FAMILIE WILLEMS, PACHTERS
Thijs Willems (ca.1643-1728) trouwde in november 1677 met Aeltyen Hansen, dochter van Geurt. Over de afkomst van Thijs weten we alleen dat zijn vader zekere Willem uit Herkenbosch was, naar wie hij zijn eerste zoon noemde. In zijn jongensjaren heeft hij als knecht gewerkt in Asenray.
In mei 1683 hertrouwde Thijs met Fijcken Pafions (=Pachtlandts). Uit dit huwelijk werden nog drie kinderen geboren: Gelis, Agnes en Jan. Hun nakomelingen schrijven zich nu Wulms. De geschiedenis van de familie Willems is ten nauwste verweven met het verhaal van menige pachthoeve in het kerspel Niel. Dit hoofdstuk gaat over beide. Aan de hand van de stamboom Willems worden deze boerderijen, hun heren en bewoners besproken. Via de vier kinderen van Thijs Willems, zelf pachter op de Leeuwerbergh, komen we terecht op de pachthoeven waar zij voor en na geboerd hebben. Achtereenvolgens worden besproken: de Borgh in Leeuwen, Steynenhof en de Weyerhof, de Brandewijer, de Gemuyrden Hof, de Rheit en de Thuyserhof.
1. DE BORGH IN LEEUWEN
In september 1678 had Thijs Willems een pachtovereenkomst gesloten met de eigenaresse van de hoeve op de Leeuwerbergh, Johanna Stijnen, de weduwe Nunems. De boerderij bestond uit huis met moeshof, schuur, boomgaard en een kamp daarachter, ruim 31;2 morgen groot.
Elders te Leeuwen lag nog enig akkerland, alles bij elkaar zo'n 10 bunder. Sommige percelen waren gedeeld met de families van Wansom en van Loon. (kaart 41) In de beestenschat van die jaren werd de boerderij aangeslagen voor 4 koeien en 2 paarden. Varkens waren niet belast.
Volgens het grondboek van 1628 was de boerderij met zo'n 6 bunder akkerland toen in handen van Henrich van Neunom.
|
Naderhand ging de boerderij over op zijn zoon Joannes, getrouwd met Joanna Stijns. Het echtpaar kreeg vier kinderen:
Theodora (1641), Hendrick (1643), Gerardt (?) en Frans-Hendrick (1651). Het gezin woonde in Roermond. Gerardt Nunem trad rond 1700 op als commissaris van de schepenbank van Maasniel.
Voorheen heeft de boerderij één geheel uitgemaakt met Palantshof, eveneens op de Leeuwerberg gelegen. In 1723 was er zelfs nog sprake van een gemeenschappelijk gebruik van de mistplaetse tussen beide boerderijen. Ook de huisplaats aan de voet van deze hoogte, de Kapittelhof geheten, moet ooit tot de Borgh behoord hebben. Palantshof was in de 16e eeuw nog in handen van Heinrich van der Ahr, burger te Roermond. In dezelfde lijn lag ook een akker op de Kradenpoell, ter grootte van zeven morgen, keurmedig aan de vrijheer. De grond was afkomstig van Aret Noutten. Rond 1500 was hij schepen te Maasniel. Via Helwich Bloicken ging de keurmede over op Henrich en vervolgens Thies van der Ahr. De stam werd voortgezet door Wilhelm Palant enz.
Een afschrift van het tienden register uit 1480 betreffende het grondgebied van Leeuwen is bewaard gebleven. De gronden van de Borgh stonden toen op naam van Michelis van Leuwen, bij elkaar meer dan 18 bunder.
Al in de 17e eeuw kunnen we Nunemshof niet meer rekenen tot de grotere pachtboerderijen in de gemeente. Ook Palantshof telde toen nog maar zo'n 11 bunder. De Borgh was van oudsher belast met een jaarlijkse cijns van 3½ mal der rogge aan de kapelaan als bedienaar van het SintKatharinenaltaar en met een kan wijn aan de kerk, verder met 1 kapoen, 2 hoenders en 20 dinar aan de vrijheer.
Na het overlijden van de weduwe Stijnen gingen de goederen te Leeuwen over op haar zoon Gerardt van Nunem en haar dochter Theodora, getrouwd met Herman Ververs. |