bandag uyt de affgeroerde opcomsten na de mis toch een ton bier aan te slaan.
Voorheen was het wel vaker voorgekomen, dat deze gelagen uit de hand liepen. In 1716 werd het schuttenbier gedronken in de schuur van Jennen Hendrick. De schutten waren onderling slaags geraakt en hebben eenen in de beecke gestooten. Zo wist een van de getuigen te melden, dat hij van de ruzie zelf niets had meegekregen, maar hij had de halfman van Thuyserhoff wel bij de beek zien staan: "heel nat".

Op het feest van Petrus en Paulus in 1701 was er enig handgemeen tussen enkele schutten. Daarbij was Geerken Thomassen uit Asenray den schouderschinckel gebersten, waaraan hij een lamme arm overhield. Die dag was de broederschap op


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.102  

Eerste  Vorige  97 98 99 100 101 102 103 104 105 106   Volgende  Laatste